Terwijl de politieman nog
wat formulieren invult, mag ik even naar mijn vrouw bellen.
‘Hoi Carole, met mij, ik
zit op het politiebureautje.’
‘Het lijkt wel of je gezopen hebt,’ zei ze gelijk.
‘Ja, dat klopt ik heb een
paar pilsjes op; misschien wel een paar te veel.’
‘Luhhul …. nee …. zonder
gekheid, dat meen je toch niet hè?
‘Waarom denk je anders dat
ik nu op het politiebureau zit, schatje?’
‘Ja, hou nou maar op met
dat ‘schatje gedoe’ van je en kom onmiddellijk naar huis. Ik heb zo meteen een belangrijke
vergadering. Huurdersvereniging weetje wel?
‘Nee!’
‘Wat nee?!’
‘Allebei ‘nee!’ Ik moet
hier blijven, deze nacht en van een zogenaamd belangrijke vergadering van jou
weet ik niks af. Zoek maar een andere oppas’
‘Wat?? Zijn ze daar gek
geworden. Heb je soms iemand doodgereden of zo … vertel op wat is er gebeurd …’
‘Niks.’
‘Kom op man voor ‘niks’ houden
ze je niet vast. Heb je soms weer een oud vrouwtje half dood gereden met je
stomme dronken kop?’
‘Hou toch eens op, trut, ik
was niet eens met de auto … ik fietste op het Zwaanshals … slingerde een beetje
…, zoals ik wel vaker doe … alleen misschien nu vanwege dat druilerige weer,
een beetje meer dan normaal.’
‘Maar je hebt mij helemaal
niks gezegd van een receptie op je werk.’
‘Klopt.’
‘Nou, wat was er dan?’
‘Heb na het werk nog even in
café Faas zitten naborrelen met Roos en Harrie.’
‘Godverdomme! Wèèr met die
kut-Roos … daar moet je eens mee stoppen, jongen, weet je dat?! Weet je Jee:
als je beter kan, moet je beter gaan, hoor … ik red me heus wel met de jongens …’
‘Carootje, Carootje, doe
nou toch effe rustig, hé?!’
‘Hoeveel heb je nou weer
gezopen?’
‘Hooguit zes pilsies.’
‘Dat zijn er dus tien, jou
kennende. Die tien wijntjes voor dat kankerwijf heb je zeker ook betaald,
klootzak, dat je er bent.’
‘Hooguit zes wijntjes heb
ik betaald’
‘Dat zijn er dus tien, jou
kennende … oeoeoeoeoe … wat ben je toch een vreselijke zakkenwasser.’
‘Ik vond zelf, dat ik niet
zo heel erg slingerde maar die gasten van de politie wilden per sé dat ik blies
… 1,8 ….een veel te hoog promillage … en dat voor maar zes biertjes.’
‘Tien.’
‘Het waren er niet meer
dan zes!’
‘Tien!’
‘Mijn fiets en ik moesten
allebei mee naar het bureautje en daar zit ik nu. Meneer de politieagent vult
formulieren in met allemaal gegevens over mij. Weet je Carole, meneer de agent
is zo blij als een kleine jongen, dat hij mij kon oppakken … hoeft hij niet
meer in die druilerige miseregen te surveilleren èhhhèn hij kan straks lekker die
live voetbalwedstrijd Feijenoord – Galatasaray op tv gaan zitten kijken, hè
meneer de agent? ……’
‘… hou nou maar op Jee …
straks voelen ze zich daar beledigd en dan ben je nog verder van huis. Je laat me trouwens wel weer lelijk
in de steek met die stomme kop van je! Waar haal ik in nu Godsnaam nog een
oppas vandaan. Het is tien voor acht en acht uur begint de vergadering.’
‘Waarom vraag je Evertje
niet, schatje, dat ventje is toch te allen tijde bereid om alles voor je te
doen en alles voor je te laten?!’
‘Evertje? ….. Oh, Eef bedoel je zeker? …… Goh
wat een goed idee! Paardenlul dat je d’r bent!’
‘Ik moet nu echt ophangen schatje,
want ze gaan me achter slot en grendel zetten. Morgenochtend word ik hopelijk weer
vrijgelaten. Dag lieverd.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten