woensdag 20 mei 2015

DICHTER

Om half vijf fiets ik die middag vlug weg bij STAR. Daar heeft een oude, kalende, chagrijnige prikzuster bloed van me afgenomen.  Eens in de drie maanden moet ik mijn bloed laten controleren, voor mijn nieren. Ik fiets nu zo snel weg uit angst voor een fietsverbod, want het alcoholpromillage in mijn bloed is zonder twijfel veel te hoog.
Ik heb eerder op de middag bij café Melief op de Binnenweg een paar Westmalles Trippel gedronken met Midas. Een oud collega. Ik had hem jaren niet gezien. Tussen 1973 en 1976 werkten we samen in een farmaceutische fabriek. Ik maakte hoestsiropen en allerlei zalfjes. Midas verpakte de flessen hoestsiroop en de potjes zalf in dozen. Die werden vervolgens geëxpedieerd naar apotheken, in het hele land.  Midas kon veel meer dan dat simpele inpakwerk. Hij was na vier jaar gesjeesd op het gymnasium. Toen is hij zich gaan toeleggen op het schrijven en voordragen van gedichten. Hij zat in het voorprogramma van Jules Deelder. Veel hoger is zijn ster niet gerezen. Gedichten schrijven deed hij nog wel … voor zichzelf … hoewel … hij kreeg een uitkering van de sociale dienst ... en als tegenprestatie moest hij eens in de zoveel tijd een bundeltje verzen bij de soos inleveren.    
Een van zijn werken zal ik niet gauw vergeten. Ik vroeg hem om het gedicht nog eens voor te dragen. Voor mij en de anderen in de kroeg maar dat weigerde hij pertinent. Hij vroeg me zelfs of ik wel goed bij mijn hoofd was. Terwijl ik juist dacht dat hij het graag deed. Hieronder het gedicht dat ik bedoel:

Behoed.
Een zaak met herenhoeden,
Een hoer met zoete zaden
Een heer met hoedenzaken
Een hoed met herenzaken
Een heer met zakenhoeden
Een hoer moet niet zaniken
Een hoed met zere haken
Een haak met hoerenzakken
Een zak met haren zoeken
Dus wees op je hoede
En zet hem op!

                                               Midas, Rotterdam, 19 februari 1975

Het lijkt zo simpel maar ga er maar eens aanstaan. Altijd een weergaloos succes op de bühne!
‘Ik sta nu zo’n negen jaar droog,’ zegt hij tegen me en giet zijn glas bier in een teug achterin zijn keel. ‘Ik ben nog anderhalf jaar opgenomen geweest in de Bouwman, voor mijn verslaving.’
Dat verbaast me nou helemaal niks, want toen we elkaar leerden kennen daar bij dat farmaceutische fabriekje, was hij al alcoholist. We moesten daar om half acht ’s ochtends beginnen maar Midas kwam nooit vòòr half negen aankakken. Met een kegel van jewelste … om half negen dus al! Hij had altijd wel geregeld, dat één van ons  zijn kaart vòòr half acht klokte. In het fabriekje was volop alcohol aanwezig. Alcohol, die nodig was als ingrediënt voor diverse medicinale drankjes en tincturen. Tussen half negen en negen uur bereidde Midas zijn cocktail. In een literfles tijmsiroop mixte hij drie delen alcohol: op een deel water. Daar nipte hij de hele dag op. Na verloop van tijd zagen we de bedrijfsapotheker, de kleine Chinees Tan, steeds radelozer zoeken in de voorraadkast. Hij vroeg ons zorgelijk of we alcohol gemorst hadden de laatste tijd en of we misschien vergeten waren om het op te schrijven. Wij waren ons van geen kwaad bewust.

Pas in 2005 is Midas opgenomen in de Bouwmankliniek. Zo ontzettend lang, bijna dertig jaar, heeft hij het blijkbaar gered zonder professionele hulp. Ik gooide bij Melief vier Westmalles Trippel achterover en Midas dronk lekker met me mee … of zijn begeleiders daar nu zo blij mee zullen zijn, betwijfel ik.

‘Nou, Midas, ik ga naar de Blaak, bloed prikken … see you.’ Ik reken die acht Trappistjes af.

Als ik mijn fiets van slot haal, hoor ik Midas nog een Duveltje bestellen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten