Posts tonen met het label obsessie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label obsessie. Alle posts tonen

vrijdag 19 januari 2024

OP WEG NAAR DE HEMEL (1).


Even een schrijfpauze. Ik ga naar het IFFR. Op 7 februari ben ik ik weer op facebook èn op mijn blog. Als intermezzo staat de komende dagen uitsluitend op mijn blog: ‘ www.stukkiejee.blogspot.com‘ een grappig kort verhaal: 'Op weg naar de hemel'. (Niet van mij).

Mijn eerdere verhaaltjes  zijn daar ook te lezen.


Op weg naar de hemel (1)

Mevrouw Foster leed haar hele leven al aan een bijna ziekelijke angst om treinen, vliegtuigen, boten of zelfs maar het begin van een toneelvoorstelling te missen. In andere opzichten was ze helemaal geen bijzonder nerveuze vrouw, maar de gedachte om bij zulke gelegenheden te laat te komen, maakte haar zo overstuur, dat ze er een zenuwtic van kreeg. Geen ernstige, weliswaar – alleen een klein spiertje in de hoek van het linkeroog, dat krampachtig samentrok, zodat het net leek alsof ze stiekem knipoogde –  maar  het vervelende was dat het pas omstreeks een uur nadat ze de trein of het vliegtuig of wat dan ook, goed en wel gehaald had, overging.

Het is werkelijk hoogst merkwaardig hoe een eenvoudige bezorgdheid over zoiets als het halen van een trein bij bepaalde mensen kan uitgroeien tot een ware obsessie. Tenminste een half uur voordat het tijd was om naar het station te vertrekken, stapte mevrouw Foster met haar hoed, jas, handschoenen uit de lift, klaar om weg te gaan en omdat ze geen moment kon stilzitten liep ze zenuwachtig en gejaagd van de ene kamer naar de andere totdat haar man, die toch heel goed moet hebben beseft hoe het met haar gesteld was, eindelijk uit zijn studeervertrek kwam en met zijn koele, droge stem opperde, dat ze zo langzamerhand maar eens moesten gaan, 'vond ze ook niet?'

Het kan best zijn dat meneer Foster het recht had geïrriteerd te zijn over deze dwaasheid van zijn vrouw, maar het was beslist onvergeeflijk van hem om haar ellende te vergroten door haar onnodig te laten wachten. Het staat natuurlijk niet vàst dat hij dat deed, maar wanneer ze ergens naar toe zouden gaan was zijn timing zo uitgekiend – altijd net één minuut of twee te laat, begrijpt u wel – en zijn optreden zo achteloos, dat het moeilijk te geloven viel dat hij niet bezig was de ongelukkige vrouw op zijn eigen, gemene manier te kwellen. En één ding moet hij hebben geweten – dat ze het nooit en te nimmer in haar hoofd zou halen om hem te roepen en te zeggen dat hij voort moest maken. Daarvoor had hij haar te goed afgericht. Hij moet ook hebben geweten dat hij haar, als hij het aandurfde om met zijn getreuzel zelfs het laatste moment van de veiligheidsmarge te overschrijden, bijna hysterisch kon maken. De afgelopen jaren had het er bij twee speciale aangelegenheden zelfs op geleken dat hij de trein echt wilde missen, uitsluitend en alleen om het lijden van de arme ziel te intensiveren.


dinsdag 23 augustus 2022

LIEGBEEST

 Gaat het nou een beetje, jongen?

‘Ik zit in een dal. Nergens zin in. Dus ook niet in zaken die ik normaal tussen neus en lippen door afhandel. Zoals het boren van een gaatje in een betonmuur, voor een plugje, voor een haakje,  voor een schilderijtje. Daar zie ik nu huizenhoog tegenop …  gek,hè? …tegen zoiets simpels. Als ik lekker in mijn vel zit is ‘t zo gepiept en nu wordt zo’n gaatje een obsessie … en maar lopen dubben  of ik het beter morgen dan vandaag kan doen …  ook in verband met het weer en of ik het eerst met mijn eigen middeleeuwse boormachine moet proberen of dat ik maar gelijk die supersonische betonboor (Hilti) van buurman Otto moet  gaan vragen. Om kort te gaan, zaagde hij zijn benen af … (neen niet echt) …  dit karweitje wordt op de lange baan geschoven. Het gaat in deze treurnis natuurlijk niet alléén maar over het boren van gaatjes! Daar heb je per slot van rekening ook nog de tandarts voor.

Ha, buurman, hoe maakt u het?

'Eigenlijk zit ik met al mijn sociale activiteiten in een diep dal. Nooit last mee gehad. Nu kan ik haast niks meer áán. Klaverjassen, ballet, politiek, wandelen, verjaardagsvisite … alleen al bij het horen van die woorden sla ik op tilt.

Is het dan alleen maar kommer en kwel?

‘Met een wandeling, in mijn eentje door het park, heb ik geen enkel probleem.' Ik hoop alleen geen bekenden tegen het lijf te lopen, die vragen, hoe ik het maak. Heel goed bedoeld natuurlijk maar een waarheidsgetrouw antwoord krijgen ze niet van mij. Het is namelijk noch zus noch zo met mij. Hoe ik het echt maak houd ik voor me.  Na zo’n vraag zuig ik het antwoord uit mijn duim. Zo ontmoette ik gisteren in het park m’n oude oud squash-maatje Reinier. Hij vraagt hoe het gaat, waarop ik ter plekke een antwoord verzin:

‘Geweldig, kom net terug uit Gelderland.  Heerlijk gewandeld op de Veluwe bij Epe. Gebivakkeerd in een Nivonhuis. Er is daar ook een zangkoor. Heel gezellig. Elke avond zingen. Kan ik helemaal niet! Maar toch meegezongen. Socialistische strijdliederen zoals ‘Morgenrood’, ‘de Internationale’.‘

Nou,’ onderbreekt  Reinier mijn verhaal, ’leuk je weer eens gezien te hebben, goser. Hé, eh, Ik moet gaan … tot gauw … k’ep  zo een afspraak.’

Kijk, wat ik dan zo vertel, zou best eens waar kunnen zijn, daar niet van. Het klinkt dan uit mijn mond ook best aannemelijk. Alleen: het is gelogen.  Niet dat ik daar nou zo op kick, maar onwillekeurig neemt mijn liegbeest in me het van mij over.

En dan is, wat ik Reinier op de mouw speldt, nog maar peanuts. Tegen ex-buurvrouw Beb, die ik in het bos tegenkom, huil ik krokodillentranen, omdat mijn vrouw  me heeft laten zitten. Mijn vrouw is hoteldebotel van de student, die bij ons op de trap woont. Vijftien jaar jonger dan zij, die knul!

Beb heeft met me te doen. Ze neemt me mee naar haar knusse stulpje.  We eten een boterhammetje en drinken kopjes groene thee. Liefdevol troost ze me:’ Kom maar een paar nachtjes bij mij slapen’.  ‘Nou, dat zou Bep wel willen.’

Maar nu heb ik toch echt mezelf bedot.