Leuke verschijning was ik zonder twijfel anno 1970. Dat vond mijn
vrouw ook. Ze vond toen alleen dat ik
wat smalle schoudertjes had. Maar tien jaar later, ik werd al kaal en grijs, had ze toch eigenlijk liever een heel andere kerel gehad. Een vent met een wat
grotere bek, een beetje meer macho (ook weer niet te veel), iemand die wat
steviger in zijn schoenen stond, wat daadkrachtiger was, wat assertiever, zelfbewuster,
een echte doorzetter. Haar vader was zo iemand! Na die tien jaar realiseerde ze
zich dat ze toch liever een man zoals haar vader had gehad. Die man moest dan wel
een stuk groter zijn, want haar vader was net een meter zestig.
Peter, Sjaak en niet te
vergeten Toon, waren net zulke potige, krachtige kerels als haar vader, alleen stukken
groter. Die waren alle drie rond de een meter negentig. Echte stevige jongens
waar mijn vrouw verrukt naar opkeek, waar ze overduidelijk voor smolt: stralende
ogen, ontwapenende lach en zwoele stem; altijd samen met die typische handbeweging
waarmee ze haar haar over haar oor naar achteren zwiept.
Tientallen jaren later merkte ik het pas, haar
vaderfascinatie. Daarvòòr dacht ik alsmaar dat ze gezwicht was voor het hippieachtige,
een beetje softe, ietwat bescheidene, nonchalante, niet zo streberige typje dat ik zelf was.
Onze seksuele relatie was
al snel een puinhoop. Te snel klaar, slappe lul, droge kut, schrijnende kut, te
veel wijn, ongeschoren kop, jeukende lul,
koude handen, vieze scheten, koude voeten, te moe, te vroeg naar bed, te laat naar
bed,stinkende adem, jaloers, meegenietende buren, pil vergeten, pik niet
schoon, te hoog, te laag, te zacht, te hard en er falikant naast zitten. Er was
altijd wel een stok om mee te slaan.
In feite ben ik me er pas
sinds kort van bewust, hoe hinderlijk het is voor een goede band tussen mij en
mijn vrouw. Ik ben nu eenmaal niet gezegend met de uitzonderlijke eigenschappen van haar vader. Nooit zal ik
haar ideale echtgenoot zijn. In mijn profiel is goddank nauwelijks plaats voor
het autoriteit, geldingsdrang, streberigheid en dwingelandij.
In grote woede wil mijn
vrouw onze relatie verbreken. Ze is me beu. Ze wil niet meer door mij aangeraakt
worden. Niet meer gewantrouwd, afgestoten, gekleineerd, bekritiseerd,
veroordeeld, bang gemaakt worden.
Na veel huilen en denken, komt
ze daarop terug. Ze zegt, dat ze in haar hart nog een heel klein beetje de hoop
heeft, dat het goed gaat komen met ons.
‘Zouden dan eerst alle
lagen kwaad blootgelegd moeten worden?,’ vraagt zij zich af,’voor er echte
openheid, mededogen en liefde mogelijk is?’ Ze denkt dat dat haar levensopgave
is. Afstand wil ze nemen van het ‘ego’, geen verwachtingen, illusies, strijd,
winnen of verliezen.
Mijn vrouw vindt dat ze
niets gewonnen, alleen verloren heeft omdat ze het geschenk niet zag.
Met dat geschenk bedoelt ze mij:
‘Jee,’ zegt ze, ‘jij bent dat geschenk, het gegeven
paard, mijn levensopgave. En ik heb het niet gezien. Worstelend met
imperfectie, illusies, ego, heb ik het geschenk niet gezien.’
Ze besluit mij niet te
verlaten.
Nu vluchten, vindt ze laf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten