zaterdag 16 augustus 2014

KOTS, BEDELEN EN CATHY

Augustus is al een aardig eind op streek, de dagen korten, het wordt buiten allengs frisser maar onze dappere ouwe buurman laat zich op straat nog altijd zien in zijn korte broek … en naar ik aanneem houdt ie hem ook thuis doorgaans aan.
Het is normaal gesproken niet zo’n zooitje in ons portiek maar vandaag blijkt de buurman extra ontdaan. Hij komt walgend de trap afwankelen met een tot aan de nok toe gevulde tien-liter-gieter: ‘Ze hebben de portiek weer eens onder gekotst.’
Het is inderdaad een misselijk makende aanblik, dat overgeefsel, uitgestort over dat wat er al op de vloer van het trappenhuis ligt, zoals zonnepitschillen, sigarettenfilters, verfomfaaide chipzakjes, potato chips (paprika en naturel), lege sigarettenpakjes, alluminiumfolie van chocolade repen, ongewenste post van andere buren, verpakkingen van marsreepjes, gebruikte tissues, lege frisdrankblikjes, lege bierblikjes, een paar waterijsstokjes, kauwgum (van bijna veertig jaar oud), een stukje döner of kapsalon en een flinke homp pizza.
Eén gieter is duidelijk niet voldoende buurman gaat er met frisse tegenzin nog een gietertje … hij zal wel moeten, want ik kan het nu niet doen. Ik ga zoals altijd op zaterdagochtend namelijk naar Bas van de Heijden oh nee, dat heet tegenwoordig DIrk van den Broek. Als ie slim is, buurman, dan pakt die gelijk z’n  bezem om alle troep van het trottoir af naar het riool te vegen; dan zijn we er tenminste gelijk vanaf. Maar, goed dat zien we dadelijk wel weer als ik terug ben van Dirk van den Broek.

Bij binnenkomst bij Dirk van den Broek  staat een persoon met een groen veiligheidsjack met zijn rug naar mij toe  hinderlijk in de weg. Hij probeert een andere klant, die de winkel wil verlaten, iets duidelijk te maken. Als ik ‘het veiligheidsjack’ op zijn schouder tik draait hij zich om en meteen is het me duidelijk. Het is die Noordafrikaanse verstandelijk gehandicapte man  ….of … ach, ik zeg maar ronduit: die Marokkaanse gek. Hij wendt zijn blik meteen weer van mij  af en gaat verder met bedelen bij die andere klant, want dat was hij aan het doen. Hij heeft het gemunt op de halve euromunt van het boodschappenkarretje. De meeste klanten zijn bang … ze durven geen ‘neen’ te zeggen tegen die idioot. Ik weiger hem wat te geven. De filiaalchef komt aangelopen en dat ziet de Marokkaanse gek nu ook … hij duwt me bijna ondersteboven en rent de winkel uit … hij weet best dat hij hier niet mag bedelen, zo gek is ie nou ook weer niet.

’t Is eigenlijk altijd dezelfde riedel die zaterdagse boodschappen. Ik koop bij … nou, bij Dirk zal ik dan maar zeggen …  voor de hele week voornamelijk de wat zwaardere spullen zoals melk, yoghurt, bier, frisdrank, spa, appelen, aardappelen.  Mijn vrouw gaat voor kaas en de  vaak minder ‘gewichtige’ groente- en fruitinkopen naar de markt.
Als ik klaar denk te zijn met boodschappen doen, schiet me ineens te binnen dat ik nog een reep melkchocola mee moet nemen voor mijn zoon. Daarvoor moet ik wel bijna helemaal terug naar de ingang van de super. Daar zie ik opeens een leuke, mooie vrouw vrolijk op me af komen:
‘Hé, hallo Jee, hoe gaat het met jou?’ en ze geeft me de bekende kussen: twee links en een rechts.
‘Hallo,’ zeg ik tussen de kussen door, ‘hoe gaat het met jou?’ en eigenlijk weet ik niet eens wie ze is, realiseer ik me als ik haar alweer verder de supermarkt in zie lopen.
‘Ik weet niet eens meer hoe je heet; wat stom hè?’

‘Welnee joh, ik ben Cathy … weet je het nou weer?’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten