Het eerste uur hebben ze
niet zo veel tegen elkaar gezegd. Nu eens lopen ze gearmd naast elkaar dan weer
vlak achter elkaar. Nu is zij een beetje bij hem achterop geraakt … een metertje
of tien.
‘Hé Jee, wacht eens even
op me, je loopt een beetje te hard, schat,’ zegt zijn vrouw. Ze lopen over het strandje
van het Kralingse strandbad. Het is geen lekker weer. Vijftien graden. Bewolkt.
Een uurtje geleden regende het nog.
‘Ik ben hier een paar keer
met mijn vader geweest,’ zegt Jee. ’Bij hem achterop de fiets. Hij heeft me
hier leren zwemmen ... op z’n hondjes, zal ik maar zeggen. Het rook hier nooit
echt lekker, hè Carole?’
‘Zeg nou maar gewoon dat
het hier stonk, Jee, … een poeperig, smerig moddergeurtje, hihi. Mijn ouders
kwamen hier nooit. Althans niet om te zwemmen. Ze vonden het water te vies;
er dreven dooie vissen in. Met mijn vader ging ik wèl zo af en toe naar het
bos. Wandelen in het bos … heerlijk ...’
zegt Carole.
‘O neen, wij bleven altijd op hetzelfde
plekkie zitten, op onze handdoek,’ zegt Jee. ‘Soms hadden we een oud tafelkleed
meegenomen. Met mijn vader zwom ik dus en als het niet zo erg druk was konden
we voetballen. Later kwam ik hier ook met mijn twee kleine zusjes. Dat vond ik klote.
Ik moest van mijn moeder goed op ze letten … die twee deden niks anders dan
ruzie maken om alles ... alles …om de kleur handdoek, om de appel, de duikbril,
de zwemvliezen, de snorkel, het schepnetje, de boterham met jam ….om alles, grrrr.’
‘Soms ging mijn zus Dora ook
mee,’ zegt Carole. Dora hield ook erg van
natuurschoon. Ze was net als ik graag in dit bos. Mijn vader kon het niet zo veel
schelen. Voor hem was het allemaal prima als zijn dochters het maar naar hun
zin hadden. Meestal ploften we even neer op een grasperkje bij een vijver of
zo. Mijn vader spreidde dan eerst zijn zakdoek uit en ging er op zitten. Dora
en ik streken, voordat we gingen zitten, onze jurken glad. We aten en dronken
dan samen wat uit het door mijn moeder gevulde picknickmandje.
Dit was echt een leuk
plekje. Van hier uit zagen we, behalve de normale vogels en konijnen twee uilen
rustig in een dikke boom zitten en een stel razendsnelle eekhoorntjes langs boomstammen
op en neer gaan rennen.’
Over het zand lopen ze nu
in de richting van het naaktstrandje. Ze zien daar, geheel ontkleed, de kale, door
de zon gebruinde jongeman zitten. Noem het maar het sportschooltype. Flinke gespierde
borsten en biceps. Alles voorzien van kleurrijke tatoeages. Wat die precies voorstellen
kunnen ze niet zien. Eigenlijk snappen ze niet goed wat die kerel daar doet:
het is het vandaag helemaal geen weer voor ‘ongeklede dagrecreatie’.
Ze kijken nu uit over de Kralingse
Plas. Daar, aan de overkant, zien ze het terrein waar in 1970 het fameuze
popfestival was. Vijfenveertig jaar geleden alweer. Met Pink Floyd, Jefferson
Airplane, the Byrds, dr John the Nighttripper en ga zo maar door. Wat hebben ze
daar samen genoten.
Toch zag Jee ook altijd gelijk
weer die foto van zijn vrouw. Die foto, die de hele wereld is over gegaan: Carole,
met haar lange, steile, blonde haren, zit met ontbloot bovenlijf, breed lachend
op de schouders van een mooie jongeman met blonde krullen ... en … die jongen was Jee dus niet!
Ze maken er nu geen
woorden meer over vuil. Ze hebben het goed zo, met elkaar, dus …
Bovendien, als Jee iets
vraagt aan Carole over die jongen, is haar standaard antwoord: ’O, Jee, dat
stelde niks voor joh. De fotograaf vroeg
me of ik, alleen voor die foto, even op de schouders van die krullenbol wilde
gaan zitten. Dat deed ik. Meer niet. Daarna ben ik doorgelopen naar het podium
waar CCC inc. ging optreden en daar zag ik jou dus weer, schat.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten