zondag 29 augustus 2021

SP-AR-TA

Sparta speelt thuis vanmiddag. Om half drie tegen F.C. Twente. Koos gaat kijken op het Kasteel in Spangen. Doet hij  altijd als ze thuis spelen. Hij heeft hij een seizoenkaart, vak L, rij 16, stoeltje nummer 3. Prachtige plek … hij zit precies ter hoogte van de middellijn.  Een paar rijen voor hem zat de dichter Jules Deelder altijd. De man in het zwart met een rood-wit hart.  Jules is alweer een tijdje dood … tot op dag van vandaag blijft zijn stoeltje op de tribune leeg. Van zijn gedichten begreep Koos niet zo erg  veel … behalve het ‘Spartaans gedicht’:

Vroeger of later

Ga je dood

Dat staat als een paal

Boven water

Zo oud als Sparta

wordt je nooit  

 

En als je gaat

Is het je tijd geweest

Dat is een ding

Dat zeker is

 

Zo niet

ofter een hemel is

maar àlster een is

dan zal je zien

dat de Hemelpoort – o!

brok in ons keel –

verdacht veel weg heeft

van het Kasteel

 

Vanmorgen heeft Koos een t-shirtje aangetrokken en daaroverheen het Sparta-thuis shirt met de rood-witte verticale strepen. Het is frisjes (16 graden) daarom doet ie ook zijn Sparta-sjaal om. Hij had ook nog een Sparta-pet maar die heeft hij eens in de metro laten liggen. In die uitdossing staat Koos op station Prinsenland te wachten op de metro richting Schiedam Centrum. Hij moet er bij Marconiplein uit. Koos heeft er echt zin. Ze  moeten vandaag wel winnen want Sparta heeft na twee wedstrijden pas één schamel puntje uit het gelijke spel tegen Heracles. Over drie minuten komt de metro. Het is niet druk.  Vrijwel iedereen heeft zijn mondkapje op. De man van een ouder echtpaar kijkt Koos aan, hij steekt zijn duim omhoog en zegt: ‘Sparta naar vooren!’ Zijn vrouw trekt hem enigszins gegeneerd aan zijn arm. ‘Ja, vanmiddag gaan ze punten pakken!’

Hij heeft wel bekijks  ... niet iedereen zegt er wat van … sommigen lopen giechelend langs hem heen. Een mongooltje roept enthousiast: ‘Feyenoord,  Feyenoord!’ . ‘Neen, Anton dat is niet Feyenoord,’ reageert zijn begeleider … ‘dat is?’… ’wee nie…’  antwoordt Anton. ‘Dat is Sparta, dat weet je toch wel!’

De metro  dendert het station binnen. Bijna leeg. Koos stapt in. In de gauwigheid had Koos in een ander treinstel een groep knullen  van de Dennis Neville-tribune zien zitten. De leukste tribune van het Kasteel. Veel luide aanmoedigingen, lachen, zuipen en zingen.  In de metro klinkt hun gezang met mondkapjes dof.  Koos neuriet zachtjes hun liedjes mee. 

Van Marconiplein tot het Kasteel is het een kwartiertje. Alles is vol geparkeerd. Veel mensen lopen die kant op. Uitverkocht huis. Elf duizend gaan er in. Koos is er bijna. Hij loopt, steeds iets harder, de Spartastraat in. Snel langs de kaartcontrôle.  Om vijf voor half drie zit hij op zijn plekkie. De Sparta-spelers komen op het veld; de supporters zingen de Sparta-mars:

Rood-wit is onze glorie

Rood-wit zit ons in het bloed

Bij neerlaag of victorie

Bij voor- of tegenspoed

Rood-wit gaat nooit verloren

En jaren nog hierna

Zullen wij laten horen SP-AR-TA

Zullen wij laten horen SP-AR-TA

 

Van Koos mag de wedstrijd Sparta – F.C. Twente nu beginnen.

  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten