Er werd hard geklopt op
deur van de sacristie. Na de Heilige Mis stond de kapelaan nog een beetje na te
genieten in zijn groene kazuifel. Op zoveel gewillig uitgestoken tongen als
vandaag, had hij nog niet eerder in zijn lange loopbaan een hostie mogen
deponeren. De kapelaan trok het jonge misdienaartje wat ruw naar zich toe,
duwde het gezicht van het ventje in zijn kruis en woelde met zijn kleine dikke
worstvingertjes door de zwarte haardos van het knulletje. Zo was dat dubbel
genieten voor de Rooms - Katholieke geestelijke.
Dan wordt er hard op de
deur geklopt. De jonge misdienaar krijgt van de kapelaan een tikje tegen zijn
hoofd, wat betekent dat hij moet opkrassen: ‘Ik roep je zo wel weer, Bennie’.
Nogmaals wordt er geklopt
op de deur. Nu iets luider. De geestelijke strijkt zijn kazuifel glad en roept:
‘Binnen. Wie bent u en
waarmee, kan ik u van dienst zijn, u kijkt zo verschrikt?’
‘Ja, goedemorgen meneer
pastoor…’
‘Hoho, meneer, als u
meneer pastoor wilt spreken … dat ben ik niet … ik ben de kapelaan, meneer de kapelaan.’
‘Ja, goed, meneer,
kapelaan of pastoor, maakt me niet uit, ik ben Ton van Os en ik moet dringend
een geestelijke spreken.
‘Ik wil graag eerst even
weten, zo in het algemeen, wat u op uw lever heeft ….laat mij u even iets
vragen: ‘Gaat u mij een spannend en interessant parochienieuwtje vertellen … of
…. heeft u er misschien persoonlijk behoefte aan mij iets op te biechten?’
‘Ja, meneer kapelaan, ik
moet iets opbiechten.’
‘Aha, dan bent u hier wèl
aan het juiste adres maar niet in de juiste ruimte.’ De kapelaan wrijft met
zijn worstvingertjes over zijn dikke pens. Gaat u de kerk maar weer in en neem
plaats voor een van de biechtstoelen, dan kom ik zo bij u als ik omgekleed ben.’
‘Neem me niet kwalijk
meneer kapelaan, ik ben bang dat alle andere mensen in de kerk kunnen horen wat
ik zeg. Ik heb nogal een harde stem. Mag ik alstublieft hier in deze ruimte biechten.
Ik schaam me zo erg voor wat ik gedaan heb.
‘Daar komt absoluut
helemaal niks van in meneer!’ De kapelaan wil echt indruk maken. Hij gebruikt
zijn zware stem. ‘Bovendien, meneer van Os,‘ zegt de kapelaan nog ’de kerk is
zowat leeg. Welnu, gaat u nu maar, u ziet mij zo dadelijk bij de biechtstoel.’
Zodra Ton de deur achter
zich dicht heeft gedaan, roept de kapelaan:’Kom gauw Bennie.’ Het ventje kwam
in zijn onderbroekje aanhollen.
‘Ja, meneer de kapelaan,
riep U?’ ‘Ja, jongen,’ zei hij, en hij trok zijn kazuifel omhoog, waaronder hij
verder niets aanhad. Hij duwde Bennie onder zijn kazuifel tegen zich aan en zei
nog tegen hem: ’Je weet hoe de kapelaan het hebben wil hè, kleine deugniet.’
Onder zijn kazuifel ziet meneer de kapelaan hoe Bennie ‘ ja’ knikt.
Bennie rent naar de
uitgang van de kerk. Niet veel later komt meneer de kapelaan erachter aan. Rustig ... voldaan. Fris
gekamd en goed geluimd loopt hij naar de biechtstoel en wenkt Ton, tegenover
hem plaats te nemen.
Wel meneer, zegt u het
maar.
‘Ik schaam me dood om het
te zeggen meneer ka …’
‘Voor de draad ermee!’
‘Mijn vrouw heeft me er op
betrapt, dat ik op internet kinderporno bekijk. Ze is woedend op me en terecht
natuurlijk maar zou God me dat kunnen vergeven?’
‘Meneer, wat u heeft
gedaan is onvergeeflijk. U heeft in feite onschuldige kinderen misbruikt! Een
doodzonde! Stop in ieder geval met die sites te bezoeken! Doe net als ik en
lees bij verveling, elke dag in de Bijbel. Dat werkt helend. Misschien dat de
Here God u over een half jaartje kan vergeven; een half jaartje maar beslist
niet eerder. Kom dan nog eens terug.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten