donderdag 26 maart 2015

NAAR BED

Ik ben nu bijna tien. Ik moet zo naar boven, naar bed. Het is koud. Mam brengt  mijn zusjes naar bed. Ze zal ze wel lekker instoppen. Ze zijn acht, zeven en drie jaar.  Mam leest ze altijd Sneeuwwitje voor.  Dat sprookje hoef ik niet meer zo nodig te horen. Ik heb dat verhaal met die zeven slijmbal-dwergen nu al zo vaak gehoord.
Het is koud en als het koud is mag ik van mamma mijn pyjama op de kolenhaard leggen. Pap wil dat eigenlijk niet hebben maar hij zegt er niks van omdat ie weet dat ie dan ruzie met mam krijgt.
‘Kijk je wel uit dat je pyjama niet in de fik gaat, jongen?!’
‘Ja hoor pap, ik kijk uit.’ Ik weet eigenlijk niet eens wat ‘de fik’ is maar ik vraag het hem maar niet. Pap zit nu net zo lekker zijn krantje te lezen. Ik weet zeker dat wanneer ik hem wat vraag, dat hij een beetje chagrijnig gaat doen. Raar ….soms gaat hij dan ook ineens vloeken. Mam zegt dat dat komt, omdat pap de hele dag hard heeft moeten werken en dat we hem daarom ’s avonds na het avondeten met rust moeten laten.
Ik sta nu helemaal in mijn nakie voor de kolenhaard en doe mijn pyjama aan .  
Mijn vriend Tom heeft een veel mooiere: een Donald Duckpyjama zonder gulp en zonder knoopjes. De mijne heeft knopen en streepjes, blauwe en witte en een veel te grote gulp, waar mijn piemel steeds uitpiept.
Pap heeft zijn grote stinkvoeten naast zijn mok koffie op de bijzettafel geplant. In zijn sokken zitten grote gaten. Als pap zijn schoenen uitgetrokken heeft kom ik liever niet meer bij hem in buurt. Mam zegt ook altijd tegen pap dat hij, als hij uit zijn werk komt,  gelijk zijn voeten moet wassen ….. en ‘trek alsjeblieft ook gelijk een paar schone sokken aan,’ zegt ze dan. Als ze zoiets zegt tegen pap, moet mam altijd heel diep zuchten.
Pap had de krant uit zijn handen laten glijden en hij was een stukje naar opzij weggezakt in zijn stoel …. hij snurkt zachtjes. Ik pak mijn leesboek ‘Arendsoog en de avondmannen’ . Ik loop zachtjes naar boven en  halverwege de trap, roep ik knoerhard: ’Welterusten Pap!!’ Ik hoor pap grommen en brommen, ik hoor het bijzettafeltje omvallen en de koffiemok kapot vallen ………, ‘godgloeiendegodverdomme’ vloekt pap.  Nou, als ik zo’n lelijk woord zou zeggen, dan zou er wel iets voor mij zwaaien. Rare uitdrukking vind ik dat, want zwaaien is  toch iets leuks? Maar als er voor mij iets zwaait dan is dat weer helemaal niet leuk voor mij … nou ja…..
 Mam komt  net de slaapkamer van mijn twee oudste zusjes uit. Mam stinkt nog  naar de kamer van mijn zusjes, naar pies. Dat komt omdat mijn oudste zusjes nog in hun bed piesen … hun hele kamer stinkt daardoor naar pies ….. daar kunnen ze echt niks aan doen, hoor ….. die pies komt gewoon ongemerkt. Ze liggen nog te giechelen, die twee, hoor ik.
Mam buigt zich naar mij en geeft me een lieve zoen op mijn voorhoofd. ‘Welterusten, jongen, lekker slapen.’
Ik vind het heel fijn als mijn moeder me lekker instopt. Zeker met dat koude weer.  En ook dat ze het licht op mijn slaapkamer uit doet. Maar ik vraag het haar maar niet, want ze zal wel moe zijn na zo’n hele dag met drie van die bewerkelijke kinderen als wij;  vooral ik dan. Meestal als ik haar ’s avonds toch eens een keertje  iets vraag (iets voorlezen ofzo), dan zegt ze:

‘Ik dacht het niet, jongen, ik ben onderhand echt wel aan een bakkie koffie toe.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten