Vrijwel alles wat ik nu schrijven
noem, is eigenlijk geen schrijven maar tikken. Ik tik mijn ‘stukkies’. Via mijn toetsenbord naar de computer naar
mijn beeldscherm en zo via www de hele wijde wereld over. Denk niet, dat ik me
illusies maak, hoor! In Japan, ik noem maar wat, zullen ze mijn schrijfsels
niet lezen. Tenzij daar een naar Japan geëmigreerde Oude Noorderling toevallig
gaat zitten googlen. Naar Feyenoord of naar Coentje Moulijn en dan bij mijn
stukkie ‘Noord-Zuid-Coentje Moulijn-LionelMessi uitkomt. Maar dat zou wel héél
erg toevallig zijn.
Het mooie van dat www.web is dat het niet uitmaakt waar je bent. Ik heb dit
soort stukkies, de laatste vijf jaar, vanuit heel wat verschillende steden
getikt. Zeg maar van Terschelling (Oerol) tot Marseille (Theaterfestival).
Verreweg de meeste
stukkies zijn geschreven in Delfshaven, waar ik acht jaar woonde en in het Oude
Noorden, waar ik alles bij mekaar bijna
40 jaar woonde. In de Rottebocht en het Rottekwartier. Na mijn scheiding, nu pas vier weken terug, komen mijn schrijfsels uit
de Provenierswijk.
Wanneer ik op vakantie was
schreef ik vanuit die zogenaamde cybercafé’s. Daar huurde ik een werkplek
achter een computer en tikte mijn lotgevallen uit. Vanuit Marseille, Avignon,
Limoges, Arles, Brussel en Antwerpen stuurde ik mijn vakantiestukkies de wereld
in. Lees: naar familie en vrienden in Rotterdam. Dan ging ik na de vakantie in
Rotterdam weer verder met tikken, over van alles en nog wat.
In vakanties schrééf ik
voor m’n nieuwe columns, de ideetjes, gebeurtenissen en observaties allemaal wèl
daadwerkelijk op. Ik had daar een klein schriftje voor van 15 bij 10 cm. Daar
schrééf ik dingen in op waarvan ik dacht:
‘ja dat kan ik in een column
wel gebruiken’.
Zo schreef ik eens op:
‘Vier lange mannen in kanariegele
broeken en witte t-shirts. Broeken met zwarte bretels.’
Of:
‘Vier lange mannen in kanariegele broeken, witte t-shirts. Zwarte bretels en kanariegele hoedjes. Ze kijken een paar minuten roerloos naar de terrasgangers. Dan gaan ze zingen, A capella. Bekende Franstalige liedjes. 'Paris s'éveille', Milord, Bruxelles.Veel terrasgangers zingen vrolijk mee.’
Ik schreef dat soort dingetjes
heel kort op in dat schriftje. Daarmee toog ik naar de cybershop.
Ik herinner me nu toch nog
één verhaal, dat ik eerst helemaal uitschreef. Begin zeventiger jaren; vorige
eeuw dus. Dat was een schoolopdracht ‘schrijf eens een verhaaltje in de stijl
van Simon Carmiggelt’. Nog niet eens zo lang geleden was hij de beroemdste
columnist van Nederland. In het Parool schreef Simon C.
Ik weet het nog precies.
Het stukje ging over een tramconducteur, die bijna aan zijn pensioen toe was. Ongelooflijk
lang was ik daar mee bezig. Wel tien keer opnieuw moeten beginnen. Terwijl, als
je werkt met het Microsoft tekstprogramma Word, dan kan je
een letter,
een woord,
een zinsdeel,
een zin of
een alinea
een bladzijde,
een hoofdstuk weghalen.
Je tikt vervolgens in wat
je wilt dat er komt te staan en verder kan je alles gewoon lekker laten staan.
Wat scheelt dàt een hoop gekras,
weggegooid papier en ergernis!
Vroeger was ik
onafscheidelijk van de pen. Tegenwoordig gebruik ik hem alleen nog voor de
boodschappenbriefjes, ansicht- of wenskaarten, om mijn handtekening te zetten,
kleine memo’s in huis te schrijven , gericht aan mijn huisgenoten :
‘ik ben naar de sportschool;
eet wel gewoon mee!’
Voor de rest ben ik
helemaal digitaal!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten