Vandaag ga ik op bezoek mijn oudste broer. Drieënzestig jaar
is hij. Ik ben bijna een jaar ouder. Tinus is zijn naam en hij is verstandelijk gehandicapt. Mijn broer
functioneert op het niveau van een tweeëneenhalf
jarige. Hij woont in zo’n speciale instelling. In Middelharnis. Er wonen daar natuurlijk
meer mensen zoals hij. Sommigen zijn niet alleen verstandelijk maar óók nog
eens lichamelijk gehandicapt.
Middelharnis ligt op Goeree Overflakkee, dat is voor mij vanuit
Rotterdam vier uur reizen: twee uur heen en twee uur terug. Maar dat is geen
probleem. Ik doe het graag. Een keer per maand ga ik naar hem toe. Ik vind het steeds
weer leuk om hem te zien en hij is, op zijn beurt, altijd zichtbaar enthousiast;
hij maakt opgewonden, kleine huppelpasjes als hij me ziet aankomen … we geven
elkaar een hug en Tinus zeult me dan mee naar het bezoek van de andere bewoners
en naar de leidsters om hen te vertellen dat ik zijn broertje ben: …
‘Broertje broertje, broertje …’ herhaalt hij steeds. Ja, zo noemt hij mij, zijn grote broer.
Vandaag ga ik dus Middelharnis. Thuis, raadpleeg ik, onder
het genot van een kopje koffie voor de
zekerheid de site OV9292 nog even voor de vertrektijden en of er eventuele vertragingen
van de Arriva-bus 136 naar Middelharnis zijn. Ik kijk gelijk even wanneer de
bus weer teruggaat. Uiterlijk vijf uur vanavond wil ik weer thuis zijn, want dan
is het mijn beurt om een heerlijke zondagse maaltijd te bereiden. Die moet dan
rond zes uur klaar zijn en dan kunnen we in alle rust onze maaltijd verorberen,
zodat we voor zeven uur klaar zijn met eten. Voor mij, als voetballiefhebber, is
dat uitermate belangrijk, want dan kan ik naar Studio Voetbal gaan zitten
kijken.
Terwijl ik dat zo allemaal zo’n beetje zit te bedenken, maak
ik plotsklaps een ongecontroleerde beweging met mijn rechterarm, waardoor mijn bakkie
pleur omkiepert en mijn toetsenbord vrijwel
volledig gevuld wordt met warme koffie met melk en suiker. Of het toetsenbord
nog te redden is betwijfel ik maar ik
probeer in ieder geval zoveel mogelijk koffie uit het bord te schudden. Ik leg
het toetsenbord ondersteboven op een stel oude kranten en wie weet kan ik er morgen
weer wat mee doen. Maar dat is te laat. Ik moet vandaag nog een goed werkend
toetsenbord hebben. Nou ja, gelukkig is het in Rotterdam altijd koopzondag. Ik
ga, als ik terug ben uit Middelharnis, wel even bij Media Markt langs.
Helaas kan ik nu dus de informatie, die ik wil hebben niet
meer opvragen bij OV9292; ik hoop maar
dat er niks veranderd is sinds vorige maand.
De bus rijdt inderdaad nog heen en terug volgens dezelfde dienstregeling
en er zijn geen storingen.
Tinus was weer door het dolle heen toen ik aankwam … de
gebruikelijke hug … de hupjes…het meezeulen naar de aanwezige leidsters … ‘Broertje,
broertje, broertje’
Leidster Connie zei me,
dat Tinus en ik niet kunnen gaan wandelen, wat we normaal altijd wel doen.
‘Ook niet met een rollator?’, vraag ik. Dat vindt Connie ook
geen goed idee. Tinus brak namelijk in mei zijn been op drie plekken (zijn
botten zijn dus inmiddels behoorlijk broos geworden).
‘Misschien dat jullie in september weer kunnen gaan wandelen
samen’, zegt Connie
‘Prima,’ zeg ik, ‘dan gaat Tinus nu in de rolstoel en doen
we een rondje Middelharnis’.
Eerst moet Tinus nog even een grote plas doen, anders zou
het fout gaan onderweg.
Ik duwen, broerlief relaxed in de rolstoel en nog niet
eerder, in de jaren dat ik Tinus hier nu
maandelijks bezoek heb ik hem zo horen genieten. Lachen dat hij deed! Lachen!Ongelooflijk
wat een lol hij had. Ik duwen … hij lachen … lachen … hij kwam niet meer bij.
Die gaat nóóit meer met me wandelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten