Nog steeds ben ik 10 jaar.
Als het grote vakantie is, ben ik pas jarig, dat vind ik jammer want ik mag
nooit eens in de klas trakteren. Een keer mocht het wel, toen ik negen werd.
Van die lekkere karameltoffees en van die rode zuurballen trakteerde ik toen.
En wat er overbleef heb ik met mam en pap en mijn zusjes thuis opgepeuzeld.
Met mijn beste vriend,
Thom, ging ik alle klassen nog langs. De
meesters kregen een sigaret van mij. ‘Gefeliciteerd’ zeiden die meesters, pakten
een sigaret uit mijn pakje, rommelden in hun lessenaars en haalden er een
stomme kaart uit. Een kaart met een molen en paar koeien of een kaart met een
vrachtauto. Ik houd helemaal niet van koeien, molens en vrachtauto’s. Ik heb al
die kaarten gelijk in de prullenbak bij mij in de klas gegooid, op één na: een
foto van het hoofd van Abe Lenstra. Pap
zei altijd dat Abe Lenstra de allerbeste voetballer was, dus gaf ik die kaart
aan Pap. Ik dacht dat hij er wel blij mee zou zijn. ‘Wat is dat?’ vroeg hij. Ik zei: ‘Nou, kijk dan
pap, Abe Lenstra.’ ‘O,’zei hij en keek verder naar een cowboyfilm op de
televisie.
Mam had al een eerder
tegen me gezegd dat pap altijd al zo was; hij kon niet zo goed blij zijn. ‘Boos
kon hij wel heel goed zijn’ zei mam. Nou dat hoefde ze mij niet te vertellen,
dat wist ik heus wel. Hij schreeuwde dan zo hard dat mijn oren er pijn van
deden. Pap was eigenlijk alleen maar boos op mam en op mij. Toen ik eens stiekem
een gesprek afluisterde tussen mam en tante Lien, toen hoorde ik mam zeggen,
dat ik haar oogappel was. Oogappel betekent lievelingetje. Raar, wat heeft dat
nou met ‘oog’ en ’appel’ te maken. In ieder geval was pap daarom jaloers op mij,
denk ik dan.
Pap is ook een beetje
knorrig, omdat mam steeds dikker wordt. ‘Ja,’’zei mam,’ik eet de laatste tijd
een beetje te veel pannenkoeken.’ Dat was helemaal niet waar. Dat zei ze de
laatste keer ook. Toen kregen we mijn jongste zusje er bij.. Nee, ik weet het
haast wel zeker: we krijgen er nu weer een broertje of een zusje bij. Maar ik doe
net of ik van niks weet. Want ze kan toch al niet zo veel hebben de laatste
tijd. Mijn zusjes trappen natuurlijk wel in dat leugentje van mam, want die zijn
nog niet zo slim.
Nu mam steeds dikker wordt,
wordt ze ook steeds chagrijniger. Ze is ook altijd maar moe. Toen mijn jongste
zusje nog bij mam in d’r buik zat, was mam altijd vrolijk en druk in de weer …(ook
raar hè zo’n uitdrukking: ‘in de weer ….’ zit je dan echt in de weer?)
Pap stinkt. Mam kan daar
niet tegen nu. Soms houdt ze haar neus dicht als pap uit zijn werk komt.
Pap werkt bij een melkfabriek.
Hij is bijrijder op een grote vrachtauto. Kwartliterflesjes schoolmelk brengt
hij ’s morgens vroeg naar alle scholen. Er gaan natuurlijk wel eens flesjes
kapot en de melk komt dan op straat
terecht en op pap zijn kleren. En als het warm weer is wordt de melk in paps
kleren zuur. Mam wordt daar misselijk van.
Moe, misselijk, chagrijnig, het zal ook wel met mijn nieuwe broertje of
zusje te maken hebben.
Kort nadat Léon, ons
nieuwe broertje geboren is, wordt mam langzaam weer normaal.
Léon is een leuk ventje,
met heel aparte ogen. Mam zegt dat Léon een mongooltje is ……. mongooltjes
hebben allemaal zulke ogen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten