zaterdag 28 februari 2015

OME GERARD

Ome Gerard, overleed in 2003 in zijn woonplaats Leidschendam. Hij was de oudste broer van mijn vader. Ome Gerard kwam de laatste jaren haast nooit meer zijn woonplaats uit. Alleen voor een begrafenis of iets dergelijks. Dit keer kwam hij  naar Rotterdam met vervoer op maat en rollator, voor de uitvaart van zijn broer Jan, ome Jan voor mij. Het was 1999 en ome Jan stierf op 69 jarige leeftijd. Veel te jong. Hij was mijn leukste oom. Een goede voetballer ook. Vaak nam hij me achterop zijn motor mee naar zijn wedstrijden. Jammer dat hij zo veel rookte. Tot aan zijn dood.
Ome Gerard was toen al alleen, weduwnaar. Zijn vrouw, tante Miep was al heel  lang geleden gestorven. Hij was een nukkige man van zeer weinig woorden. Zijn jongste zus, tante Riet, ook niet de vrolijkste, was er ook op de crematie, hij gaf haar een hand, ze condoleerden elkaar en dat was het dan. Tante Riet huilde weer verder. Bij mijn vader aangekomen, kneep ome Gerard hem stevig in zijn bovenarm en schudde hem een beetje door elkaar: ‘Sterkte jongen, hou je haaks’, ome Gerard was bijna tien jaar ouder dan mijn vader.
Hij voelde zich altijd een beetje verheven boven zijn andere broers, zwagers,  zussen en schoonzussen. Dat kwam niet alleen omdat hij de oudste was, het had er ook mee te maken, dat hij beroepsmilitair was (bij de Marine). Wat  meespeelde was dat hij oorlogsinvalide was, hij trok met zijn linkerbeen. Het trieste voor ome Gerard was dat hij zich dan wel verheven voelde, zijn familie trok zich er helemaal niets van aan, sterker nog ze gingen de strijd met hem aan (en wonnen bijna altijd) en hij werd de deur uitgekieperd. Hij was natuurlijk geen partij met zijn manke oorlogspootje.
In het crematorium vroeg ome Gerard mij wie zo alles rond het overlijden van ome Jan geregeld had, van legaten tot crematie. Hij vroeg naar de bekende weg, dat wist ik, want ome Jan had mij daarvoor aangeraden bij hem.
‘Ja, ome Gerard, dan bent u bij mij precies aan het goede adres,’ zei ik. Om hem te laten schrikken, zei ik, dat ik het niet meer zo goedkoop kon doen als voor ome Jan. Maar daar komen we wel uit. Hij was inderdaad geschrokken en wilde gelijk weten wat mijn tarief was.
‘Neen, geintje, ome Gerard, geef mij maar gewoon een evenredig deel van de erfenis. Hetzelfde krijg ik van ome Jan.’
Ik had nu nog geen idee, wat het overlijden van ome Gerard me op zou kunnen leveren, maar ik vond het een beetje cru om te vragen of hij schulden had of hoeveel hij op de bank had staan. We liepen hier tenslotte te praten in het crematorium, vlak voor de begrafenis van ome Jan.

Vier jaar na ome Jan ging ome Gerard, hartaanval. In alle vroegte kreeg ik een telefoontje van een dokter uit Leidschendam of ik even langs wilde komen. Ome Gerard had mij inmiddels aangewezen als executeur testamentair, dus ik kon aan de noodzakelijke betalingsverplichtingen voldoen. Tevens hadden ome Gerard en ik laten vastleggen, dat ik een van de erfgenamen. We waren met zijn drieën, de erfgenamen van ome Gerard. Tante Riet, mijn vader en ik. We zouden er ieder ongeveer tweeduizend euro per persoon aan overhouden.
Tante Riet was er nog pissig over, dat ik haar broer niet van te voren een tijdje opgebaard had laten liggen in een rouwkamer of zo, zodat iedereen, die dat had gewild, hem nog even rustig had kunnen bekijken.

Ik zei dat ome Gerard dat absoluut niet wilde. Maar in werkelijkheid vond ik dat zonde van het geld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten