Het is zeven uur vijftien.
Vroeg nog. Ik sliep vannacht denk ik om één uur. Toch een redelijke ruk. Voor
mijn doen dan. Slapen lukt me nu toch niet meer, dus ik ga er maar uit. Met
mijn duffe kop loop ik naar de w.c. voor mijn ochtendplas.
Ik bedenk me nou ineens
dat ik al in geen tijden meer last heb gehad van een ODOL, zoals mijn vrienden
en ik dat noemden. ODOL stond voor: Ontzettend Dikke Ochtend Lul. Die ODOl is
heel stiekem uit mijn leven verdwenen. Denk nu niet gelijk dat ik helemaal geen
erecties meer heb of zo, want die zijn er nog wel degelijk, hoewel minder
krachtig en veelvuldig als in de voorgaande jaren. Maar hoe kwam ik daar nou
op? Oja, ik ging plassen.
Onderweg zie ik een enorme
stapel prei op het aanrecht liggen. Er moet vandaag preiproll, zeg maar gewoon
preisoep, gemaakt worden.
Maar eerst even plassen.
Ik pies zittend en al zittend
prijs ik me gelukkig dat ik überhaupt weer gebruik kan maken van deze toilet. Deze
pot is namelijk bijna twee dagen overvol geweest en dat is heel zwaar afzien.
Hij was verstopt en ik kon er echt niks meer bij doen of hij liep over. Ik
moest nogal eens piesen en poepen natuurlijk gedurende die anderhalve dag. Buren
ken ik hier nog niet en om nou steeds naar kroegen in de buurt te lopen is ook
zo wat. Dus wat doe ik: ik doe mijn behoeften in de wastafel. Plassen is geen
probleem maar poepen valt beslist niet mee. Want zo’n wastafel is nogal hoog
dus ik moet hoog op mijn tenen gaan staan om mijn kont boven de wastafel te
krijgen, waarna het persen kan beginnen. De ene keer gaat het goed, de andere
keer minder. Er valt bijvoorbeeld een keer een klodder tussen mijn billen uit
op mijn onderbroek. Daar leer ik van dus trek ik mijn broek uit voor het poepen.
Dan vallen de laatste restjes op de douchevloer, daar zijn ze gemakkelijker op
te ruimen. Om mijn kont af te vegen gebruik ik steeds een nat gemaakt handdoekje,
dat ik na elke poepsessie weer grondig uitspoel en te drogen hang.
Een werkelijk hels karwei
vind ik het om mijn ontlasting door het kleine afvoergaatje van de wastafel te duwen,
te masseren. Met warm water gaat dat wel makkelijker maar die stank ……. Pas helemaal schoon is de wastafel na een
flinke boenbeurt met wc-eend.
Wat een opluchting als
zaterdagavond de man van het Rioleringsbedrijf Van der Velden aan de
Woelwijkstraat aanbelt om de wc te door te spuiten. Het is een opgewekte
jongenman, een fris gezicht, leuke krullenkop. Zijn overall is verbazingwekkend
schoon. Lachend loopt hij op mijn toilet af. Observeert hem heel even en zegt
dan:
‘Zit er misschien een
wc-blokje in?’ En ja hoor nú pas en meteen nadat hij het gezegd heeft, realiseer
ik het me: er zat een wc-blokje aan de rand van de wc-pot en dat is nu weg! Dat
is de boosdoener. De man blaast de wc
met een compressor door waar door de wc
inderdaad snel doorloopt. Hij vindt het
fijn dat ik intussen een emmertje water voor hem getapt heb om de toilet nog
eens lekker fris door te spoelen. Het water in de pot is nu helemaal helder. De
gore, bruine drab van de afgelopen dagen is weg. De vrolijke rioolwerker stopt
zijn arm tot aan zijn ellenbogen in het wc gat en ‘arresteert’ het inmiddels zeeploze
wc.-blokje.
‘Als dit nog eens gebeurt
moet u wel betalen, hoor,’ waarschuwt hij, ‘vandaag is het nog gratis’ … en opgewekt vertrekt hij weer. Aan deze
‘fijne’ momentens dacht ik, al zittend en plassend op de wc pot.
Mijn handen ruiken nog
steeds verdacht, merk ik. Nu dan eerst even grondig de handen wassen en een
lekkere preisoep maken … dat doe ik voor Kawus, de vriend bij wie ik nu even in
huis mag wonen … hij komt vandaag terug uit Iran … hij was daar vier weken …
zal wel honger hebben na zo’n lange reis. Vanochtend om negen uur heb ik de
soep al klaar. Kawus is inmiddels allang thuis … vanaf half één. Maar hij had nog
geen honger … vooral slaap. Het is nu het is nu kwart over acht, hij slaapt nog
steeds en de preiproll staat nog vrolijk te pruttelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten