maandag 2 maart 2015

BIECHT

Er werd hard geklopt op deur van de sacristie. Na de Heilige Mis stond de kapelaan nog een beetje na te genieten in zijn groene kazuifel. Op zoveel gewillig uitgestoken tongen als vandaag, had hij nog niet eerder in zijn lange loopbaan een hostie mogen deponeren. De kapelaan trok het jonge misdienaartje wat ruw naar zich toe, duwde het gezicht van het ventje in zijn kruis en woelde met zijn kleine dikke worstvingertjes door de zwarte haardos van het knulletje. Zo was dat dubbel genieten voor de Rooms - Katholieke geestelijke.
Dan wordt er hard op de deur geklopt. De jonge misdienaar krijgt van de kapelaan een tikje tegen zijn hoofd, wat betekent dat hij moet opkrassen: ‘Ik roep je zo wel weer, Bennie’.
Nogmaals wordt er geklopt op de deur. Nu iets luider. De geestelijke strijkt zijn kazuifel glad en roept:
‘Binnen. Wie bent u en waarmee, kan ik u van dienst zijn, u kijkt zo verschrikt?’
‘Ja, goedemorgen meneer pastoor…’
‘Hoho, meneer, als u meneer pastoor wilt spreken … dat ben ik niet … ik ben de kapelaan, meneer de kapelaan.’
‘Ja, goed, meneer, kapelaan of pastoor, maakt me niet uit, ik ben Ton van Os en ik moet dringend een geestelijke spreken.
‘Ik wil graag eerst even weten, zo in het algemeen, wat u op uw lever heeft ….laat mij u even iets vragen: ‘Gaat u mij een spannend en interessant parochienieuwtje vertellen … of …. heeft u er misschien persoonlijk behoefte aan mij iets op te biechten?’
‘Ja, meneer kapelaan, ik moet iets opbiechten.’
‘Aha, dan bent u hier wèl aan het juiste adres maar niet in de juiste ruimte.’ De kapelaan wrijft met zijn worstvingertjes over zijn dikke pens. Gaat u de kerk maar weer in en neem plaats voor een van de biechtstoelen, dan kom ik zo bij u als ik omgekleed ben.’
‘Neem me niet kwalijk meneer kapelaan, ik ben bang dat alle andere mensen in de kerk kunnen horen wat ik zeg. Ik heb nogal een harde stem. Mag ik alstublieft hier in deze ruimte biechten. Ik schaam me zo erg voor wat ik gedaan heb.
‘Daar komt absoluut helemaal niks van in meneer!’ De kapelaan wil echt indruk maken. Hij gebruikt zijn zware stem. ‘Bovendien, meneer van Os,‘ zegt de kapelaan nog ’de kerk is zowat leeg. Welnu, gaat u nu maar, u ziet mij zo dadelijk bij de biechtstoel.’

Zodra Ton de deur achter zich dicht heeft gedaan, roept de kapelaan:’Kom gauw Bennie.’ Het ventje kwam in zijn onderbroekje aanhollen.
‘Ja, meneer de kapelaan, riep U?’ ‘Ja, jongen,’ zei hij, en hij trok zijn kazuifel omhoog, waaronder hij verder niets aanhad. Hij duwde Bennie onder zijn kazuifel tegen zich aan en zei nog tegen hem: ’Je weet hoe de kapelaan het hebben wil hè, kleine deugniet.’ Onder zijn kazuifel ziet meneer de kapelaan hoe Bennie ‘ ja’ knikt.

Bennie rent naar de uitgang van de kerk. Niet veel later komt meneer de  kapelaan erachter aan. Rustig ... voldaan. Fris gekamd en goed geluimd loopt hij naar de biechtstoel en wenkt Ton, tegenover hem plaats te nemen.

Wel meneer, zegt u het maar.
‘Ik schaam me dood om het te zeggen meneer ka …’
‘Voor de draad ermee!’
‘Mijn vrouw heeft me er op betrapt, dat ik op internet kinderporno bekijk. Ze is woedend op me en terecht natuurlijk maar zou God me dat kunnen vergeven?’

‘Meneer, wat u heeft gedaan is onvergeeflijk. U heeft in feite onschuldige kinderen misbruikt! Een doodzonde! Stop in ieder geval met die sites te bezoeken! Doe net als ik en lees bij verveling, elke dag in de Bijbel. Dat werkt helend. Misschien dat de Here God u over een half jaartje kan vergeven; een half jaartje maar beslist niet eerder. Kom dan nog eens terug.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten