vrijdag 3 juli 2015

LULLETJE LAMPEKATOEN


We kwamen in IJsselmonde te wonen. Als groot gezin. Daar ben je mooi klaar mee. Ook dit is Rotterdam Zuid geworden want in de oorlog is IJsselmonde bij Rotterdam gevoegd. Heel treurig vind ik het te moeten bekennen, dat ik zes volle jaren in deze onderontwikkelde, achterlijke en  onbewoonbare non-wijk woonde. Zo wàs IJsselmonde, met als ultiem dieptepunt het gedeelte met de naam Hordijkerveld. In 1963 letterlijk uit de grond gestampt. Woningen stonden er: verdeeld over talloze grote en kleine rechthoekige blokken. Platte, dorre grasvelden en een enkele zandbak waren de prikkelende recreatiemogelijkheden in deze wijk. Verder was er niets, de wipkip moest nog gelegd worden. Er was geen kerk, geen dokter, geen groenteboer, geen disco, ja, zelfs geen hoer. Nu anno 2015 zitten er wel een paar hoeren, zeggen ze ….. op de Pruimendijk. Alle straten heten daar dijken , Leppedijk, Appeldijk, Vudijk, Molgerdijk, de stomste namen maar er was in die hele wijk niets dat op een echte dijk leek. Ja, twee, drie kilometer verderop liep de Maas en daar lag een duidelijke dijk voor: de Maasdijk. Maar bewoners van al die stomme ‘dijken’ in dat stompzinnige Hordijkerveld zouden zonder uitzondering verzuipen als de Maasdijk het zou begeven …. Huigendijk, Averdijk, Lodijk, Kerstendijk, Stuk voor stuk lachertjes van dijken.

Als het vroor was het niet vreemd dat de ruiten van slaapkamers van de eengezinswoningen kapot sprongen. Duimendikke ‘vorstbloemen’ vormden zich op de slaapkamerramen. Geen wonder: er stond, uitsluitend in de woonkamer, een kacheltje met een veel te lage capaciteit om de hele eemgezinswoning behoorlijk te verwarmen. Ronduit misdadig was dat. Vele winteravonden heb ik met mijn winterjas aan, een dikke sjaal om, een warme muts op en drie paar geitenwollen sokken aan,  zitten studeren.  Wiskunde-opgaven zitten maken en ik heb zitten zwoegen op vertalingen Frans-Nederlands en nog veel meer. Soms kwam mam het peperdure elektrische kacheltje bij mijn voeten zetten … dat was wel lief van haar maar dat konden we eigenlijk niet betalen.
En dan had ik nog een regiment kleine broertjes en zusjes dat niet rustig te krijgen was …ondanks dat mijn moeder geregeld (tevergeefs) riep
‘Zachtjes, jongens, zachtjes, want Jee, moet leren ...’
Het maakt me wel wat trotser, zo achteraf, gezien de omstandigheden, dat het me gelukt is die opleiding (hbs-A) met succes af te ronden.
Pas in de tachtiger jaren is Hordijkerveld gemoderniseerd: er werd in alle huizen centrale verwarming aangelegd.

Als het eens lekker weer was, kwam je bij die ‘malle dijken’ om van de hitte: er was geen zuchtje wind te voelen, geen mens waagde zich buiten. Hordijkerveld was een ‘beton- en steenmassa’, die de warmte vasthield. De temperatuur liep daardoor extreem snel op. Wanneer er in het land, door de hitte, doden waren te betreuren, dan werden de eersten steevast  in Hordijkerveld betreurd.

Kolère wat een tering wijk. Tot mijn twintigste heb ik daar gewoond. Al toen ik er twee weken weg was voelde ik me vreemder, alsof  Hordijkerveld me een vlekje, een afwijkinkje  had bezorgd. Vanaf mijn twintigste loop ik rond met het ‘Lulletje Lampekap – syndroom’: het gevoel helemaal nergens bij te horen.


Dat syndroom was á la minute over toen ik in 1970 een waanzinnig leuk meissie van de Kunstacademie leerde kennen: Carole. Het was liefde op het eerste gezicht. 45 jaar lang voelde ik me een hele Piet. Maar ik moet eerlijk toegeven dat het ‘Lulletje Lampekap – syndroom’ me al die jaren tot op de dag van vandaag toch wel een beetje parten is blijven spelen … en nu dat waanzinnig leuke meissie, het drie weken geleden met me heeft uitgemaakt, ben ik weer terug bij ‘AF’ … helemaal syndromatisch … al ontvang ik wel minstens 200 euro.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten