Ik ben nu bijna tien. Ik
moet zo naar boven, naar bed. Het is koud. Mam brengt mijn zusjes naar bed. Ze zal ze wel lekker
instoppen. Ze zijn acht, zeven en drie jaar.
Mam leest ze altijd Sneeuwwitje voor.
Dat sprookje hoef ik niet meer zo nodig te horen. Ik heb dat verhaal met
die zeven slijmbal-dwergen nu al zo vaak gehoord.
Het is koud en als het
koud is mag ik van mamma mijn pyjama op de kolenhaard leggen. Pap wil dat
eigenlijk niet hebben maar hij zegt er niks van omdat ie weet dat ie dan ruzie
met mam krijgt.
‘Kijk je wel uit dat je
pyjama niet in de fik gaat, jongen?!’
‘Ja hoor pap, ik kijk
uit.’ Ik weet eigenlijk niet eens wat ‘de fik’ is maar ik vraag het hem maar niet.
Pap zit nu net zo lekker zijn krantje te lezen. Ik weet zeker dat wanneer ik
hem wat vraag, dat hij een beetje chagrijnig gaat doen. Raar ….soms gaat hij
dan ook ineens vloeken. Mam zegt dat dat komt, omdat pap de hele dag hard heeft
moeten werken en dat we hem daarom ’s avonds na het avondeten met rust moeten
laten.
Ik sta nu helemaal in mijn
nakie voor de kolenhaard en doe mijn pyjama aan .
Mijn vriend Tom heeft een veel
mooiere: een Donald Duckpyjama zonder gulp en zonder knoopjes. De mijne heeft knopen
en streepjes, blauwe en witte en een veel te grote gulp, waar mijn piemel
steeds uitpiept.
Pap heeft zijn grote stinkvoeten
naast zijn mok koffie op de bijzettafel geplant. In zijn sokken zitten grote
gaten. Als pap zijn schoenen uitgetrokken heeft kom ik liever niet meer bij hem
in buurt. Mam zegt ook altijd tegen pap dat hij, als hij uit zijn werk komt, gelijk zijn voeten moet wassen ….. en ‘trek
alsjeblieft ook gelijk een paar schone sokken aan,’ zegt ze dan. Als ze zoiets
zegt tegen pap, moet mam altijd heel diep zuchten.
Pap had de krant uit zijn
handen laten glijden en hij was een stukje naar opzij weggezakt in zijn stoel
…. hij snurkt zachtjes. Ik pak mijn leesboek ‘Arendsoog en de avondmannen’ . Ik
loop zachtjes naar boven en halverwege
de trap, roep ik knoerhard: ’Welterusten Pap!!’ Ik hoor pap grommen en brommen,
ik hoor het bijzettafeltje omvallen en de koffiemok kapot vallen ………,
‘godgloeiendegodverdomme’ vloekt pap. Nou,
als ik zo’n lelijk woord zou zeggen, dan zou er wel iets voor mij zwaaien. Rare
uitdrukking vind ik dat, want zwaaien is toch iets leuks? Maar als er voor mij iets
zwaait dan is dat weer helemaal niet leuk voor mij … nou ja…..
Mam komt
net de slaapkamer van mijn twee oudste zusjes uit. Mam stinkt nog naar de kamer van mijn zusjes, naar pies. Dat
komt omdat mijn oudste zusjes nog in hun bed piesen … hun hele kamer stinkt
daardoor naar pies ….. daar kunnen ze echt niks aan doen, hoor ….. die pies
komt gewoon ongemerkt. Ze liggen nog te giechelen, die twee, hoor ik.
Mam buigt zich naar mij en
geeft me een lieve zoen op mijn voorhoofd. ‘Welterusten, jongen, lekker
slapen.’
Ik vind het heel fijn als
mijn moeder me lekker instopt. Zeker met dat koude weer. En ook dat ze het licht op mijn slaapkamer
uit doet. Maar ik vraag het haar maar niet, want ze zal wel moe zijn na zo’n
hele dag met drie van die bewerkelijke kinderen als wij; vooral ik dan. Meestal als ik haar ’s avonds toch
eens een keertje iets vraag (iets voorlezen
ofzo), dan zegt ze:
‘Ik dacht het niet, jongen,
ik ben onderhand echt wel aan een bakkie koffie toe.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten