zondag 26 juli 2015

TOILET

Het is zeven uur vijftien. Vroeg nog. Ik sliep vannacht denk ik om één uur. Toch een redelijke ruk. Voor mijn doen dan. Slapen lukt me nu toch niet meer, dus ik ga er maar uit. Met mijn duffe kop loop ik naar de w.c. voor mijn ochtendplas.

Ik bedenk me nou ineens dat ik al in geen tijden meer last heb gehad van een ODOL, zoals mijn vrienden en ik dat noemden. ODOL stond voor: Ontzettend Dikke Ochtend Lul. Die ODOl is heel stiekem uit mijn leven verdwenen. Denk nu niet gelijk dat ik helemaal geen erecties meer heb of zo, want die zijn er nog wel degelijk, hoewel minder krachtig en veelvuldig als in de voorgaande jaren. Maar hoe kwam ik daar nou op? Oja, ik ging plassen.
Onderweg zie ik een enorme stapel prei op het aanrecht liggen. Er moet vandaag preiproll, zeg maar gewoon preisoep, gemaakt worden.
Maar eerst even plassen.

Ik pies zittend en al zittend prijs ik me gelukkig dat ik überhaupt weer gebruik kan maken van deze toilet. Deze pot is namelijk bijna twee dagen overvol geweest en dat is heel zwaar afzien. Hij was verstopt en ik kon er echt niks meer bij doen of hij liep over. Ik moest nogal eens piesen en poepen natuurlijk gedurende die anderhalve dag. Buren ken ik hier nog niet en om nou steeds naar kroegen in de buurt te lopen is ook zo wat. Dus wat doe ik: ik doe mijn behoeften in de wastafel. Plassen is geen probleem maar poepen valt beslist niet mee. Want zo’n wastafel is nogal hoog dus ik moet hoog op mijn tenen gaan staan om mijn kont boven de wastafel te krijgen, waarna het persen kan beginnen. De ene keer gaat het goed, de andere keer minder. Er valt bijvoorbeeld een keer een klodder tussen mijn billen uit op mijn onderbroek. Daar leer ik van dus trek ik mijn broek uit voor het poepen. Dan vallen de laatste restjes op de douchevloer, daar zijn ze gemakkelijker op te ruimen. Om mijn kont af te vegen gebruik ik steeds een nat gemaakt handdoekje, dat ik na elke poepsessie weer grondig uitspoel en te drogen hang.
Een werkelijk hels karwei vind ik het om mijn ontlasting door het kleine afvoergaatje van de wastafel te duwen, te masseren. Met warm water gaat dat wel makkelijker maar die stank …….  Pas helemaal schoon is de wastafel na een flinke boenbeurt met wc-eend.

Wat een opluchting als zaterdagavond de man van het Rioleringsbedrijf Van der Velden aan de Woelwijkstraat aanbelt om de wc te door te spuiten. Het is een opgewekte jongenman, een fris gezicht, leuke krullenkop. Zijn overall is verbazingwekkend schoon. Lachend loopt hij op mijn toilet af. Observeert hem heel even en zegt dan:
‘Zit er misschien een wc-blokje in?’ En ja hoor nú pas en meteen nadat hij het gezegd heeft, realiseer ik het me: er zat een wc-blokje aan de rand van de wc-pot en dat is nu weg! Dat is de boosdoener. De  man blaast de wc met een compressor door  waar door de wc inderdaad  snel doorloopt. Hij vindt het fijn dat ik intussen een emmertje water voor hem getapt heb om de toilet nog eens lekker fris door te spoelen. Het water in de pot is nu helemaal helder. De gore, bruine drab van de afgelopen dagen is weg. De vrolijke rioolwerker stopt zijn arm tot aan zijn ellenbogen in het wc gat en ‘arresteert’ het inmiddels zeeploze wc.-blokje. 
‘Als dit nog eens gebeurt moet u wel betalen, hoor,’ waarschuwt hij, ‘vandaag is het nog  gratis’ … en opgewekt vertrekt hij weer. Aan deze ‘fijne’ momentens dacht ik, al zittend en plassend op de wc pot.


Mijn handen ruiken nog steeds verdacht, merk ik. Nu dan eerst even grondig de handen wassen en een lekkere preisoep maken … dat doe ik voor Kawus, de vriend bij wie ik nu even in huis mag wonen … hij komt vandaag terug uit Iran … hij was daar vier weken … zal wel honger hebben na zo’n lange reis. Vanochtend om negen uur heb ik de soep al klaar. Kawus is inmiddels allang thuis … vanaf half één. Maar hij had nog geen honger … vooral slaap. Het is nu het is nu kwart over acht, hij slaapt nog steeds en de preiproll staat nog vrolijk te pruttelen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten