zaterdag 14 februari 2015

KANKERKALE

Vanmiddag was ik op de sportschool. Normaal ga ik nooit op zaterdag maar ik moest deze week nog een keer inhalen, want ik was afgelopen donderdag niet geweest. Het was gelukkig lekker rustig. Ik deed zo mijn routineoefeningetjes aan de bijbehorende apparaten: buikspieren, biceps, triceps …  terwijl een drietal Turkse jongens een beetje stond te geinen. Ze hadden het raam aan de voorgevel opengezet en een van hen riep iets vanaf de eerste étage naar voorbijlopende vrouwelijke hulpagenten (met van die fluorescerende groene hesjes). Ik kon niet verstaan wat de jongens zeiden, de voorbijlopende agentes blijkbaar ook niet.
‘Hé hoor je me niet, ben je doof soms?’ lol.
Het raam werd dichtgedaan en Inmiddels was een behoorlijk frisse wind de sportschool ingetrokken. Ik ging verder met het oefenen van mijn hamstrings en de borst- en buikspieren. Weer werd het raam opengedaan om een passerend clubje dames joelend en juichend toe te schreeuwen. Ik was al behoorlijk bezweet van de eerdere oefeningen en ik voelde de tocht flink langs me heen gaan. Het raam werd weer gesloten.
Ik had de drie boys tijdens mijn verblijf in de oefenruimte  overigens nog niet zien trainen. Ze stonden een beetje met elkaar te kletsen, naar buiten te kijken en af en toe een beetje te klieren met dat raam. Voor zo ver ik weet, moeten de sporters gewoon van die ramen afblijven. Als de ramen open moeten, zorgt de  leiding daar wel voor.
Ik was nu toe aan de oefeningen voor de liezen. Het turkje met sikje komt voor het apparaat staan waar ik op bezig ben. Hij lacht en zwaait naar een naderende een jongeman buiten, die zwaait terug. Het Turkje zwiept het raam open en begint tegen het figuur buiten te schreeuwen.
‘Hallo,’  zeg ik, ‘wil je dat raam dicht doen, het is koud.’
‘Nee, ik moet even praten met broertje ….’
‘Je moet het raam nu dicht doen, het is koud, ik wil  niet ziek worden.’
‘Ja, even maar, ik doe raam straks dicht ….
‘Nee,’ zeg ik, ‘niet straks …NU!’
‘Wat zeg je?’
‘Nú moet je het raam dicht doen.’
‘Nee, ik ga eerst met broertje praten …
‘Okee,’ zei ik,  ‘dan loop ik wel even naar beneden, naar de leiding.’
‘Ja, doe maar man, doe maar, ik ben niet bang. Kankerkale!
‘Je hoeft ook niet bang te zijn, zei ik.’
‘Ga dan! Ga dan! Kankerkale!

Ik leg de locatieleider uit wat er is gebeurd. Hij loopt onmiddellijk met me mee naar boven. De jongen blijkt inderdaad niet bang uitgevallen. Hij is er in ieder geval niet voor op de loop gegaan. Met zijn twee maatjes staat hij te druk gebarend te praten. Ik wijs de locatieleider aan, met wie van de jongens ik het aan de stok heb.
Briesend komt hij op me af en bijt me toe, dat hij mijn hond niet is. Hij zegt me dat ik hem heb behandeld als mijn hond, door hem te vragen dat raam nú te sluiten.
Het turkje met de sik bleef te keer gaan, nu ook tegen de locatieleider. Alle aanwezigen op de eerste verdieping van de sportschool hebben hem zeker wel tien keer horen brullen dat hij mijn hond niet was. Hij moest uiteindelijk zijn lidmaatschapskaart aan de locatieleider afgeven en zich verder gedeisd houden.
Ik heb die middag geen last meer gehad van dat opgewonden standje. Ik heb nog lekker een uurtje geroeid, gefietst en gecrossed.

Bij het verlaten van de sportschool vertrouwde de locatieleider me toe dat deze jongen nog weinig kans heeft in deze school toegelaten te worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten