We kwamen in IJsselmonde te
wonen. Als groot gezin. Daar ben je mooi klaar mee. Ook dit is Rotterdam Zuid
geworden want in de oorlog is IJsselmonde bij Rotterdam gevoegd. Heel treurig
vind ik het te moeten bekennen, dat ik zes volle jaren in deze
onderontwikkelde, achterlijke en
onbewoonbare non-wijk woonde. Zo wàs IJsselmonde, met als ultiem
dieptepunt het gedeelte met de naam Hordijkerveld. In 1963 letterlijk uit de grond
gestampt. Woningen stonden er: verdeeld over talloze grote en kleine rechthoekige
blokken. Platte, dorre grasvelden en een enkele zandbak waren de prikkelende
recreatiemogelijkheden in deze wijk. Verder was er niets, de wipkip moest nog
gelegd worden. Er was geen kerk, geen dokter, geen groenteboer, geen disco, ja,
zelfs geen hoer. Nu anno 2015 zitten er wel een paar hoeren, zeggen ze ….. op
de Pruimendijk. Alle straten heten daar dijken , Leppedijk, Appeldijk, Vudijk,
Molgerdijk, de stomste namen maar er was in die hele wijk niets dat op een
echte dijk leek. Ja, twee, drie kilometer verderop liep de Maas en daar lag een
duidelijke dijk voor: de Maasdijk. Maar bewoners van al die stomme ‘dijken’ in
dat stompzinnige Hordijkerveld zouden zonder uitzondering verzuipen als de
Maasdijk het zou begeven …. Huigendijk, Averdijk, Lodijk, Kerstendijk, Stuk
voor stuk lachertjes van dijken.
Als het vroor was het niet
vreemd dat de ruiten van slaapkamers van de eengezinswoningen kapot sprongen.
Duimendikke ‘vorstbloemen’ vormden zich op de slaapkamerramen. Geen wonder: er
stond, uitsluitend in de woonkamer, een kacheltje met een veel te lage
capaciteit om de hele eemgezinswoning behoorlijk te verwarmen. Ronduit misdadig
was dat. Vele winteravonden heb ik met mijn winterjas aan, een dikke sjaal om,
een warme muts op en drie paar geitenwollen sokken aan, zitten studeren. Wiskunde-opgaven zitten maken en ik heb zitten
zwoegen op vertalingen Frans-Nederlands en nog veel meer. Soms kwam mam het
peperdure elektrische kacheltje bij mijn voeten zetten … dat was wel lief van
haar maar dat konden we eigenlijk niet betalen.
En dan had ik nog een regiment
kleine broertjes en zusjes dat niet rustig te krijgen was …ondanks dat mijn moeder
geregeld (tevergeefs) riep
‘Zachtjes, jongens, zachtjes,
want Jee, moet leren ...’
Het maakt me wel wat trotser,
zo achteraf, gezien de omstandigheden, dat het me gelukt is die opleiding
(hbs-A) met succes af te ronden.
Pas in de tachtiger jaren
is Hordijkerveld gemoderniseerd: er werd in alle huizen centrale verwarming
aangelegd.
Als het eens lekker weer
was, kwam je bij die ‘malle dijken’ om van de hitte: er was geen zuchtje wind te
voelen, geen mens waagde zich buiten. Hordijkerveld was een ‘beton- en
steenmassa’, die de warmte vasthield. De temperatuur liep daardoor extreem snel
op. Wanneer er in het land, door de hitte, doden waren te betreuren, dan werden
de eersten steevast in Hordijkerveld
betreurd.
Kolère wat een tering
wijk. Tot mijn twintigste heb ik daar gewoond. Al toen ik er twee weken weg was
voelde ik me vreemder, alsof
Hordijkerveld me een vlekje, een afwijkinkje had bezorgd. Vanaf mijn twintigste loop ik
rond met het ‘Lulletje Lampekap – syndroom’: het gevoel helemaal nergens bij te
horen.
Dat syndroom was á la
minute over toen ik in 1970 een waanzinnig leuk meissie van de Kunstacademie
leerde kennen: Carole. Het was liefde op het eerste gezicht. 45 jaar lang
voelde ik me een hele Piet. Maar ik moet eerlijk toegeven dat het ‘Lulletje
Lampekap – syndroom’ me al die jaren tot op de dag van vandaag toch wel een
beetje parten is blijven spelen … en nu dat waanzinnig leuke meissie, het drie
weken geleden met me heeft uitgemaakt, ben ik weer terug bij ‘AF’ … helemaal syndromatisch
… al ontvang ik wel minstens 200 euro.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten