dinsdag 10 maart 2015

BLOED

Eens in de drie maanden moet ik mijn bloed laten controleren. Ik slik namelijk een  medicijn, lithium, dat mijn nieren en mijn schildklier kan aantasten en als dat zo is moet er snel wat aan gedaan worden. Verder moet bij die controle het lithium-promillage in mijn bloed vastgesteld worden. Ik slik die pillen omdat ik een bipolaire stoornis heb. Vroeger werd dat ook wel een manisch-depressieve stoornis genoemd. Die stoornis houdt enerzijds in dat ik kan doorschieten èn blijven hangen  in overmatige vrolijkheid, brutaliteit, overmoed en daadkracht. Anderzijds  kan ik  voor langere tijd diep zinken in somberheid, loomheid, passiviteit en angst. Die twee stadia gaan doorgaans  geleidelijk in elkaar over.  Lithium moet de pieken en dalen in die fases af te toppen.  Als ik  lithium regelmatig inneem blijf ik stabiel. Daarom ben ik meestal zo rustig, vriendelijk en redelijk opgewekt. Ooit  ben ik wel eens ‘vergeten’ lithium te slikken. Dat was in een periode dat ik mezelf wat tè rustig, wat tè duf vond worden, ten gevolge van lithium.  

Eerst geef ik vandaag van half elf tot half één de Poolse Gabriela, Nederlandse les. Ze bereidt zich voor op het examen NT2-2 (Nederlands als tweede taal).  Dat examen is eind april. Ik probeer haar zo goed mogelijk klaar te stomen voor dat examen maar het zal heel moeilijk worden.  Dat weet ze ook.

Om half één fiets ik naar Star, het bloedprikstation.  Voor de ingang staat een nummertjesautomaat. Druk op de knop ‘bloed prikken’ en er komt een volgnummer uit. Ik trek nummer A 378. Nummer A 376 is aan de beurt.  Mazzel,  er is er maar één  vòòr me.
Terwijl ik op mijn beurt wacht komt er stel binnen, aan hun tongval te horen komen ze uit Crooswijk.  De man is kaal, met alleen dan zo’n grijs haarkransje, oud, begin zeventig, breedgeschouderd en  welbespraakt. Meneer is waarschijnlijk ook doof want hij praat onnodig hard. Hij heeft mevrouw veel te vertellen. Mevrouw  is veel jonger, achter in de veertig. Ze heeft een lieve zachte stem en beaamt vrijwel alles wat ‘die ouwe’ zegt, ook moet ze regelmatig om hem lachen. Misschien heb ik geen gevoel voor humor maar ik heb geen enkele keer om hem moeten lachen. Ze zitten nu, hand in hand, naast elkaar, hij is zeker twee koppen groter. Zij is misschien wel blind, want ze blijft ook hier binnen met een donkere bril op zitten. Opeens komt het idee bij mij op, dat dit wel eens een pril verliefd stelletje zou kunnen zijn …
Dan gaat de bel … ik ben aan de beurt.
Een kleine, uitgemergelde prikster met een grote bril, wenst mij goedemiddag en begint meteen te zeuren om mijn identiteitsbewijs. Ik ben hier 15 jaar geprikt en nog nooit is mij om mijn identiteitsbewijs gevraagd. Dat zeg ik dan ook  en zij zegt dat dat komt omdat het bloedprikformulier met de hand is ingevuld … ook dat is nog nooit anders geweest … maar goed ik doe verder niet moeilijk en laat haar mijn rijbewijs zien (nog geldig tot 2018).  
Ik ontbloot voor de prik mijn linkerarm.  Vraagt ze of ik mijn rechterarm wil ontbloten.
‘O, neen,’ zeg ik,  ‘u prikt maar in die linkerarm, die is er klaar voor. Ze probeert het nog een keer. Ze zegt stoer: ’ ik bepaal in welke arm er geprikt wordt.’ Uiteindelijk bindt ze in en prikt ze waar ik wil.

Is mijn bloed oké, dan hoor ik niks en mocht er iets mis zijn, dan krijg ik dat snel te horen via mijn psychiater.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten