zondag 31 mei 2015

HONDENFLUISTERAAR

Hij ligt met zijn rug naar de zee. Alleen. Op een blauwe, linnen ligstoel, ligt hij in zijn korte oranje zwembroek op het natte stuk strand vlakbij de zee. Het is warm. Zesentwintig graden.  De wind is een ietsje aan de harde kant. Hij had zijn windscherm mee moeten nemen van huis. Vanmorgen was er in de stad nauwelijks wind en hij had er geen zin in om dat scherm voor niks mee te sjouwen.

Op het natte stuk strand, waar hij zijn ligstoel neerzet, denkt hij zo min mogelijk last te hebben van de wind. Ook hoopt hij op deze plek luidruchtige gezinnen en voetballende jongelui te vermijden. Vanuit zijn ligstoel ziet hij de krioelende mensenmassa op het droge deel van het strand.

Op het natte strand laten veel hondenbezitters hun huisdier los. Dat gunt hij die beesten van harte. Hij houdt zielsveel van honden. ‘Een goeie hond is beter dan een verre vriend,’ zegt hij altijd.
In zijn werkzame leven was hij de Mariniers: Brigadier Eerste Klas van de Hondenbrigade. Hij was verantwoordelijk voor de training van de honden, die demonstranten ( tuig noemde hij dat) moesten afschrikken of aanvallen.  
Zelf heeft hij geen hond meer, sinds hij in het centrum van Rotterdam woont. Een hond moet kunnen rennen en in Rotterdam moet een hond altijd aan de lijn! De lol was er voor hem helemáál af, toen hij de stront van zijn hond eigenhandig met een boterhammenzakje moest gaan opruimen.

Vanaf het strand komen twee dames zijn kant op. Ze hebben samen maar liefst twaalf honden aangelijnd. Een zwarte poedel, twee bordercollies, drie yorkshire terriërs, een pitbullterriër, twee Ierse setters en tenslotte drie tip top verzorgde Afghaanse windhonden. Een Afghaanse teefje is duidelijk nog maar net terug van een bezoek aan de schoonheidsspecialiste. Het valt niet mee voor de dames, want elk van de dieren wil als eerste losgemaakt worden. De honden springen, blaffend en grommend, op, onder en over elkaar. Met name de pitbullterrieër doet herhaaldelijk agressief tegen de opgedirkte Afgaanse windhond. Twaalf hondenriemen raken in elkaar verstrikt, de dames verliezen de regie  en dreigen onder de ‘voet’ gelopen te worden door de opgewonden viervoeters.

Hij kan het niet langer aanzien, stapt van zijn ligstoel en loopt relaxed naar het bijna hilarische getouwtrek tussen mens en dier. Op een meter van de worstelende kluwen blijft hij  staan. Een paar secondes lijkt hij zich te focussen. Dan fluit hij op zijn vingers: eerst hard, dan zacht en nog eens hard. Vervolgens zegt hij kalm, resoluut en duidelijk: ’Af’  en loopt weer in de richting van zijn ligstoel. De honden zijn nu rustig.

Ze zitten nog na te hijgen van die hectische minuten. De dames doen nu probleemloos hun werk. Binnen de minuut stuiven tien honden langs de waterlijn in de richting van ’s Gravensande. Twee rennen de andere kant op.
‘Bedankt meneer!’ roept een van de dames; de andere zwaait lachend gedag.Hij zwaait en lacht terug.

Dan klinken opeens rauwe kreten, vals geblaf en angstig gekrijs: de pitbull, de gedrongen, stevige vechtjas, valt het Afgaanse teefje aan, dat nog maar zo kort geleden bij de schoonheidsspecialiste was. 


Hij staat op uit zijn ligstoel en fluit twee keer op zijn vingers, eerst zacht en dan snerpend  hard. De pibulltertiër komt snel op hem afgelopen toe en legt zich aan zijn voeten. Het teefje heeft de aanval ternauwernood overleefd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten