Bijna acht jaar woon ik nu
in het Rottekwartier en ik moet helaas zeggen: het gaat hier flink achteruit.
En dat heeft he-le-maal niks te maken met het toenemende aantal allochtonen.
Allochtoon of autochtoon dat maakt me geen reet uit. Als mensen maar een beetje
normaal doen. Een beetje sociaal zijn. Een beetje rekening houden met een ander.
Dan vind ik het prima. Maar de laatste paar jaar verhuurt huisbaas Havensteder vrijwel
elke lege woning aan psychiatrische patiënten of andere probleemgevallen. Van
de meeste psychiatrisch patiënten heb je geen centje last. Maar van sommigen wèl.
En áls je last van ze hebt: hou je dan maar vast!
Henry is een junk, dat zie
je op tien meter afstand aan zijn ingevallen doodskop. Heroïne en wiet verkoopt
hij, jat alles wat los en vast zit met een voorkeur voor fietsen en damestasjes.
Hij gaat daarvoor niet persé de buurt uit, dus niks en niemand is hier veilig.
Als je hem wat ziet jatten en je zegt er wat van, waarschuwt hij je met z’n
grote bek, om niet naar de politie te gaan ‘want hij weet je te vinden’.
Cindy heeft een prachtig
benedenhuis toegewezen gekregen. Sinds ze hier zit veroorzaakt ze niets dan
ellende. Ze is zwaar verslaafd aan van alles, van coke, heroïne, wiet tot alcohol.
Ze weet soms van voren niet dat ze van achteren leeft. In de afgelopen zomer is
ze zowel overdag als ’s nachts een paar keer, alleen gekleed in een slipje en
een beha door de politie van straat geplukt.
Verder verkeert ze in de
waan dat het halletje van haar portiek een vuilnisbelt is. Ze kiepert haar
vuilnisbakzakken daar leeg. Alle denkbare soorten troep ligt daar op die
portiekvloer. Ook een heel regiment gebruikte maandverbandjes. De huisbaas
heeft al verschillende keren een schoonmaakbedrijf langs gestuurd om de boel te
reinigen. Er wonen zes gezinnen in dat portiek. Die moeten door Cindy’s teringzooi heen
banjeren.
Dan is er ook nog Cindy’s
broer: een altijd boze junk. Een onversneden lul die voor Cindy’s raam gaat
staan schreeuwen. Ook midden in de nacht. Ze moet met geld over de brug komen
voor zijn verslaving. Als ze niet snel genoeg opendoet pakt hij een steen en
gooit een ruit in. De glaszetter heeft daar gisteren weer eens een nieuwe ruit geplaatst.
Uitgerekend dezelfde dag kwam ‘boze broer’ weer langs en kinkelde de
splinternieuwe ruit weer in.
‘Hupsakee’ zei de huisbaas
en gooide de premie voor de glasverzekering voor alle huurders gelijk maar omhoog.
Dan is daar nog Iwan. Op
zich een vriendelijke man. Doet geen vlieg kwaad. Hij doet alleen raar.
Irritant raar. Als hij op stap gaat belt hij bij mij aan. Hij zegt dat hij er
vandoor gaat. Meestal vertelt hij ook wat hij gaat doen. Een rondje door de
wijk lopen. Poolen. Naar de kroeg of naar de hoeren. Hij komt ook altijd melden
dat hij weer terug is. Ik heb hem al een paar keer gezegd dat ik daar echt niet
op zit te wachten. Maar dat gaat bij hem het ene oor in en het andere oor uit.
Na de kerstdagen heeft Iwan
vijftien afgedankte kerstbomen verzameld. Zonder kluit. Vervolgens heeft hij
tegen elke boom op ons binnenterrein een kerstboom gezet. Zodat daar volgend
jaar kerst weer vijftien nieuwe kerstbomen zullen staan??????? Deze actie voerde
hij uit vòòr dat het ging stormen. De wind heeft de kerstbomen kriskras over
het binnenterrein gezwiept. Het is echt een zooitje nu. Van opruimen heeft Iwan nooit gehoord.
Kort na Nieuwjaar is
buurvrouw Aal overleden. Ik bid God op
mijn blote knieën dat Aals huisje voor de verandering eens toegewezen wordt aan
een redelijk normale, enigszins sociale huurder, die ook rekening kan en wil
houden met anderen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten