Boven alles straalt het gezicht van mijn vriend Hans ongeduld uit. Ik
kan het me wel een beetje voorstellen, want Carole, mijn vrouw zit nu al bijna
tien minuten te peinzen en te piekeren. Ze heeft een woord, waarmee ze al haar letters kwijt kan en waarmee
ze dus vijftig punten extra kan verdienen. Alleen kan ze dat woord vooralsnog
nergens kwijt.
Ik weet, na jaren met haar
gescrabbeld te hebben, dat ze langdurig kan jeremiëren in dat soort situaties.
Toen we het spel nog met z’n tweeën speelden en later samen met onze zonen,
deden we wel eens de suggestie om een maximum denktijd in te stellen. Zeg: vijf
minuten. Had je, na het verstrijken van die tijd nog geen woord neergelegd, dan
kreeg je min tien punten. Daar is het uiteindelijk nooit van gekomen.
Uit pure frustratie gooit
Hans nog maar eens een flinke hand borrelnootjes achter in zijn keel. Cobie,
zijn vrouw, streelt hem over zijn
behaarde onderarm om hem wat te kalmeren. Zij weet precies hoe hij is; voor je
er erg in hebt ligt het op de plavuizen, dat scrabblebord en de lettertjes.
‘Zeg Jee, heb je misschien
nog een jonge borrel voor Hans?’
‘Of course,’ zegt Jee, om
interessant te doen en hij schenkt Hans een ijskoude Henkes in.
Carole, die minieme
stukjes van een pindapepsel zit te af te knabbelen, roept plots verrukt:
‘Yeah!’
Ze legt horizontaal, met
drie maal de woordwaarde, het woord ‘beheers’ neer, waarvan de letter ‘b’ aansluit
op het verticale woord ‘loot’.
‘Godgloeiendegodverdomme!’
spreekt Henk.
‘Klote!’zegt Cobie.
en ‘Kut!’zeg ik.
Carole heeft ‘drie maal de
woordwaarde’ van ons afgepikt. Ze incasseert maar liefst negen en zeventig punten
voor dat ene woordje. Heel even kijkt ze
triomfantelijk in het rond, pakt zeven nieuwe letters en neemt een slokje van
haar appelsapje. Sinds de overgang drinkt ze geen alcohol meer. Jee des te meer;
maar dit terzijde.
Terwijl Carole bezig was
met haar mooie woord, hebben de anderen ruimschoots de tijd gehad, om de
letters op hun plankje te ordenen. Hans,
die een ruime voorsprong had opgebouwd, moet nu Carole voor zich dulden. Ze staat
nu acht punten op hem voor. Hij wrijft met duim en wijsvinger over zijn kin,
zucht eens diep, neemt een slokje van zijn borrel en legt de letter ‘e’ neer
voor de ‘b’ van het verticaal gelegde woord ‘beschaafd’.
‘Eb,’ zegt Hans, ‘tsja, één
schamel puntje … maar straks ga ik ‘vloed’ neerleggen, dat scoort beter. ’
Het spelletje kakt een
beetje in. Jee zegt dan:
‘Ik ga een cd’je van Jack Johnson opzetten, jongens. Bruisende muziek! Ik zweer het. Moet je maar
eens horen!’ En in ‘no-time’ staan de twee voormalige flower – power stellen ouderwets
met elkaar te swingen … er wordt gelachen en gezongen. Hans zwiepte toen hij
opstond om mee te gaan dansen het scrabblebord ‘per ongeluk’ van de tafel; daar
staan ze nu gewoon op te dansen. Ze dansen zoals dat vroeger deden, in de
sixties, met weidse wilde armbewegingen. Met z’n vieren staan ze te springen en
te swingen; ze zijn niet langer koppeltjes
meer. Met z’n vieren gaan ze uit hun dak op de opgewekte surf-sound. Het dansen
wordt steeds intiemer. Hun oude bezwete lijven smelten zowat samen. Het is een opwindend
doch beschaafd, erotisch tafereel, totdat Jee hem op een gegeven moment niet meer
in zijn broek kan houden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten