dinsdag 26 augustus 2014

MONDHYGIËNISTE

Bij mijn vorige tandarts, Appel heet hij, heb ik  op een dinsdag een afspraak om  tien uur ’s ochtends. De maandag ervoor  werd ik opgebeld door zijn assistente met het verzoek om een half uurtje eerder te komen. Geen probleem. Om half tien zit ik daar die dinsdag. Het vervelende is alleen dat ik daar om tien uur nog steeds zit te wachten en om kwart over tien ook nog. Goed, om vijf over tien meldt mevrouw van Dal (type Caroline Tensen) zich in de wachtkamer en om tien voor half elf roept de tandarts haar binnen. Ik loop meteen achter die dame de behandelkamer in en vertel Appel dat ik al zowat een uur wacht. Hij wil mij echter niet eerder behandelen dan dame van Dam, die nog maar net  binnen was. Dat is voor mij onaanvaardbaar. Ik wil helemaal geen nieuwe afspraak meer maken en zeg Appel dat ik op zoek ga naar een nieuwe tandarts. Ik stamp woest zijn praktijk uit  en knal de deur achter mij dicht. Op enige meters afstand gevolgd door Appel in zijn wapperende witte tandartsjasje … hij liegt ook nog es tegen me dat mevrouw van Dal al vóór mij een afspraak had en hij belooft me, dat ik binnen tien minuten aan de beurt ben …. hoe kan hij nou weten hoeveel werk er voor hem in de mond van mevrouw van Dam ligt te wachten.
‘Meneer Mastwijk, meneer Mastwijk u bent zo meteen aan de beurt.’ Toedeloe Appeltje.

Een andere tandarts, de heer Lessur, is snel gevonden. Deze man organiseert het alleen wat anders. Hij doet één keer per jaar de periodieke controle in plaats van twee keer zoals  Appel en trouwens de meeste tandartsen. Lessur doet ook niet aan mondhygiëne, zoals die Appel, die er speciaal een voor op zijn loonlijst had staan. Mijn nieuwe tandarts wil dat zijn patiënten kort vóór de periodieke contrôle bij  de mondhygiëniste geweest zijn.

Nog nooit van mijn leven ben ik bij een mondhygiëniste geweest.(Zou dat beroep uitsluitend door vrouwen worden uitgeoefend?). Maar goed, ik zoek er een op internet  … een beetje in de buurt, bel elf uur ’s ochtends … en  vertel dat ik een beetje haast heb omdat ik de volgende dag naar mijn tandarts moet en dat die …. nou ja okee … ’s middags om drie uur kan ik komen. Ze is een Marokkaanse, leuke, echt heel vriendelijke vrouw, niet zo groot, lange donker blonde haren, rond brilletje, bruine ogen.
Ze maakt alles netjes schoon, tussen, voor en achter mijn tanden en mijn kiezen en ondertussen vertelt ze vrolijk maar wel met een opgeheven vingertje, dat ik wel mijn tanden een beetje beter moet poetsen en dat ik zeker twee keer per dag met een tandenstoker tussen mijn tanden en kiezen moet stoken.   Binnen een uur ben ik klaar,  honderdvijf euro  (verzekering vergoedt) en ik kan naar mijn tandarts.  Leuke vrouw. Echt.

Tandarts Lessur is zeer te spreken over hoe mijn mond er uit ziet.  Zo mooi schoon heeft hij zelden gezien … zò schoon. Ik besluit dan maar gelijk om vaste klant te worden bij die Marokkaanse en twee keer per jaar door haar mijn mond te laten doen.
De tweede keer dat ik bij haar ben gaat het heel anders. Ze ziet onmiddellijk dat ik nauwelijks gepoetst heb … ik poets nooit meer als één keer per dag …   ze vraagt me waarom, waarop ik zeg dat dat volgens mij wel genoeg is.
‘Het spijt me hoor meneer, maar ik kan u nu al zeggen dat ik u vandaag niet pijnloos kan behandelen, sorry .
‘Als ik zo zie wat ik straks allemaal tussen uw tanden uit moet halen, meneer Mastwijk, dan maakt u mij niet wijs, dat u met de tandenstokers hebt gewerkt … ‘, is ze nou boos of doet ze maar alsof?
‘Stoken doe ik ook maar één keer per dag …’ slikte ik van de zenuwen.
‘Veel te weinig … u moet het natuurlijk allemaal zelf weten maar als u zo graag paradontitis  wil krijgen, dan moet u vooral zo doorgaan … ‘
‘Paradontitis?’ ik durf het woord nauwelijks uit te spreken.
Haar ogen spuwen vuur:  ‘Parodontitis is een vergevorderde ontsteking van uw tandvlees wat leidt tot verlies van het steunweefsel, zoals kaakbot …. Ik geef u zo wel een folder, kunt u thuis te bestuderen.’
‘Dat klinkt niet best allemaal,’ zeg ik benauwd.
‘Ja, ik zeg het maar liever direct, het is voor eigen bestwil ... kijk nu eens hier,‘
ze houdt opeens een grote ronde spiegel voor mijn mond …
‘Steek uw nu tong eens uit,’
Mijn tong is nog behoorlijk bruin van de koffie, zie ik, terwijl ik toch zeker weet, dat ik vlak voordat ik van huis, ging als een gek heb staan poetsen ……
‘Weet u wat dat is, dat bruine daar op uw tong?’ vraagt ze (alsof ze er zelf kotsmisselijk van wordt)
‘Koffieaanslag toch, denk ik, of niet‘, ze zal me toch niet gaan slaan, hoop ik?.
‘Nee, meneer Mastwijk, dat zijn allemaal BACTERIËN!!’, ze zegt het echt heel erg hard, misschien wel met drie uitroeptekens.’ Het kan zijn dat ik me vergis maar ik meen even een satanische blik in haar ogen te zien.
‘Vanaf vandaag, meneer Mastwijk,  gaat u uitsluitend voor uw eigen bestwil, twee maal per dag uw gebit, tong en ja … ook uw verhemelte poetsen en niet te vergeten de tanden stoken.’
We maken een afspraak voor over een half jaar. Natuurlijk zou ik in dat half jaar een andere mondhygiëniste kunnen zoeken … er zijn er immers zat. Maar ik ben een beetje bang, dat wanneer ik over een half jaar niet bij haar op de afspraak verschijn, ze ineens voor mijn deur staat, me mijn huis uitsleurt en me dwingt om mee te gaan naar haar praktijk:

‘en nou heel wijd open die mond en gauw een beetje!’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten