Al meer dan twintig jaar slik ik slaappillen. Lorazepam. In de volksmond temesta. Als ik ze niet inneem lig ik een hele nacht wakker. Althans, daar ben ik bang voor. Ik probeer het wel eens zonder. Als ik dan om pakweg tien over vier in de nacht nog wakker lig, ga ik er uit, kijk vijf minuten naar ‘De slimste mens’ (uitzending gemist)en slik een paar pillen. Binnen een kwartier ben ik dan weg en om een uur of tien weer klaarwakker. Eigenlijk te weinig geslapen. Heb toch minstens zeven uur nodig.
Ruim 20 jaar terug was ik drie dagen en nachten achter
elkaar wakker. Toen had je het Riagg nog, een soort GGZ. Daar ging ik naar toe.
Werd gelijk volgegooid met slaapmedicatie. Drie milligram temesta per nacht.
Pas als de warme prak al klaar stond werd ik wakker. Langzamerhand is die drie
milligram afgebouwd tot één. Een paar keer heb ik geprobeerd het af te bouwen tot
nul maar dat heeft steeds weer lange wakkere perioden tot gevolg. Doe ik niet
meer.
Wat ik me overigens nauwelijks kan voorstellen is dat die
pillen nog echt werken. Mijn lichaam moet toch onderhand gewend zijn aan dat ene
pilletje. Toch vraagt het nooit om meer lorazepam. Zeven uur per nacht slaap
ik. Ergens tussen twaalf en negen. Meestal van twee tot negen.
Zònder dat spul kan ik dus niet. Ik ben panisch voor
slapeloze nachten. Die drie nachten van jaren terug ervaar ik nog steeds als
traumatisch. Dàt nóóit meer! Na de eerste nacht was ik duf, brak, na de tweede
nacht duf, brak en wankel en na de derde nacht duf, brak, wankel, paranoia en kots- misselijk. Die derde nacht dommelden
demonen mij in een soort halfslaap, een roesje. Die wilden me doen geloven dat
ik kon zweefvliegen … ‘kom maar ... kom … ‘ ik werd naar het balkon gevoerd …
‘toe maar … spring maar … zweef … ’ Ik
woonde op de zestiende verdieping van een woontoren langs de Maas. Ik ontwaakte
daar buiten uit de roes. Maakte wilde boksbewegingen, in het luchtledige, bleek
toen. Het angstzweet was me uitgebroken, samen met de kilte van de nacht deed het
me huiveren.
Ik had Bea, mijn vriendin, uit haar slaap gehaald, ‘wakker geschreeuwd’
zei ze. Van die luide rauw keelkreten. Doofstomme mensen uiten precies zulke
geluiden. ‘Maar wat doe je hier, op je blote voeten. Je vat kou, man. Kom naar
binnen. Wat sta je te beven.’ Ik ben met stomheid geslagen.
Vele dagen later, als ik, dankzij medicatie, uren slaap ingehaald
heb, herhaalde zich het gebeuren in een in een soort nachtmerrie. Een
satanische balkonscène. Pas daarna was ik in staat Bea te vertellen wat zich
die avond afspeelde.
Nooit meer slapeloze nachten … geen demonen meer … alleen een
beetje verslaafd.