maandag 5 januari 2015

IK BEN JE VADER NIET

‘Je bent mijn vader niet. Godverdomme!’  Hij is woedend op zijn vader, omdat die hem verbiedt om achter de tv te gaan zitten … naar MTV te kijken.
‘Ga je huiswerk maar maken,’ zegt zijn vader, ‘ je kerstrapport was niet om aan te zien! Als je nu gaat werken, heb je met Pasen misschien betere cijfers en kan je met een gerust hart op voor je eindexamen.
Zoonlief zet zijn lege koffiebeker met een dreun op de salontafel en stampt naar zijn kamer. Het duurt niet lang of er knalt keiharde rock uit zijn hok.
Vader pakt zijn krantje weer op; hij zit het verslag te lezen van de voetbalwedstrijd Ajax –NEC. Tot verrassing van vele voetbalkenners  werd die wedstrijd gewonnen door NEC … hoewel hij dat erg leuk vindt, kan hij zijn gedachten niet meer bij het krantenverslag houden. Steeds dreunt het in zijn hoofd na:’Je bent mijn vader niet …Je bent mijn vader niet …. Je bent mijn vader niet’ en dan nog die hartgrondige vloek er achteraan. Hoe komt die jongen er toch bij? Het is nu niet het moment om er met hem over te praten. Hij moet eerst maar even afkoelen.
Onwillekeurig gaan vaders gedachten op de loop met het verwijt van zijn zoon. Hij zal wel bedoelen, dat iemand, die zich zo gedraagt, onmogelijk zijn vader kan zijn. Een man, die regeltjes maakt en zijn zoon er aan houdt, die dingen verbiedt, kortom een vervelende man dus, een autoritaire lul, een klootzak, die hem onder de duim houdt , zo’n soort man wil hij absoluut niet als vader en daar schreeuwt hij tegen: ‘Je bent mijn vader niet.’.
Als daarentegen zijn vader een toffe peer zou zijn,  zo een die veel goedvindt, het niet zo nauw neemt met de schoolresultaten en rijkelijk strooit met zakgeld; zou hij dan tegen zo’n man zeggen: ‘Ja, jij bent  mijn vader!’

Maar hij kan het ook heel anders bedoeld hebben. Hij is bijna achttien. Het kan zijn, dat hij het idee heeft, dat hij niet verwekt is door vader maar door een ander. Belachelijk idee natuurlijk!  Hoe kom hij in godsnaam aan zo’n idee. Vader zal hem die vraag zeker eens moeten stellen. Alleen niet nu, want nu is zijn zoon nog veel te boos. Morgen misschien.

Een collega van vader at eens een hapje mee.  Hij zag  de kinderen aan de eettafel zitten en zei verbaasd:’Dat is raar, die twee lijken totaal niet op elkaar.’ Vader haalde zijn schouders op en dacht: kijk dan eens naar hun oren, allebei hebben ze flappers; en die wenkbrauwen dan? ….. maar veel meer dan die  gelijkenissen wist  vader ook niet zo gauw te vinden  … eigenlijk. Moeder vond altijd véél meer gelijkenissen tussen haar boys.

Vader besloot het er dezelfde avond nog even met moeder te hebben over dat: ‘Jij bent mijn vader niet.’ van hun zoon
‘Jij móét de vader wel zijn, geen twijfel mogelijk. Moeder moest er hartelijk om lachen en zei, dat ze nog nóóit met iemand anders dan met vader naar bed was geweest, nog nóóit!  Dat klonk op zich bijzonder hoopgevend voor vader.
Toch het bleef het maar malen in  vaders hoofd. Vader bedacht dan opeens dat kinderen niet alléén ‘in bed’  verwekt worden: dat kan natuurlijk ook, in de auto, tegen het aanrecht, in de badkamer, op de keukenvloer, op de bank, in het bos en ga zo maar door. ‘Ach,’ dacht vader,’ ’laat maar zitten. ’t Komt allemaal wel goed.’

Zoonlief, zei even later tegen vader dat zijn grove uitval tegen hem niet mèèr betekende, dan dat vader op dat moment vervelend was … maar toch wel zijn vervelende vader.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten