Dolgelukkig was mijn
moeder wanneer ze weer zwanger was. Niet alleen om het lieve kleine mensje, dat
ze op de wereld ging zetten. Mogelijk nog prettiger vond ze het om weer negen
maanden verlost te zijn van die altijd opdringerige stijve van mijn vader. Mijn
moeder hield meer van slap. Ze vertelde me dat, toen ik er voor de vijfde keer
een broertje of zusje bij zou krijgen. Elf
jaar was ik. Ik hoorde wat ze zei maar begreep het niet … ‘een opdringerige stijve’???
Onvergetelijke woorden. Ik was nog niet eens geslachtsrijp.
Veel later drongen de
woorden van mijn moeder tot mij door. Zo’n slap figuur als mijn vader, hoopte
ik nooit te worden. Je zou maar zo behandeld worden door je vrouw. Maar helaas,
mij overkwam het zelfde. Mijn vrouw is drie keer zwanger geweest. Eén keer werd
het een miskraam. Na vijfmaanden. Alle drie de zwangerschappen hield ze me op
afstand … meer nog dan normaal …. En wist
ik maar waarom.
Waarom? Ik denk omdat ik
een slappeling ben. Een looser. Een looser is nu eenmaal niet aantrekkelijk, niet
opwindend, niet hot, als partner.
Opleidingen (leraar Frans,
docent drama, onderwijzer, pedagoog, andragoog, controller), ik maakte ze allemaal
niet af omdat ik er te stom voor was.
Bij een aantal werkgevers
ben ik als een angstig haasje weggelopen, omdat ik de psychische druk niet aan kon.
Een keer ben ik ontslagen omdat ik als chauffeur, bijna een oud dametje, dat op
een zebrapad overstak had dood gereden. Dat
soort dingen dus.
Toen mijn vrouw en ik
elkaar ontmoetten, waren we allebei ‘spetters’ (heel mooie mensen werden destijds
zo genoemd). Ik was 1.90m lang, donkerblond krullend haar tot op mijn
schouders, sikje, snorretje. Mijn schouders waren een minpuntje: ietsje te
smal. Ik liep voornamelijk rond in t-shirtjes en kleding van spijkerstof. Wie
niet toentertijd?
Mijn vrouw was ook van de
spijkerstof. Ze was 1.75 lang, had lang, donkerblond, stijl haar tot halverwege
haar rug. Ze had een lief, mooi gezichtje, vrolijke ogen. Klein minpuntje: een
iets te lange neus.
Ik zat op de theaterschool.
Zij deed de school voor de journalistiek. We waren enthousiast over onze
opleidingen. Als koppel waren wij mooi, jong en veelbelovend.
De vader van mijn vrouw,
een geslaagde selfmade man, zag het totaal niet in mij zitten. Zo’n langharig theaterfiguur.
Ik kwam er dan ook niet in bij hem. Liever zag hij een hoger opgeleide als schoonzoon, bijvoorbeeld
een bankier of techneut. En achteraf zeg ik: ’Die man had groot gelijk!’
In het eerste jaar van de
toneelschool vroeg ik me af of ik daar wel goed genoeg voor was. Niet dus, vond
ik zelf. Ik stopte ermee. Mijn vrouw wilde de journalistiek in. Ze maakte de
opleiding af en ging werken bij het Rotterdams Nieuwsblad. Tot aan haar
pensioen heeft ze als kunstredactrice gewerkt.
We trouwden, omdat dat
moest van onze huisbaas. Die wilde geen ‘hokkers’ in zijn huis. Ik deed wat hij wou en wij trouwden.
Zo’n slappeling was ik nou.
Toen we trouwden, waren de
ouders van mijn vrouw uit protest thuis gebleven. Met name haar vader moest mij
niet. Ik heb die vader van haar toen niet eens voor lul of klootzak uitgemaakt.
Ik heb het maar zo gelaten. Zo’n slappeling was ik nou.
Achteraf
zeg ik: de vader van mijn vrouw had groot gelijk.
Als de huisbaas
huurverhoging vroeg, betaalde ik gewoon. Zonder te protesteren over de gebreken
van ons huis. Zo slap was ik en zo was ik eigenlijk in alles.
Onze benedenbuurman
spuugde grote klodders slijm op onze gezamenlijke trap. Mijn vrouw porde me: ’Zeg
tegen de buurman dat dat vies is, dat dat niet kan.’ Dat durfde ik al niet. Zo
slap was ik en ben ik eigenlijk nog steeds.
Zo zijn er nog wel
honderden slappelingendingen.
Zo zullen er nog wel
honderden slappelingendingen komen.
Daar kan je als vrouw
zijnde niet opgewonden van raken, toch.
Van zo iemand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten