Augustus is al een aardig eind op streek, de dagen korten, het
wordt buiten allengs frisser maar onze dappere ouwe buurman laat zich op straat
nog altijd zien in zijn korte broek … en naar ik aanneem houdt ie hem ook thuis
doorgaans aan.
Het is normaal gesproken niet zo’n zooitje in ons portiek
maar vandaag blijkt de buurman extra ontdaan. Hij komt walgend de trap
afwankelen met een tot aan de nok toe gevulde tien-liter-gieter: ‘Ze hebben de
portiek weer eens onder gekotst.’
Het is inderdaad een misselijk makende aanblik, dat
overgeefsel, uitgestort over dat wat er al op de vloer van het trappenhuis ligt,
zoals zonnepitschillen, sigarettenfilters, verfomfaaide chipzakjes, potato
chips (paprika en naturel), lege sigarettenpakjes, alluminiumfolie van
chocolade repen, ongewenste post van andere buren, verpakkingen van marsreepjes,
gebruikte tissues, lege frisdrankblikjes, lege bierblikjes, een paar
waterijsstokjes, kauwgum (van bijna veertig jaar oud), een stukje döner of
kapsalon en een flinke homp pizza.
Eén gieter is duidelijk niet voldoende buurman gaat er met
frisse tegenzin nog een gietertje … hij zal wel moeten, want ik kan het nu niet
doen. Ik ga zoals altijd op zaterdagochtend namelijk naar Bas van de Heijden oh
nee, dat heet tegenwoordig DIrk van den Broek. Als ie slim is, buurman, dan
pakt die gelijk z’n bezem om alle troep
van het trottoir af naar het riool te vegen; dan zijn we er tenminste gelijk
vanaf. Maar, goed dat zien we dadelijk wel weer als ik terug ben van Dirk van
den Broek.
Bij binnenkomst bij Dirk van den Broek staat een persoon met een groen
veiligheidsjack met zijn rug naar mij toe hinderlijk in de weg. Hij probeert een andere klant,
die de winkel wil verlaten, iets duidelijk te maken. Als ik ‘het veiligheidsjack’
op zijn schouder tik draait hij zich om en meteen is het me duidelijk. Het is die
Noordafrikaanse verstandelijk gehandicapte man ….of … ach, ik zeg maar ronduit: die
Marokkaanse gek. Hij wendt zijn blik meteen weer van mij af en gaat verder met bedelen bij die andere
klant, want dat was hij aan het doen. Hij heeft het gemunt op de halve euromunt
van het boodschappenkarretje. De meeste klanten zijn bang … ze durven geen ‘neen’
te zeggen tegen die idioot. Ik weiger hem wat te geven. De filiaalchef komt aangelopen
en dat ziet de Marokkaanse gek nu ook … hij duwt me bijna ondersteboven en rent
de winkel uit … hij weet best dat hij hier niet mag bedelen, zo gek is ie nou
ook weer niet.
’t Is eigenlijk altijd dezelfde riedel die zaterdagse
boodschappen. Ik koop bij … nou, bij Dirk zal ik dan maar zeggen … voor de hele week voornamelijk de wat zwaardere
spullen zoals melk, yoghurt, bier, frisdrank, spa, appelen, aardappelen. Mijn vrouw gaat voor kaas en de vaak minder ‘gewichtige’ groente- en fruitinkopen
naar de markt.
Als ik klaar denk te zijn met boodschappen doen, schiet me
ineens te binnen dat ik nog een reep melkchocola mee moet nemen voor mijn zoon.
Daarvoor moet ik wel bijna helemaal terug naar de ingang van de super. Daar zie
ik opeens een leuke, mooie vrouw vrolijk op me af komen:
‘Hé, hallo Jee, hoe gaat het met jou?’ en ze geeft me de
bekende kussen: twee links en een rechts.
‘Hallo,’ zeg ik tussen de kussen door, ‘hoe gaat het met
jou?’ en eigenlijk weet ik niet eens wie ze is, realiseer ik me als ik haar
alweer verder de supermarkt in zie lopen.
‘Ik weet niet eens meer hoe je heet; wat stom hè?’
‘Welnee joh, ik ben Cathy … weet je het nou weer?’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten