zondag 15 februari 2015

TINUS & THIJS

TINUS
Eén zondag in de maand ga ik in Middelharnis op bezoek bij mijn verstandelijk gehandicapte broertje Tinus (bijna 64). Het is met bus 136 van het Zuidplein ongeveer een uurtje rijden.
Op driekwart van de afstand, in Oude Tonge, sprong met een enorme knal een van de glazen deuren van de bus aan gruzelementen. Er was geen mens in de buurt te zien die een steen gegooid of een kogel afgeschoten kon hebben. De buschauffeur mocht met deze kapotte bus niet verder rijden. Toevallig is in Oude Tonge ook de busremise van Arriva,  dus de chauffeur kon daar een nieuwe bus ophalen. We moesten allemaal uitchecken en in de nieuwe bus kregen we van de chauffeur ‘vrij reizen, voor de overlast’.’
Dit oponthoud had hooguit vijf minuten vertraging tot gevolg gehad.

Tinus had er geen weet van en als ik hem erover verteld zou hebben, dan had hij het niet begrepen. Hij zou hooguit een paar keer gevraagd hebben ‘waarom’
En na mijn antwoord zou hij wederom gevraagd hebben ‘waarom’.

Het is altijd een klein feestje om binnen te komen in de huiskamer waar Tinus zit. Zodra mijn broer me ziet, staat hij blij, opgewonden op uit zijn stoel. Komt naar me toe en roept dan met zijn hoge ietwat hese stem ‘broertje, broertje’. Hij pakt mijn arm vast en sleept me naar de anderen aanwezigen in de woonkamer.  ‘Broertje, broertje’ roept hij dan. Dat doet me goed, zo’n entree. Fijn zo’n welkom.
Vaste prik op zo’n zondagmiddag is een wandeling van anderhalf à twee uur. Tot een half jaar terug liep Tinus zelf nog en goed ook. Maar nadat hij zijn voet op maar liefst drie plaatsen tegelijk gebroken had, is hij afhankelijk geworden van een rolstoel.
De stemming van Tinus tijdens zo’n ‘normale’ wandeling was nou niet bepaald altijd goed te noemen. Hij liep vaak te zuchten en te steunen. Een van de leidsters in Middelharnis zei het zo: ‘Tinus loopt gauw te miepen.’
Gezeten in een rolstoel en voortgeduwd, bestaat er  geen vrolijker mens dan Tinus. Het is lachen, gieren, brullen en vrolijke liedjes zingen, helemaal op zo’n prachtige zondagmiddag als deze.


THIJS
Thijs is ziek. Zaterdagavond merkten we het. Thijs is onze rode kater. Hij is ongeveer twaalf jaar, precies weten we het niet want we hebben hem van Thijs, een vriend van onze oudste zoon. En die Thijs heeft hem weer van iemand die hem als piepklein poesje op straat gevonden heeft.
Onze kater Thijs kan zijn kop niet meer  oprichten. Het is heel erg eng om te zien. Het lijkt alsof zijn kop niks meer te maken heeft met rest van zijn lijf. Hij slaapt gelukkig het merendeel van de tijd. Maar als hij wat doet, sjokt hij, met  zijn kop nauwelijks een paar centimeter boven de grond van zijn slaapplaats naar zijn etensbakje, naar zijn kattenbak en weer terug.
Brokjes eten kan hij niet meer, hij gooide die brokjes voorheen altijd achter in zijn keel maar die beweging kan hij niet meer maken. Wat ie nu wel eet is kleine reepjes ham. Dat gaat niet echt gemakkelijk maar hij krijgt er wat van binnen. Drinken gaat goed. Godzijdank. Alleen lukt het hem nu niet meer om de kattenbak in te stappen. Met als gevolg dat ik vandaag al twee grote plassen urine vòòr de kattenbak heb moeten opdweilen. Poepen heeft hij nog niet gedaan. Van Thijs zijn drolletjes hebben we doorgaans weinig last omdat die altijd keihard zijn. Dus van mij mag Thijs overal in huis poepen.

Mijn vrouw belde vanmiddag  haar vriendin Tonia om haar te feliciteren met haar verjaardag. En natuurlijk vertelt ze haar het verhaal van Thijs. Blijkt een kat van haar vriendin dezelfde verschijnselen te hebben gehad. Volgens haar was het een beroerte. Zij was met haar kat naar de dierenarts geweest. Niks aan te doen stelde die. Tonia vertelde dat er op den duur wel een kleine verbetering optrad: de kop kon een beetje beter opgericht worden en ook het lopen ging ietsjes soepeler.
Toch was het dier binnen drie maanden dood, niet door een spuitje van de dierenarts maar door een nieuwe beroerte.


Morgen heeft onze dierenarts spreekuur. Die moet onze Thijs maar eens goed bekijken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten