zaterdag 23 mei 2015

BOS

Het eerste uur hebben ze niet zo veel tegen elkaar gezegd. Nu eens lopen ze gearmd naast elkaar dan weer vlak achter elkaar. Nu is zij een beetje bij hem achterop geraakt … een metertje of tien.
‘Hé Jee, wacht eens even op me, je loopt een beetje te hard, schat,’ zegt zijn vrouw. Ze lopen over het strandje van het Kralingse strandbad. Het is geen lekker weer. Vijftien graden. Bewolkt. Een uurtje geleden regende het nog.   
‘Ik ben hier een paar keer met mijn vader geweest,’ zegt Jee. ’Bij hem achterop de fiets. Hij heeft me hier leren zwemmen ... op z’n hondjes, zal ik maar zeggen. Het rook hier nooit echt lekker, hè Carole?’
‘Zeg nou maar gewoon dat het hier stonk, Jee, … een poeperig, smerig moddergeurtje, hihi. Mijn ouders kwamen hier nooit. Althans niet om te zwemmen.  Ze vonden het water te vies; er dreven dooie vissen in. Met mijn vader ging ik wèl zo af en toe naar het bos. Wandelen in het bos …  heerlijk ...’ zegt Carole.
 ‘O neen, wij bleven altijd op hetzelfde plekkie zitten, op onze handdoek,’ zegt Jee. ‘Soms hadden we een oud tafelkleed meegenomen. Met mijn vader zwom ik dus en als het niet zo erg druk was konden we voetballen. Later kwam ik hier ook met mijn twee kleine zusjes. Dat vond ik klote. Ik moest van mijn moeder goed op ze letten … die twee deden niks anders dan ruzie maken om alles ... alles …om de kleur handdoek, om de appel, de duikbril, de zwemvliezen, de snorkel, het schepnetje, de boterham met jam ….om alles, grrrr.’
‘Soms ging mijn zus Dora ook mee,’ zegt Carole.  Dora hield ook erg van natuurschoon. Ze was net als ik graag in dit bos. Mijn vader kon het niet zo veel schelen. Voor hem was het allemaal prima als zijn dochters het maar naar hun zin hadden. Meestal ploften we even neer op een grasperkje bij een vijver of zo. Mijn vader spreidde dan eerst zijn zakdoek uit en ging er op zitten. Dora en ik streken, voordat we gingen zitten, onze jurken glad. We aten en dronken dan samen wat uit het door mijn moeder gevulde picknickmandje.
Dit was echt een leuk plekje. Van hier uit zagen we, behalve de normale vogels en konijnen twee uilen rustig in een dikke boom zitten en een stel razendsnelle eekhoorntjes langs boomstammen op en neer gaan rennen.’  
Over het zand lopen ze nu in de richting van het naaktstrandje. Ze zien daar, geheel ontkleed, de kale, door de zon gebruinde jongeman zitten. Noem het maar het sportschooltype. Flinke gespierde borsten en biceps. Alles voorzien van kleurrijke tatoeages. Wat die precies voorstellen kunnen ze niet zien. Eigenlijk snappen ze niet goed wat die kerel daar doet: het is het vandaag helemaal geen weer voor ‘ongeklede dagrecreatie’.    
Ze kijken nu uit over de Kralingse Plas. Daar, aan de overkant, zien ze het terrein waar in 1970 het fameuze popfestival was. Vijfenveertig jaar geleden alweer. Met Pink Floyd, Jefferson Airplane, the Byrds, dr John the Nighttripper en ga zo maar door. Wat hebben ze daar samen genoten.
Toch zag Jee ook altijd gelijk weer die foto van zijn vrouw. Die foto, die de hele wereld is over gegaan: Carole, met haar lange, steile, blonde haren, zit met ontbloot bovenlijf, breed lachend op de schouders van een mooie jongeman met blonde krullen ...  en … die jongen was Jee dus niet!
Ze maken er nu geen woorden meer over vuil. Ze hebben het goed zo, met elkaar, dus …
Bovendien, als Jee iets vraagt aan Carole over die jongen, is haar standaard antwoord: ’O, Jee, dat stelde niks voor joh. De fotograaf  vroeg me of ik, alleen voor die foto, even op de schouders van die krullenbol wilde gaan zitten. Dat deed ik. Meer niet. Daarna ben ik doorgelopen naar het podium waar CCC inc. ging optreden en daar zag ik jou dus weer, schat.’  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten