vrijdag 27 maart 2015

HUMEURIG

Nog steeds ben ik 10 jaar. Als het grote vakantie is, ben ik pas jarig, dat vind ik jammer want ik mag nooit eens in de klas trakteren. Een keer mocht het wel, toen ik negen werd. Van die lekkere karameltoffees en van die rode zuurballen trakteerde ik toen. En wat er overbleef heb ik met mam en pap en mijn zusjes thuis opgepeuzeld.
Met mijn beste vriend, Thom, ging ik alle klassen nog langs.  De meesters kregen een sigaret van mij. ‘Gefeliciteerd’ zeiden die meesters, pakten een sigaret uit mijn pakje, rommelden in hun lessenaars en haalden er een stomme kaart uit. Een kaart met een molen en paar koeien of een kaart met een vrachtauto. Ik houd helemaal niet van koeien, molens en vrachtauto’s. Ik heb al die kaarten gelijk in de prullenbak bij mij in de klas gegooid, op één na: een foto van het hoofd van Abe Lenstra.  Pap zei altijd dat Abe Lenstra de allerbeste voetballer was, dus gaf ik die kaart aan Pap. Ik dacht dat hij er wel blij mee zou zijn.  ‘Wat is dat?’ vroeg hij. Ik zei: ‘Nou, kijk dan pap, Abe Lenstra.’ ‘O,’zei hij en keek verder naar een cowboyfilm op de televisie.
Mam had al een eerder tegen me gezegd dat pap altijd al zo was; hij kon niet zo goed blij zijn. ‘Boos kon hij wel heel goed zijn’ zei mam. Nou dat hoefde ze mij niet te vertellen, dat wist ik heus wel. Hij schreeuwde dan zo hard dat mijn oren er pijn van deden. Pap was eigenlijk alleen maar boos op mam en op mij. Toen ik eens stiekem een gesprek afluisterde tussen mam en tante Lien, toen hoorde ik mam zeggen, dat ik haar oogappel was. Oogappel betekent lievelingetje. Raar, wat heeft dat nou met ‘oog’ en ’appel’ te maken. In ieder geval was pap daarom jaloers op mij, denk ik dan.
Pap is ook een beetje knorrig, omdat mam steeds dikker wordt. ‘Ja,’’zei mam,’ik eet de laatste tijd een beetje te veel pannenkoeken.’ Dat was helemaal niet waar. Dat zei ze de laatste keer ook. Toen kregen we mijn jongste zusje er bij.. Nee, ik weet het haast wel zeker: we krijgen er nu weer een broertje of een zusje bij. Maar ik doe net of ik van niks weet. Want ze kan toch al niet zo veel hebben de laatste tijd. Mijn zusjes trappen natuurlijk wel in dat leugentje van mam, want die zijn nog niet zo slim.
Nu mam steeds dikker wordt, wordt ze ook steeds chagrijniger. Ze is ook altijd maar moe. Toen mijn jongste zusje nog bij mam in d’r buik zat, was mam altijd vrolijk en druk in de weer …(ook raar hè zo’n uitdrukking: ‘in de weer ….’ zit je dan echt in de weer?)

Pap stinkt. Mam kan daar niet tegen nu. Soms houdt ze haar neus dicht als pap uit zijn werk komt.
Pap werkt bij een melkfabriek. Hij is bijrijder op een grote vrachtauto. Kwartliterflesjes schoolmelk brengt hij ’s morgens vroeg naar alle scholen. Er gaan natuurlijk wel eens flesjes kapot en de melk  komt dan op straat terecht en op pap zijn kleren. En als het warm weer is wordt de melk in paps kleren zuur. Mam wordt daar misselijk van.  Moe, misselijk, chagrijnig, het zal ook wel met mijn nieuwe broertje of zusje te maken hebben.
Kort nadat Léon, ons nieuwe broertje geboren is, wordt mam langzaam weer  normaal.

Léon is een leuk ventje, met heel aparte ogen. Mam zegt dat Léon een mongooltje is ……. mongooltjes hebben allemaal zulke ogen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten