Van de door de mens
geproduceerde afvalberg, maken verpakkingen een groot deel uit. Hoe deden we
dat nou vroeger met de verpakkingen? Ik probeer me dan voor de geest te halen,
hoe dat ging in de jaren 50, mijn prille jeugd.
De melkboer kwam aan huis.
‘DE MELKBOER!!’schreeuwde hij van onder aan de trap. Dan liep ik, zes jaar oud,
met een regiment pannen (onder andere de melkkoker) de trap af om de bestelling
van m’n moeder bij de melkboer op te halen. Boter werd door de melkboer in een
stukje papier verpakt; eieren deed hij in een pannetje. Super eco. Ik moest
alleen wel drie keer en soms meer die trap op en af.
De groenteboer gooide vrijwel alles in oude kranten; ik zie
hem nog die bloemkool in een krant verpakken. Maar als je een boodschappentas
bij je had liet de groenteboer het gekochte gewoon zo in je tas glijden of rollen, tenzij de
producten elkaar in de weg zaten. Bijvoorbeeld losse zuurkool en verse spinazie;
dat zou heibel worden.
Rond 1955 was er
nauwelijks sprake van verkoop van kant-en-klare producten zoals rode kool (met
appeltjes), gekookte bietjes à la crême. Ook van gesneden andijvie of gesneden
boerenkool was nog geen sprake. Rauwe
bieten, rode kool, kroppen andijvie en
een hele boerenkool, die werden verkocht! Die gaan ook makkelijk de groentetas in naast de
aardappelen, de knolrapen, de spruiten en de prei. Die doen daar niet moeilijk
over. Het enige benodigde verpakkingsmateriaal voor zoveel boodschappen hier
was dus de boodschappentas.
Was de kruidenier ook een
beetje eco? Potjes waren er al destijds, dat is prima. Ik kan me niet
herinneren ooit een ontbijttafel gezien te hebben zonder potje pindakaas. De
hagelslag, muisjes, suiker, schepte de kruidenier in een bruine puntzak waar
een pond in kon. Koffie, was destijds steeds in karton verpakt; thee in papier.
De kruidenier had wel snoep in voorraad maar niet in zulke grote hoeveelheden als
de waterstoker. Snoep ging per stuk, per drie of per vijf. Niks geen zakje of
papiertje d’r omheen maar hupsa, zo in het handje: die trekdrop, duimdrop,
toverballen, zuurballen, zoethout, salmiakdrop, schuine drop, laurierdrop, roomknotsen,
zuurstokken, stroopsoldaatjes, lolly’s,
toffees, winegums, lolly’s, schuimpies.
Die waterstoker dus, ik heb hem nog net
meegemaakt in de zestiger jaren is die uitgestorven. Ze verkochten onder andere
warm water. Mijn moede heeft daar nooit
warm water gekocht. Ze maakte het zelf. Grote pannen op het gas voor ons badje,
in het zinken teiltje. De waterstoker verkocht ook kolen. Papieren zakjes
kolen. Eierkolen en antraciet. Die moest ik van me moeder kopen als het
kolenhok bijna leeg was. Als m’n moeder geld had, moest ik bij de
kolenboer(Kitje Kool op het Marconiplein) nieuwe voorraad bestellen, bijvoorbeeld
3 mud antraciet, dat is 300 liter. Een paar dagen later sjouwden dan de knechten
van de kolenboer, de zakken kolen, op hun rug naar onze zolder. Ze stortten de
zakken in ons kolenhok leeg. Heel zwaar werk was dat voor die mensen. Heel ongezond
werk ook; hun gezichten waren helemaal
zwart van het kolengruis. Die lege kolenzakken namen ze weer mee naar hun baas.
Dus dat was een heel eco manier van verpakken; alleen die kolen waren weer niet
zo eco.
Tegenwoordig is vrijwel alle brood in plastic
zakken verpakt. In mijn jeugd kwam de bakker dagelijks aan de deur. Hij
verkocht wit brood, bruin brood en tijger brood. Ik betaalde de bakker en hij schoof
de gekochte broden onverpakt in de tas, die ik bij me had. Dat moet nu toch ook
kunnen? Schoon tasje mee naar de bakker
en hup de onverpakte broodjes er in, want het onverteerbare plastic berokkent wel
erg veel schade aan de natuur.
Lees o.a. ook op de volgende link
http://www.duurzaamnieuws.nl/milieuschade-plastic-kost-jaarlijks-75-miljard-dollar/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten