Posts tonen met het label baardig. Alle posts tonen
Posts tonen met het label baardig. Alle posts tonen

zondag 21 januari 2024

OP WEG NAAR DE HEMEL (3)

‘Lieve God’’, zij ze hardop. ‘Ik mis het vast, ik weet, ik weet, ik weet heel zeker, dat ik het niet haal.’ Het spiertje naast haar linkeroog trok als een bezetene. En haar ogen zelf stonden op het punt vol te schieten met tranen.

‘Hoe laat is het, Walker?’

‘Het is achttien minuten over, mevrouw.’

‘Nu mis ik het zeker,’ riep ze uit. ‘O, ik wou dat hij opschoot!’

Deze reis betekent erg veel voor mevrouw Foster. Ze zou helemaal in haar eentje naar Parijs gaan om haar dochter op te zoeken, haar enig kind, dat met een Fransman was getrouwd. Mevrouw Foster was niet weg van de Fransman, maar ze was zeer gesteld op haar dochteren bovendien verlangde ze er zo langzamerhand hevig naar haar drie kleinkinderen te aanschouwen. Ze kende ze alleen maar van de foto’s die ze in de loop der tijd ontvangen had en die ze overal in huis aan de muur hing. Ze waren beeldschoon, die kinderen. Ze was dol op ze. Telkens wanneer er een nieuwe foto arriveerde ging ze er mee in een hoekje zitten en bleef lange tijd teder naar die gezichtjes turen, op zoek naar die altijd zo belangrijke en ook bevredigende familiegelijkenis. En de laatste tijd kreeg ze steeds meer het gevoel dat ze de rest van haar leven eigenlijk in een stad waar ze niet in de nabijheid van haar kleinkinderen kon zijn en ze te logeren kon hebben en met ze kon wandelen en kadootjes voor ze kopen en ze zien opgroeien. Ze wist natuurlijk best dat het verkeerd en in zekere zin niet loyaal was om dergelijke gedachten te koesteren terwijl haar man nog leefde. Ze wist ook dat hij, hoewel hij zich niet langer actief bezig hield met zijn vele ondernemingen, er nooit in zou toestemmen om New York te verlate en in Parijs te gaan wonen. Het was al een wonder dat hij het had goed gevonden dat zij er allee naar toe zou vliegen en er zes weken zou blijven logeren. Maar o, wat verlangde ze er naar om daar voorgoed te mogen wonen en altijd in hun nabijheid te zijn!

Walker, hoe laat is het?’

‘Tweeëntwintig minuten over, mevrouw.’

Op hetzelfde moment ging er een deur open en kwam de heer Foster de hal in. Hij bleef een ogenblik staat terwijl hij zijn vrouw vorsend aankeek, en zij keek naar hem – naar dat kleine, maar nog altijd kwieke oude mannetje met enorm grote, baardige gezicht dat zo’n verbazende gelijkenis vertoonde met die oude foto’s van Andrew Carnegie.

‘Nou,’ zei hij. ‘We moeten zeker zo langzamerhand eens opstappen, als je dat vliegtuig nog wilt halen.’

‘Ja, lieverd – ja! Alles is klaar. De wagen staat voor.

‘Mooi zo,’ zei hij. Hij bestudeerde haar aandachtig, terwijl hij zijn hoofd een beetje scheef hield. Hij had de merkwaardige gewoonte zijn hoofd scheef te houden, en het dan te bewegen met een serie kleine, snelle schokjes.