zaterdag 2 mei 2015

SLAPPELING

Dolgelukkig was mijn moeder wanneer ze weer zwanger was. Niet alleen om het lieve kleine mensje, dat ze op de wereld ging zetten. Mogelijk nog prettiger vond ze het om weer negen maanden verlost te zijn van die altijd opdringerige stijve van mijn vader. Mijn moeder hield meer van slap. Ze vertelde me dat, toen ik er voor de vijfde keer een broertje of zusje bij zou krijgen.  Elf jaar was ik. Ik hoorde wat ze zei maar begreep het niet … ‘een opdringerige stijve’??? Onvergetelijke woorden. Ik was nog niet eens geslachtsrijp.
Veel later drongen de woorden van mijn moeder tot mij door. Zo’n slap figuur als mijn vader, hoopte ik nooit te worden. Je zou maar zo behandeld worden door je vrouw. Maar helaas, mij overkwam het zelfde. Mijn vrouw is drie keer zwanger geweest. Eén keer werd het een miskraam. Na vijfmaanden. Alle drie de zwangerschappen hield ze me op afstand … meer nog dan normaal ….  En wist ik maar waarom.
Waarom? Ik denk omdat ik een slappeling ben. Een looser. Een looser is nu eenmaal niet aantrekkelijk, niet opwindend, niet hot, als partner.
Opleidingen (leraar Frans, docent drama, onderwijzer, pedagoog, andragoog, controller), ik maakte ze allemaal niet af omdat ik er te stom voor was.
Bij een aantal werkgevers ben ik als een angstig haasje weggelopen, omdat ik de psychische druk niet aan kon. Een keer ben ik ontslagen omdat ik als chauffeur, bijna een oud dametje, dat op een zebrapad overstak  had dood gereden.   Dat soort dingen dus.

Toen mijn vrouw en ik elkaar ontmoetten, waren we allebei ‘spetters’ (heel mooie mensen werden destijds zo genoemd). Ik was 1.90m lang, donkerblond krullend haar tot op mijn schouders, sikje, snorretje. Mijn schouders waren een minpuntje: ietsje te smal. Ik liep voornamelijk rond in t-shirtjes en kleding van spijkerstof. Wie niet toentertijd?
Mijn vrouw was ook van de spijkerstof. Ze was 1.75 lang, had lang, donkerblond, stijl haar tot halverwege haar rug. Ze had een lief, mooi gezichtje, vrolijke ogen. Klein minpuntje: een iets te lange neus.
Ik zat op de theaterschool. Zij deed de school voor de journalistiek. We waren enthousiast over onze opleidingen. Als koppel waren wij mooi, jong en veelbelovend.

De vader van mijn vrouw, een geslaagde selfmade man, zag het totaal niet in mij zitten. Zo’n langharig theaterfiguur. Ik kwam er dan ook niet in bij hem. Liever zag hij  een hoger opgeleide als schoonzoon, bijvoorbeeld een bankier of techneut. En achteraf zeg ik: ’Die man had groot gelijk!’

In het eerste jaar van de toneelschool vroeg ik me af of ik daar wel goed genoeg voor was. Niet dus, vond ik zelf. Ik stopte ermee. Mijn vrouw wilde de journalistiek in. Ze maakte de opleiding af en ging werken bij het Rotterdams Nieuwsblad. Tot aan haar pensioen heeft ze als kunstredactrice gewerkt.

We trouwden, omdat dat moest van onze huisbaas. Die wilde geen ‘hokkers’  in zijn huis. Ik deed wat hij wou en wij trouwden. Zo’n slappeling was ik nou.
Toen we trouwden, waren de ouders van mijn vrouw uit protest thuis gebleven. Met name haar vader moest mij niet. Ik heb die vader van haar toen niet eens voor lul of klootzak uitgemaakt. Ik heb het maar zo gelaten. Zo’n slappeling was ik nou.
 Achteraf zeg ik: de vader van mijn vrouw had groot gelijk.

Als de huisbaas huurverhoging vroeg, betaalde ik gewoon. Zonder te protesteren over de gebreken van ons huis. Zo slap was ik en zo was ik eigenlijk in alles.
Onze benedenbuurman spuugde grote klodders slijm op onze gezamenlijke trap. Mijn vrouw porde me: ’Zeg tegen de buurman dat dat vies is, dat dat niet kan.’ Dat durfde ik al niet. Zo slap was ik en ben ik eigenlijk nog steeds.
Zo zijn er nog wel honderden slappelingendingen.
Zo zullen er nog wel honderden slappelingendingen komen.
Daar kan je als vrouw zijnde niet opgewonden van raken, toch.

Van zo iemand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten