woensdag 13 mei 2015

BUUF

Mandy ligt met een rood aangelopen gezichtje in haar wieg, de wangen nat van de echte tranen. Dat ze nu al weer wakker is. Misschien heeft ze wel een kwartier liggen huilen. Ik dacht dat ik vòòr haar volgende voeding makkelijk even de was kon ophangen.  We hebben nog, ouderwets, waslijnen gespannen  van de achtergevel van ons huis tot de pergola voor in de tuin. Veertig meter waslijn, heerlijk, altijd voldoende plek. Ja, als je met zijn zessen bent, heb je dat wel nodig.  Mijn buurvrouw heeft zo’n droogmolen. Daar gaat ook wel veel was op maar als ik haar elke keer weer zie hannesen met dat ding, dan prijs ik mij gelukkig met mijn recht toe recht aan waslijnen.
Leuk mens, mijn buurvrouw.   Ze vraagt direct naar de kleine.
‘Kom straks even een bakkie doen, dan kan je haar gelijk zien.’  Zelf is de buurvrouw, ’buuf’, zeg ik altijd, al uit de kleine kinderen. Ze zijn allemaal de deur uit. Ook Carel, haar tweede man. Van haar eerste man is ze afgegaan toen hij wegens ontucht met jonge meisjes veroordeeld was tot vijf jaar cel.
 Carel heeft ze zelf om persoonlijke redenen onlangs de deur uitgewerkt.  Op zich is hij een doodgoeie man, dat ontkent buuf niet maar ze kon hem gewoon niet meer luchten of zien. Zijn asymmetrische grote hoofd niet. Zijn bril met de jampotglazen niet. Zijn uitpuilende buik niet. Zijn stemgeluid niet. Van dat laatste heeft buuf het meeste last. Sinds Carels tweede tia, hij was toen pas drieënzestig,  hangt zijn tong een beetje buitenboord. Hij is echt heel moeilijk te verstaan. Volgens buuf heeft hij er zelf geen erg in dat ie, oneerbiedig gezegd, de boel onderspettert als hij wat zegt. Dat is vervelend, vooral voor Carel zelf. Maar buuf is een harde. Ze heeft het met hem gehad. Zij is ook blij dat die stinkende brommer van hem het huis uit is.  Jazeker ook, die brommer! Carel is een Jan Lul eerste klas maar zijn brommer, een Zundapp, moet per sé binnen gestald worden. In de bijkeuken. Buuf is dolblij dat haar huis nu vrij is van die uitlaatgaslucht:
‘Bij ons thuis sloeg het bier bij het inschenken al meteen dood,’ grapt ze, want humor heeft ze altijd gehad. Buuf heeft nog wel een huisje voor Carel geregeld, want dat was hem zelf beslist niet gelukt, met zijn slechte ogen en zijn spraakgebrek.  
‘Gisteren is hij officieel verhuisd. We hebben er gisteren nog een neut op genomen met mekaar. Toen is hij vertrokken … op zijn brommertje. Zijn accordeon heeft hij ook meegenomen. Heeft ie straks wat te doen, daar. Ja, op het laatst werd hij wel een beetje emotioneel. Maar dat soort dingen druk ik altijd gelijk de kop in, hoor,’ zegt buuf.
De was hangt inmiddels. Het is prima droogweer. Er staat een zacht briesje en het zonnetje komt steeds iets meer te voorschijn van achter de wolken.
‘Nou buuf, kom  kijken naar mijn kleine meisje. Het is toch zo’n lekkere scheet!’
‘Ja, ik kom er gelijk aan.’
Mandy ligt in haar wiegje te snikken. Haar betraande gezichtje is helemaal rood aangelopen.
Daar is buuf al. Ze neemt een duik in het wiegje om Mandy te bekijken:
‘Krijg nou niks’ zegt ze, ‘dat is een mongooltje, joh! Had je dat nog niet gezien?’

‘Is het geen schatje?’ zeg ik …. ‘alleen melk in je koffie, hè buuf?’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten