woensdag 27 mei 2015

DATE

Er is niemand in het herentoilet. Alle wc-deuren staan open en de acht urinoirs zijn allemaal vrij. Er hangt een kunstmatig sinaasappelgeurtje in de ruimte. Ik moet plassen meer niet. Ik kies voor één van de urinoirs. Die zijn vrijwel altijd schoon, in ieder geval goed bruikbaar. Af en toe sta ik wel eens te dansen in andermans pies. Normaal plas ik het liefst zittend maar de wc-brillen op herentoiletten zijn doorgaans goor, nat, onhygiënisch en plakkerig. Daar durf ik niet op te gaan zitten. Soms werkt er in de toiletruimte een heer of juffrouw van de retirade. In dat geval waag ik mijn billen wel eens aan een wc-bril. Met grote passen loopt een man in een Feyenoord - shirt met dito petje achter me langs, stapt een wc in en knalt de deur achter zich dicht. Ik was mijn handen en droog ze aan een uitzonderlijk luidruchtige handendroger.
Ik kijk nog even in de spiegel. Meer dan mijn hoofd zie ik niet. Zo dadelijk heb ik een ‘date’, met een dame, Natalie geheten. Toch nog vergeten mijn neus- en oorharen te knippen. Ik wrijf nog een beetje ‘soep’ uit mijn ogen. Mijn tanden zijn wat gelig maar schoon; net  gepoetst. Meer kan ik er echt niet aan doen. Mijn haar is keurig geknipt. Baardje getrimd. Jammer wel dat ik de laatste paar maanden steeds van die rode vlekken heb op mijn voorhoofd. Vooral als er een beetje zon is. Ook nu weer. Die vlekken verdrogen, gaan schilferen en dan dwarrelen die schilfers op mijn kleren maar even goed ook  op mijn eten of in mijn drinken. Met zo’n date komt dat wel erg slecht uit.
Ik zou eigenlijk bij zonnig weer een petje moeten dragen. De dokter heeft me wel een zalfje gegeven, tegen het schilferen. Dat is vette glimmende zalf. Mijn voorhoofd ziet er dan uit alsof ik er een klodder roomboter op heb uitgesmeerd. Met zo’n hoofd kom ik niet buiten, ga ik zeker niet daten. Die zalf smeer ik alleen als ik (alleen) ga slapen.
Achter me stapt de Feyenoordman zijn weer wc uit. Iets te hard zwaait hij de deur weer dicht waardoor de stank uit die wc heel eventjes hinderlijk om me heen komt hangen. De man pakt uit zijn binnenzak een grote viltstift en schrijft op de buitenkant van de donkergroene wc-deur: AJAX DOOD met een doodskopje er achter. Met een waarschuwend vingertje komt hij op me af en zegt dreigend:
’En jij gaat toch zeker wel je mondje dicht houden, hè, poepie?!’
Normaal zou ik bang worden van zo’n man. Nu niet. Ik heb de beveiligingscamera’s hier gezien. Hij niet, denk ik.
Stukken rustiger dan dat hij hier binnenkwam loopt hij naar buiten. Begrijpelijk wel. Hij is kwijt wat ie kwijt wou. Wat ik echter niet begrijp is dat hij hier weg wandelt zonder zijn handen te wassen.
O jee, mijn gulp staat nog open, slordig, goed dat ik nog even kijk. Ik heb nu mijn kaki broek aan en die heeft gulpknoopjes. Waarom de confectie-industrie nu ineens weer is overgegaan op herenbroeken met gulpknoopjes daar begrijp ik helemaal niks van. Lastig hoor.
Als ik de toiletruimte uitloop zie ik dat een beveiligingsmedewerker de Feyenoorder overmeesterd heeft. Een collega belt, waarschijnlijk om politie-assistentie. Zal zo wel komen. De politie moet tegenwoordig ook voor iedere pietluttigheid opdraven.

Mijn date is er nog niet. Ik zal vandaag toch niet wèèr tevergeefs een uur aan dat tafeltje moeten zitten?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten