De volgende ochtend komen
we bij elkaar bij Piet voor de deur. Ton, Isaac, Piet en ik. We gaan op vakantie
heel Nederland door fietsen. Eerst richting Culemborg. Piet en ik hebben de
tweepersoonstenten achterop en de anderen hebben ieder een evenredig deel van de
bagage in hun fietstassen. Ellie, Piets prachtige vriendin, zwaait ons uit.
Veertien graden is veel te
koud voor de tijd van het jaar. We zijn de straat nog niet uit of het begint
zachtjes te regenen. Regenpakken? Daar doen we niet aan. Stoer! Als we bij
Capelle, Rotterdam uitrijden, is alles en iedereen doorweekt, zij het dat Isaac
minder doorweekt is, omdat hij als enige de reis begon in zijn korte broek.
Piet stelt voor een bakkie te gaan doen in de eerstvolgende kroeg en daar te
blijven hangen tot de ergste regen voorbij is. Maar het blijft plenzen. Het
bakkie koffie gaat over in een pilsie. We kunnen er voor een prikkie wat eten en
Arie, de café- eigenaar, zegt, dat als
we dat willen, we ook wel kunnen blijven pitten. ‘Maar’ vijfentwintig euro per
persoon, voor die benauwde slaapruimte op die zolder van hem. Aflegger! Maar ja, we hebben weinig keus. De plenzende
nacht in fietsen is géén alternatief. Onze kleren gaan bij Arie in de
wasdroger, voor het zelfde geld. Dat dan weer wel! Arie weet te vertellen dat het morgen droog zal
blijven maar ook koud: dertien graden.
In de loop van de avond vraagt
Ton of hij even een beetje mag gaan zitten drummen. Het drumstel staat op een
klein podium in de hoek van de kroeg. De
cafébaas blijkt zelf een verwoed jazz - gitarist en samen met Ton speelt hij een super – swingende jam - sessie. Van nummers van Dizzy Gillespie
(On the sunny side of the street ), Miles Davis (Take five) maar ook van Amy
Whinehart (Black is Black) spelen ze hun eigen verrassende versie.
We zijn niet erg opgeschoten vandaag: Capelle aan den
IJssel. Het einddoel van deze eerste dag was oorspronkelijk Culemborg. Dat is
niet haalbaar gebleken. Toch hadden we ons nauwelijks een avontuurlijker begin
van onze trip kunnen bedenken.
Ton is een echte ‘dzjemmer’.
Hij heeft zich ook nooit aan een vaste band willen binden, met als gevolg dat
hij met zijn drummerskwaliteiten en improvisatietalent nooit één weekend zonder
werk zit.
Isaac en ik horen Ton en
Arie excelleren, terwijl we een potje biljarten. Ik kan er geen hout van en word
door Isaac finaal van tafel gespeeld. Isaac komt, net als Piet trouwens. uit Brabant en is zowat opgegroeid in café -
biljart ‘de Kopstoot’ in Dongen.
Piet zit zich te bezatten.
Hij had eigenlijk al niet zo veel zin in deze onderneming maar hij dacht zijn
sores even te kunnen vergeten. Maar als we hem zo zien zitten, weten we wel weer
hoe laat het is. Hij zit weer met zijn vriendin Ellie in zijn hoofd. Ellie is
eerlijk tegen Piet. Ze gaat alweer een paar weken vreemd met collega Peter. Vreemd
genoeg vindt Piet dat op zich geen
probleem. Wat hij het lulligste aan de hele zaak vindt is dat Ellie tegenwoordig
nooit meer eens lekker met hèm wil vrijen.
Piet is altijd een beetje naïef geweest in de liefde en wat alcoholgebruik
betreft, is hij de laatste maanden veel te overmatig.
Arie zijn vrouw, Toos, gaat met haar accordeon mee zitten jammen. Het
repertoire verandert van jazz naar Nederlandstalig: Hazes’ ‘Een beetje verliefd’
spelen ze. Piet begint me dan toch te janken! Halverwege dat Hazesnummer flikkert
hij van zijn barkruk. Volkomen lam. We slepen hem met zijn vieren naar die
zolder.
Piet is de andere ochtend als
een kind zo blij, dat we niet richting Arnhem gaan fietsen. We besluiten de
vakantie af te blazen en gelijk naar huis te gaan. Met onze fietsen in de metro
gaan we naar Blaak en van Blaak fietsen we naar huis. Een ritje van één kilometer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten