Posts tonen met het label zweet. Alle posts tonen
Posts tonen met het label zweet. Alle posts tonen

donderdag 11 januari 2024

TROEP.

Troep.

Het zal wel toeval zijn maar als ik dit stukje begin te tikken, ligt voor mijn toetsenbord een kralenketting in de vorm van een hart. En nog véél meer troep: twee linialen, een (leeggelikte) yoghurtpot met pennen er in, een kleefstift of is het een plakstift, een stift lippenbalsem, potloden en markeerstiften, een Primera cadeaukaart (onder een dikke laag stof), een blauwe usb-stick, waar nog een verhaal op staat), drie pennen, twee schriften (voor ingevingen en ervaringen), een verlengsnoer met 6 stekkeringangen (er is nog plaats voor twee), een schemerlamp voor licht op mijn toetsenbord. Daarvoor, hangend aan de bureauplank een lange rode schoenlepel, een blok gele  ‘post-its’ in verband met mijn ‘pre-dementia-light’ en een muis-matje met een klein heuveltje voor mijn handstand. Ook mag ik mijn bureau wel eens wat beter schoon houden, want terwijl ik dit type, blijf ik telkens weer met de muis van mijn hand plakken aan een kleefplek (of kan ik dat beter ‘kleven aan een plakplek’ noemen?)  Ik kan me nog heel goed herinneren, dat ik, drie weken geleden ongeveer, precies op die plek, een glaasje originele Schiedamse jonge jenever omgestoten heb. Dacht toch echt dat ik alles lekker opgelikt had! Verder staan er twee flessen eau de toilette, een van het merk Guess (bestaat echt!) en een van het merk David Beckham (je weet wel ….).  Beide flessen zijn nog bijna helemaal vol. Ik ben geen eau de toilette-man, hè. Ook deodorant is aan mij niet besteed. Ik denk er meestal pas aan als ik al zweet  … wat was het ook al weer??...als een, ehhh ....o ja … als een otter!

En tot mijn schrik staat me op die blauwe usb-stick van daar net toch een schunnig, zeg maar gerust gênant verhaal. Meer dan tien jaar oud. Tóén kon ik nog wel voor de dag komen met zo’n verhaal. Maar vandaag de dag is zoiets uit den boze. Helaas kan ik het niet meer terugdraaien. De usb-stick is al leeggelopen in dit stukje ... hieronder. Sorry.

Die eau de toilette heb ik eens gekocht toen ik mezelf verkocht aan Anja. Een  lelijk oud wijf. Ik snap nog steeds niet waarom ik met haar in zee ben gegaan. Nou ja, in zee …. was ik maar de zee in gegaan met haar, want zwemmen kon ze niet. Dan was ik gelijk in de eerste week al van haar af geweest. Maar goed, ik weet echt wel waarom ik al die jaren bij haar bleef. Ik had ontelbaar jaren niet of nauwelijks gevreeën. Ik hunkerde als het ware naar lekkere billen, borsten en een (chronisch) nat kutje.  Anja had ook vele jaren geen seks gehad. Ze was bloedgeil. Wilde elke dag wel. Kon niet van mij afblijven. Ze had lekkere tieten, de linker nog lekker stevig, de rechter een ietsje slapper maar toch nog steeds lekker om te ‘behandelen’ … ‘met mijn ogen dicht’ ... (dat is toch ook een liedje van Doe Maar?!)  Een ding wilde ze absoluut niet: gebeft worden. Toen ze het na twee jaar gezeik van mij toch eens een keertje toestond, begreep ik waarom. Nog nooit eerder had ik zo’n misselijk makende zure hondenkotsstank van zo nabij geroken. Ik wist niet hoe snel ik er ……..

Gelukkig ben ik er nog in geslaagd de rest van die tekst te verwijderen, want het werd echt té schunnig alles bij elkaar. Dit kan echt niet meer.

vrijdag 8 juli 2022

SITA, ONZE HOND. (4)

 

‘Ik weet zeker dat jullie veel plezier aan Sita zullen beleven,’ zegt Ton. ‘Ja, dat denk ik ook,’ zegt Ans. De schijnheilen.  Ze gaan weg, aaien me nog even … voor mij hoeft dat helemaal niet … ben blij dat ik van dat stel af ben, dat wil je niet weten. Ik ga echt geen uitgebreid afscheid van ze nemen … een knuffel voor de baby? …  ach, ze verstaan me toch niet. 

