zaterdag 18 juli 2015

VEEL GEZOPEN

Terwijl de politieman nog wat formulieren invult, mag ik even naar mijn vrouw bellen.
‘Hoi Carole, met mij, ik zit op het politiebureautje.’
‘Het lijkt wel of je  gezopen hebt,’ zei ze gelijk.
‘Ja, dat klopt ik heb een paar pilsjes op; misschien wel een paar te veel.’
‘Luhhul …. nee …. zonder gekheid, dat meen je toch niet hè?
‘Waarom denk je anders dat ik nu op het politiebureau zit, schatje?’
‘Ja, hou nou maar op met dat ‘schatje gedoe’ van je en kom onmiddellijk naar huis. Ik heb zo meteen een belangrijke vergadering. Huurdersvereniging weetje wel?
‘Nee!’
‘Wat nee?!’
‘Allebei ‘nee!’ Ik moet hier blijven, deze nacht en van een zogenaamd belangrijke vergadering van jou weet ik niks af. Zoek maar een andere oppas’
‘Wat?? Zijn ze daar gek geworden. Heb je soms iemand doodgereden of zo … vertel op wat is er gebeurd …’
‘Niks.’
‘Kom op man voor ‘niks’ houden ze je niet vast. Heb je soms weer een oud vrouwtje half dood gereden met je stomme dronken kop?’
‘Hou toch eens op, trut, ik was niet eens met de auto … ik fietste op het Zwaanshals … slingerde een beetje …, zoals ik wel vaker doe … alleen misschien nu vanwege dat druilerige weer, een beetje meer dan normaal.’
‘Maar je hebt mij helemaal niks gezegd van een receptie op je werk.’
‘Klopt.’
‘Nou, wat was er dan?’
‘Heb na het werk nog even in café Faas zitten naborrelen met Roos en Harrie.’
‘Godverdomme! Wèèr met die kut-Roos … daar moet je eens mee stoppen, jongen, weet je dat?! Weet je Jee: als je beter kan, moet je beter gaan, hoor … ik red me heus wel met de jongens …’
‘Carootje, Carootje, doe nou toch effe rustig, hé?!’
‘Hoeveel heb je nou weer gezopen?’
‘Hooguit zes pilsies.’
‘Dat zijn er dus tien, jou kennende. Die tien wijntjes voor dat kankerwijf heb je zeker ook betaald, klootzak, dat je er bent.’
‘Hooguit zes wijntjes heb ik betaald’
‘Dat zijn er dus tien, jou kennende … oeoeoeoeoe … wat ben je toch een vreselijke  zakkenwasser.’

‘Ik vond zelf, dat ik niet zo heel erg slingerde maar die gasten van de politie wilden per sé dat ik blies … 1,8 ….een veel te hoog promillage … en dat voor maar zes biertjes.’
‘Tien.’
‘Het waren er niet meer dan zes!’
‘Tien!’
‘Mijn fiets en ik moesten allebei mee naar het bureautje en daar zit ik nu. Meneer de politieagent vult formulieren in met allemaal gegevens over mij. Weet je Carole, meneer de agent is zo blij als een kleine jongen, dat hij mij kon oppakken … hoeft hij niet meer in die druilerige miseregen te surveilleren èhhhèn hij kan straks lekker die live voetbalwedstrijd Feijenoord – Galatasaray op tv gaan zitten kijken, hè meneer de agent? ……’
‘… hou nou maar op Jee … straks voelen ze zich daar beledigd en dan ben je nog  verder van huis. Je laat me trouwens wel weer lelijk in de steek met die stomme kop van je! Waar haal ik in nu Godsnaam nog een oppas vandaan. Het is tien voor acht en acht uur begint de vergadering.’
‘Waarom vraag je Evertje niet, schatje, dat ventje is toch te allen tijde bereid om alles voor je te doen en alles voor je te laten?!’
 ‘Evertje? ….. Oh, Eef bedoel je zeker? …… Goh wat een goed idee! Paardenlul dat je d’r bent!’

‘Ik moet nu echt ophangen schatje, want ze gaan me achter slot en grendel zetten. Morgenochtend word ik hopelijk weer vrijgelaten. Dag lieverd.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten