dinsdag 31 maart 2015

BAARD

Het laten staan van een baard heeft uiteenlopende reacties tot gevolg. Aanvankelijk opperen kennissen, dat de scheermesjes ‘zeker’ op zijn en dat ik  geen geld heb voor nieuwe mesjes. Katja, een vriendin,  maakt me er duidelijk op attent, dat ik me nu echt moet scheren, want het is zó geen gezicht, zó onverzorgd.  Een stuk onvriendelijker klinkt het uit de mond van mijn vrouw:
‘Als je maar niet denkt, dat ik zo naast je ga lopen, zitten, of  staan.’
Mensen die ik een tijdje niet gezien heb, doen net of ze me niet kennen of zeggen achteraf dat ze me niet herkend hebben. Mijn zus Maria, die een kinderopvangbedrijf heeft, denkt gezien het hoge wit/grijsgehalte van mijn baard, dat ik voor hulpsinterklaas studeer. Ze  wil me al gelijk boeken voor het Sinterklaasfeest op 5 december.
Voor mijn  zonen ben ik, met baard  de IGLO Visstick-held. Ze begroeten me dan steevast met:
‘Ha, die Kapitein Iglo?’

Grappig is het te ervaren hoe mensen van houding veranderen naar mij als baarddrager. De reactie van vrijwel alle mannen in mijn omgeving is:  ’Staat je goed maar je lijkt wel een stuk ouder’.

Bij vrouwen maakt het nogal wat uit of ze het gevaar lopen door mij gekust te worden. Veruit de meeste dames geven de voorkeur aan een glad geschoren hoofd met een lekkere after shave. Van de schurende ‘touch’ van een ongeschoren kop ‘van enkele dagen’, willen dames vaak niks weten.
Uit eigen ervaring weet ik: de schurende touch is niet leuk.
Mijn vader dacht grappig te zijn: ‘Zal ik  je een beschuitje geven, jongen?’ Vraagt hij op een jolige toon aan mij. Ik ben dan vier. Hij pakt me op en schuurt met zijn ‘ongeschoren kop’ over mijn zachte kleuterwangetjes. Mijn rechterwangetje voelt de hele dag heet en pijnlijk aan. Natuurlijk moest ik hard huilen. Het deed pijn! Hij deed het veel te hard. Mijn vader zei toen lachend dat ik me niet zo moest aanstellen en dat ik een mietje was. Ja, toen al….en eigenlijk had paps daar wel gelijk in.

Een baard hebben  is toch weer heel anders dan ‘niet goed geschoren’ zijn. Een baard is een  tamelijk volumineus harig omhulsel van wang, kin, hals, onder- en bovenlip. Dominant aanwezig op   het gezicht.

Van mijn buurvrouw Yvette, weet ik via, via, dat ze me ‘iets meer dan aardig’ vindt. Ze grijpt elke kans aan om me te zoenen. Oók nu ik een baard heb! Yvette is echt een voorbeeld van een vrouw die ‘door een baard heen’ kan kijken. Haar gaat het duidelijk om mij, baard of geen baard. Met dat zoenen van Yvette bedoel ik,  gewoon zoenen, op de mond of de wang. Nee, tongen doe ik niet met Yvette, hoewel ik zeker weet dat ze dat graag zou willen.

Petra en ik werken in de kleine uurtjes bij de ‘dierenambulance.’Wij helpen alleen kleine lieve diertjes zoals goudhamsters, cavia’s, parkieten, roodborstjes, dwergkonijntjes, eekhoorntjes en kikkers.
Petra is typisch een vrouw, die  helemaal niks van baarden  moeten hebben. Daarentegen is ze heel lief is voor de  aaibare kleine zachte diertjes als cavia’s en hamstertjes maar een baarddrager aanraken zal ze nooit doen. Ze is gewoon afkerig van ze. Als ze er een ziet lopen zegt ze:
‘Moet je kijken, die griezel, die engerd, die izegrim, die landloper daar.’
Nu ik zelf een baard heb, houdt ze zich een beetje in maar er is duidelijk veel meer afstand tussen ons. Ze is minder amicaal en mijdt angstvallig iedere aanraking.
Op mijn fris geschoren wangen zoende ze me bij elke feestelijke gelegenheid. Sinds de dag dat ik mijn baard liet staan,  ben ik jarig geweest, is mijn vrouw bevallen van een tweeling en  was ik vorige week twaalf en een halfjaar bij de zaak: Petra feliciteert me hartelijk, schudt me de hand en that’s it!. 

Een van mijn nichtjes, het lelijke eendje van de familie,  Toosje 11 jaar oud, ontmoet ik weer eens op een verjaardagsfeestje. Ze begroet me en wil me kussen. Hoorbaar en zichtbaar gruwt ze bij de aanraking van haar puistige wangetje met mijn behaarde wang. Ze probeert de walging te onderdrukken als ze me aankijkt.
‘Oom Jee, ik …. ‘
‘Laat maar, Toosje,’ zeg ik tegen haar, je vindt het zeker een vies gevoel hé, die baard van oom Jee?’
‘Vies ja’, ze knikt en giechelt.

Ik vraag me nu even af, waarom ik Toosje toestond mij te zoenen. Achter haar lelijkheid zag ik haar schoonheid. Daarom. Zij kan dat nog niet.   

Geen opmerkingen:

Een reactie posten