Dalijk lekker effe naar buiten, met Jee of Carola, maakt mij niet uit. ‘k sta wel op klappen.

Vier keer per dag word ik hier uitgelaten, wow. Leuke buurt ook. Wel oud. Veel smalle straatjes. Nauwelijks groen. Er staan een paar bomen op een smal strookje gras langs het water. Lekker voor een frisse duik. Te weinig bomen hier. Aan elke boom ruik ik wel honderd verschillende reuen. Ik kan niet alles ruiken. Kan niet overal bij. Sommige plasjes zitten veel te hoog voor mij.

Jee doet zijn best om me het naar de zin te maken. Hij roept ‘Sita’ en staat met een tak in zijn hand … oké dan, laat ik hem zijn zin maar geven. Ik ren naar hem toe en spring hoog op (daar ben ik goed in) om die tak te pakken. Dat lukt me nu niet omdat Jee die tak stiekem ineens een stuk hoger houdt. Dan zwiept hij die tak een eind weg … ’zoek’ roept hij dan. Ik ga de tak halen … leg hem voor Jee zijn schoenen. ‘Braaf zo Sita’ zegt hij dan en aait me. Gooit ie de tak wèèr weg … breng ik hem wèèr terug … enz … enz … ja, daaaag, na vijf keer heb ik het wel gezien. Ik ga nu in ieder geval even wat anders doen … beetje rondsnuffelen. Hopen liggen er genoeg. In alle soorten en maten. Even een kleine inspectie houden. Jammer. Er liggen alleen maar goed verteerde hopen …  de niet goed verteerde zijn het lekkerst, daar zitten nog smakelijke resthapjes in.

Hallo hé, wat krijgen we nou? Daar komt een klein baasje aan met een grote hond. ‘Kom Sita, kom.’ hoor ik Jee roepen, 'kom.' Nou, ik ben echt niet bang, hoor.

Die hond, een bouvier,  wordt losgelaten … hij heeft een muilkorf op … duitgeteld,e sukkel. ’t Lijkt of hij dat hoort … hij komt op me af gerend … ik wacht tot hij vlak bij mij is en dan spurt ik vlak langs hem in de richting van zijn kleine baasje, dat nu nog  vriendelijk staat te lachen en mij zelfs over aait. Wat zou die reus gaan doen….ben benieuwd. Oké, daar komt hij weer aan … ik ga rondjes lopen, net iets harder dan hij … de bochten maak ik  steeds iets scherper … o, o,o, wat is dat toch moeilijk voor die grote jongen …..en vooruit: nóg een ietsiepietsie harder…..en het bochtje nóg iets scherper en ja hoor, daar gaat ie  op zijn gemuilkorfde bek. Geweldig! Uitgeteld.

‘Sita, kom!’ roept mijn baas dwingend. Nagenietend trippel ik triomfantelijk naar hem toe. Hij geeft me een paar bemoedigende klopjes. Ja, Jee is heel trots op mij. Ben wel buiten adem. Zweet me rot. Laat m’n tong zo ver mogelijk uit mijn bek hangen.

Ondertussen heb Ik wel trek gekregen, dus ik ren als een speer naar boven. Hoe snel ik ook boven ben, ik zal toch op Jee moeten wachten. Als hij de deur heeft geopend, glip ik gauw vòòr hem naar binnen. Honger. Dorst.  Als ik binnenkom, zie ik tot mijn afgrijzen die geniepige rooie kat uit mijn bak zitten eten … is ze helemaal belatafeld  … daar kan ik zo kwaad om worden… ik jank, blaf en spurt naar mijn etensbak … de kat springt verschrikt met een boogje over me heen en schiet langs Jee de trap op. Er is nog maar een klein pestbeetje over in mijn bak. Dat schrok ik achter mekaar naar binnen. Ik proef niet eens wat ik eet. Rotkat!

(wordt vervolgd)