Ik was dat bier helemaal vergeten. Was met Rien
aan de praat geraakt zonder slokjes tussen door te nemen. De SP, hadden we het
over, boeit altijd. Ik dronk mijn nog
halfvolle blikje bier in een teug leeg. Bleeeehhh, wat is lauw bier toch goor.
Vooral dat van Heineken … nee hoor grapje … alle bier.
Ik groette iedereen en toen zei Rien op luide
toon dat ik die mooie, lieve vrouw van mij, als ik straks thuis ben, maar eens
een flinke pakkerd moest geven. ‘Ooooo, zit dat zo?’ denk ik, ‘Rein weet blijkbaar
nog van niks.’
Ik bedoel: Carole en ik zijn gescheiden, of
beter gezegd: zijn aan het scheiden en wij wonen al een paar weekjes niet meer
bij elkaar.
‘Misschien weet niemand hier nog van niks. ’
Dus ik denk: ‘ik lul maar een beetje met Rien
mee.’
‘Ja, oké Rien, doe ik, Carole krijgt, via mij,
van jou een stevige pakkerd, jongen!
‘Hé Rein,’ vervolg ik, ‘we hebben elkaar lange
tijd niet gezien, zullen we van de week in Faas (een leuke kroeg op het Zwaanshals) ff bijpraten onder het genot van een Trappistje Trippel?’
Dat vond hij een uitstekend idee, Dus zaten we
de woensdag daarop in een vrijwel geheel verlaten café Faas. Dat kwam misschien
omdat er pas een nieuwe eigenaar was. De vorige eigenaar, Ruud, zou nu met zijn
reet op de Kaap Verdische eilanden zitten. Maar goed hier in het nieuwe Faas moet het nog
allemaal op gang komen.
Het scheelde niet veel of Rein begon te huilen
toen ik hem van onze scheiding vertelde.
‘Ja, hij kende ons toch al weer bijna twintig
jaar, dat is toch ook geen kattenpis!’ zei die. Ik had de indruk dat hij te
beduusd was om door te vragen over onze scheiding. Misschien vond hij het wel te
indiscreet om er over door te vragen.
Wel begon hij te vertellen over zijn eigen
scheiding. Zijn langste relatie duurde ‘pakweg’een half jaar en die is
uitgegaan om onenigheid over dieren.
Het was een warme dag in juli zoals vandaag. Rien
was bij zijn vriendin, Maria thuis en zijn hondjes draafden vrolijk door het
hele (piepkleine) huisje heen. Op een gegeven moment moest er ‘gestad’worden … ‘geshopt
worden’, zeggen we tegenwoordig. Dat betekent zeker twee a drie uur winkel in
winkel uit en Rien zijn beestje mochten niet mee. Oh nee, die moesten van Maria
in het kleinste, benauwdste en heetste kamertje van het huisje opgeborgen
worden.
‘Dat overleven Tommie en Timmie niet,’ wist Rien,
‘de Yorkshireterriërtjes zijn zo vreselijk gevoelig.’
Maar Maria hield voet bij stuk:
’Ik wil die kuttenlikkertjes niet in mijn huiskamer hebben,
als ik weg ben! Klaar!’ zei ze.
‘Dan ben ik ook klaar met jou. Dierenbeul, die je er bent.
Mij zie je hier niet meer.’
‘Blij toe! Rot maar lekker op. Ik was je toch al làng meer
dan zat!
En weer kreeg Rien waterlanders in zijn ogen.
‘Dàt was nog eens dramatische scheiding, Rien’ zei ik en ging
zes Trappistjes afrekenen. Zeventwintig eurootjes (!) … óók geen kattenpis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten