dinsdag 7 juli 2015

ZWIJGEND

Het eerste uur zeggen ze vrijwel niets. Het is ook niet normaal om op dit tijdstip van de dag veel te zeggen.
Heel even keken ze elkaar aan ... ‘lekker bakkie’ … was het enige dat ze tot nog toe gezegd hadden, na het kopje koffie, dat ze was aangeboden door de organisatie. Het is half zes in de ochtend. Het lijkt klaarlichte dag. De zon is bijna op. Het wordt een hete dag. Nu al is het warm. Twee anderen zijn een half uur eerder vertrokken. Toen was het ook al licht, zij het iets minder.  De rest van de groep mag pas weg rond zeven uur. Die zijn niet te benijden, want dan zal het al zowat bloedheet zijn. De rest van de groep wandelaars is veel rapper dan de vier, die eerder mochten vertrekken. Weldra zullen zij worden ingehaald door die rest, net als zij binnenkort die twee vòòr hen zullen inhalen. Toch gaat het hen er niet om voorop te lopen. Winnen was geen doel, voor geen van de wandelaars trouwens. Meedoen was belangrijker dan winnen.

In dat eerste uur denkt hij vooral aan zijn oudste broer, die ernstig ziek op bed ligt en die, onverhoopt, misschien nog wel tijdens deze wandeltocht kan komen te overlijden. Ook zijn dochter en zijn vader komen in zijn gedachten voorbij.
Zijn oudste broer Tinus, was behalve doodziek, ook verstandelijk gehandicapt. Momenteel wordt hij gesloopt door suikerziekte en door nauwelijks functionerende nieren. De noodzaak van behandelingen als nierdialyse of een niertransplantatie kan hij niet bevatten en dat kan hij naar alle waarschijnlijkheid ook niet aan ... wordt hij alleen maar zieker van. Hij heeft nu veel pijn, die prima wordt bestreden door morfine. Het is nu, helaas, wachten op de onheilstijding … of misschien is het juist wel wachten op het goede bericht dat hij uit zijn lijden is verlost.

Gisteravond laat hoorde hij dat zijn dochter Helma over tien dagen naar huis mag. Ze is zo blij als een klein kind. Eindelijk weer ‘eigen baas’ na een ziekenhuisopname van bijna vier weken. Na een val van haar fiets, ze viel op haar hoofd, wordt ze erg depressief. Na enige dagen menen haar psychiaters verschijnselen te herkennen, die duiden op een postnatale depressie. Zeer tegen haar zin, maar voor haar eigen bestwil en dat van haar tien dagen oude Marieken, moet ze worden opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis Sancta Immaculata in Oegstgeest. Marieken moet ze thuis laten. Woedend gooit ze een stoel door de ruit van haar kamertje. Net voor ze met de losgekomen glasscherven haar polsen door kan snijden wordt ze ‘gered’ door de verpleging.
Over tien dagen naar huis!! Ook haar man Rien is natuurlijk helemaal in de wolken met deze goede tijding. Dan kunnen ze weer samen voor hun Marieken zorgen. Wat verlangt hij daarnaar!
Slechts heel even denkt hij aan zijn vader. Hij ziet paps, zittend aan de pokertafel aan boord van de s.s. Noorddam, het schip waarop zijn vader werkt. Hij zet tweehonderdvijftig dollar in, verliest. Paps de afwasser, druipt af. Wij, zijn vijf kinderen en zijn vrouw, hebben die drie weken daarna nauwelijks iets te vreten. Ik vergeet hem gelukkig weer snel.

Zijn zus loopt naast hem en haar glimlach verraadt wat leuks. Ze denkt aan het sigaretje dat ze straks, zo over een half uurtje gaat opsteken en waar ze intens van gaat genieten. Hoewel haar longen het met kunst- en vliegwerk (puffen, pillen en injecties) wonder boven wonder, blijven doen, is er voor haar geen groter genot denkbaar. Eigenlijk is dat sigaretje haar grootste vriendin. Het interesseert haar geen reet dat de roentgenfoto’s van haar longen alsmaar zwarter worden. Ze vraagt zich wel eens af of haar partner Dien zal weten dat ze zo af en toe stiekem zit te paffen. Zonder twijfel weet Dien dat. Ze is niet achterlijk en bovendien … ze heeft een uitstekende neus.
De voornaamste reden van die glimlach op haar gezicht zal het aanstaande huwelijk van haar zoon Leo zijn. Moeders trots die Leo. Hij woont alweer een aantal jaar in Nieuw-Zeeland. Ze mist hem. Over drie weken stapt hij in het huwelijksbootje met de superschone Iraanse jongedame Parvanan, wat vlinder betekent.
Het allermooiste is dat zij er samen met haar Dien bij zal zijn daar in Wellington. Wat verheugt ze zich op die bruiloft en wat is ze blij met Dien, die toch maar mooi haar vliegangst gaat overwinnen.


De twee die vòòr hen liepen hebben ze inmiddels ingehaald. Als ze achterom kijken, zien ze de grote restgroep met rasse schreden naderen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten