Bij mijn vorige tandarts, Appel heet hij, heb ik op een dinsdag een afspraak om tien uur ’s ochtends. De maandag ervoor werd ik opgebeld door zijn assistente met het
verzoek om een half uurtje eerder te komen. Geen probleem. Om half tien zit ik
daar die dinsdag. Het vervelende is alleen dat ik daar om tien uur nog steeds zit
te wachten en om kwart over tien ook nog. Goed, om vijf over tien meldt mevrouw
van Dal (type Caroline Tensen) zich in de wachtkamer en om tien voor half elf
roept de tandarts haar binnen. Ik loop meteen achter die dame de behandelkamer
in en vertel Appel dat ik al zowat een uur wacht. Hij wil mij echter niet
eerder behandelen dan dame van Dam, die nog maar net binnen was. Dat is voor mij onaanvaardbaar. Ik
wil helemaal geen nieuwe afspraak meer maken en zeg Appel dat ik op zoek ga
naar een nieuwe tandarts. Ik stamp woest zijn praktijk uit en knal de deur achter mij dicht. Op enige
meters afstand gevolgd door Appel in zijn wapperende witte tandartsjasje … hij
liegt ook nog es tegen me dat mevrouw van Dal al vóór mij een afspraak had en hij
belooft me, dat ik binnen tien minuten aan de beurt ben …. hoe kan hij nou
weten hoeveel werk er voor hem in de mond van mevrouw van Dam ligt te wachten.
‘Meneer Mastwijk, meneer Mastwijk u bent zo meteen aan de
beurt.’ Toedeloe Appeltje.
Een andere tandarts, de heer Lessur, is snel gevonden. Deze man
organiseert het alleen wat anders. Hij doet één keer per jaar de periodieke
controle in plaats van twee keer zoals Appel en trouwens de meeste tandartsen. Lessur
doet ook niet aan mondhygiëne, zoals die Appel, die er speciaal een voor op zijn
loonlijst had staan. Mijn nieuwe tandarts wil dat zijn patiënten kort vóór de periodieke
contrôle bij de mondhygiëniste geweest zijn.
Nog nooit van mijn leven ben ik bij een mondhygiëniste geweest.(Zou
dat beroep uitsluitend door vrouwen worden uitgeoefend?). Maar goed, ik zoek er
een op internet … een beetje in de buurt,
bel elf uur ’s ochtends … en vertel dat
ik een beetje haast heb omdat ik de volgende dag naar mijn tandarts moet en dat
die …. nou ja okee … ’s middags om drie uur kan ik komen. Ze is een
Marokkaanse, leuke, echt heel vriendelijke vrouw, niet zo groot, lange donker
blonde haren, rond brilletje, bruine ogen.
Ze maakt alles netjes schoon, tussen, voor en achter mijn
tanden en mijn kiezen en ondertussen vertelt ze vrolijk maar wel met een
opgeheven vingertje, dat ik wel mijn tanden een beetje beter moet poetsen en
dat ik zeker twee keer per dag met een tandenstoker tussen mijn tanden en
kiezen moet stoken. Binnen een uur ben ik klaar, honderdvijf euro (verzekering vergoedt) en ik kan naar mijn
tandarts. Leuke vrouw. Echt.
Tandarts Lessur is zeer te spreken over hoe mijn mond er uit
ziet. Zo mooi schoon heeft hij zelden
gezien … zò schoon. Ik besluit dan maar gelijk om vaste klant te worden bij die
Marokkaanse en twee keer per jaar door haar mijn mond te laten doen.
De tweede keer dat ik bij haar ben gaat het heel anders. Ze
ziet onmiddellijk dat ik nauwelijks gepoetst heb … ik poets nooit meer als één
keer per dag … ze vraagt me waarom, waarop ik zeg dat dat
volgens mij wel genoeg is.
‘Het spijt me hoor meneer, maar ik kan u nu al zeggen dat ik
u vandaag niet pijnloos kan behandelen, sorry .
‘Als ik zo zie wat ik straks allemaal tussen uw tanden uit moet
halen, meneer Mastwijk, dan maakt u mij niet wijs, dat u met de tandenstokers hebt
gewerkt … ‘, is ze nou boos of doet ze maar alsof?
‘Stoken doe ik ook maar één keer per dag …’ slikte ik van de
zenuwen.
‘Veel te weinig … u moet het natuurlijk allemaal zelf weten
maar als u zo graag paradontitis wil krijgen,
dan moet u vooral zo doorgaan … ‘
‘Paradontitis?’ ik durf het woord nauwelijks uit te spreken.
Haar ogen spuwen vuur: ‘Parodontitis is een vergevorderde ontsteking
van uw tandvlees wat leidt tot verlies van het steunweefsel, zoals kaakbot …. Ik
geef u zo wel een folder, kunt u thuis te bestuderen.’
‘Dat klinkt niet best allemaal,’ zeg ik benauwd.
‘Ja, ik zeg het maar liever direct, het is voor eigen
bestwil ... kijk nu eens hier,‘
ze houdt opeens een grote ronde spiegel voor mijn mond …
‘Steek uw nu tong eens uit,’
Mijn tong is nog behoorlijk bruin van de koffie, zie ik, terwijl
ik toch zeker weet, dat ik vlak voordat ik van huis, ging als een gek heb staan
poetsen ……
‘Weet u wat dat is, dat bruine daar op uw tong?’ vraagt ze
(alsof ze er zelf kotsmisselijk van wordt)
‘Koffieaanslag toch, denk ik, of niet‘, ze zal me toch niet
gaan slaan, hoop ik?.
‘Nee, meneer Mastwijk, dat zijn allemaal BACTERIËN!!’, ze zegt
het echt heel erg hard, misschien wel met drie uitroeptekens.’ Het kan zijn dat
ik me vergis maar ik meen even een satanische blik in haar ogen te zien.
‘Vanaf vandaag, meneer Mastwijk, gaat u uitsluitend voor uw eigen bestwil, twee
maal per dag uw gebit, tong en ja … ook uw verhemelte poetsen en niet te
vergeten de tanden stoken.’
We maken een afspraak voor over een half jaar. Natuurlijk
zou ik in dat half jaar een andere mondhygiëniste kunnen zoeken … er zijn er immers
zat. Maar ik ben een beetje bang, dat wanneer ik over een half jaar niet bij
haar op de afspraak verschijn, ze ineens voor mijn deur staat, me mijn huis uitsleurt
en me dwingt om mee te gaan naar haar praktijk:
‘en nou heel wijd open die mond en gauw een beetje!’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten