We hebben nog steeds een
volkstuin en vanmiddag is een lekker temperatuurtje om daar weer eens wat te
doen. Krokussen staan al volop in bloei,
maagdenpalm bloeit zo hier en daar al en de hyacinten komen er aan. Ik vraag me
alleen af waar de blauwe druifjes blijven. Normaal staan ze in deze tijd van
het jaar met honderden tegelijk te bloeien in onze tuin.
We hoeven ons niet te
vervelen. De winter heeft flink huis gehouden. De tuin ligt bezaaid met takken;
grote en kleine. De grootste takken snoeien we tot op een lengte van maximaal
1.20 m. zodat ze geschikt zijn voor in
de takkenwal. De iets minder grote takken gebruiken we in de borderrand. De kleine takken knippen we
in kleinere stukken zodat ze in de vuilnisbak passen.
De regenwaterafvoer moet
hoognodig weer eens schoongemaakt worden. Hij ligt vol met blaadjes alsof we
net de herfst achter de rug hebben. Ik gooi de blaadjes uit de afvoer in de tuin. Het regenwater is
gelukkig wel door blijven lopen, want de afvoer is droog. Ook de regentonnen
zijn leeg; dat betekent dat het regenwater goed is doorgelopen naar de vijver.
Hoewel: de vijver is niet erg vol maar dat komt omdat het de laatste dagen niet
geregend heeft.
Mijn vrouw was ondertussen
bezig met de jaarlijks terugkerende klus om de tuin te ontdoen van de honderden
stengels en stelen van allerlei planten, die vorig jaar bloeiden. Ik vraag haar
of ik ergens mee kan helpen (want zij is eigenlijk de baas hier). ‘Kom mij hier
maar helpen met die stengels en ruim ook gelijk al die dennenappels op,’
antwoordt ze.
‘Oké,’ zeg ik, ‘maar dan
ga ik eerst even de stengels van de aardperen achter het huisje klein maken en
in een vuilnisbakzak doen. Is dat goed?’ Ja, ze vindt het goed.
‘Zullen we eerst even een boterhammetje eten
voor we verder werken?’ zeg ik.
‘Ja,’ zegt zij,’goed
idee,’ en we gaan lekker op de bank in het zonnetje onze boterhammetjes zitten
oppeuzelen. Vreemd gezicht moet dat zijn: zit ik daar met mijn ijsmuts op in het zonnetje. Gelukkig zijn er nog niet zo
veel tuinders actief op dit moment. Dus zo erg voor schut zit ik ook weer niet.
Toevallig komt, net
terwijl wij zitten te eten, onze altijd iets te luidruchtige maar zeer vrolijke en nog tamelijk jonge tuinbuurman
Arend aangelopen: ‘Goedemiddag!! ……. Lekker aan het genieten?!’
Hij weet natuurlijk niet
dat we al een paar uurtjes flink hebben lopen zwoegen. We laten hem maar in de
waan en met pijn in de rug en de benen bevestigen we: ’Ja Arend, het is echt
weer genieten geblazen.’
Arend zegt, dat hij van
Irene van een tuin verderop hoorde, dat we hier gaan stoppen met tuinieren.
Het leuke is dat ik dat
zelf aan Arend verteld heb, afgelopen herfst. Hij dacht dat ik het toen nog niet zeker wist.
Met niemand had hij het er nog over gesproken. Dat is wel netjes van hem; als
het waar is. Hij vindt het wel vervelend dat we weggaan:
’’Misschien komen er wel
zeikerds voor jullie in de plaats,’zegt hij. Ik troostte hem: het kan nog best wel
even duren, voordat er een koper is, want het is alles bij elkaar niet goedkoop.
De taxatiecommissie van de tuinvereniging
heeft onze tuin en ons tuinhuis inmiddels getaxeerd.
’Op hoeveel is het
getaxeerd, ’ zegt Arend, ’als ik vragen mag?’
Ik vraag Arend wat hij
denkt. Tienduizend, denkt hij.
‘Doe er maar drieduizend vanaf, Arend,’ zeg ik,’voor
zevenduizend euro is tie van jou’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten