De dag na mijn negende
verjaardag heb ik nog steeds die vijftig meerkleuren knikkers. Daarbij heb ik
ook nog twintig knikkers met één kleur. Mijn bedoeling is om er aan het einde
van de dag in totaal honderd knikkers te hebben. Mijn kleine buurmeisje van
zes, Suus, heeft een heleboel knikkers, dus ik denk: ’Ik ga die dertig knikkers
winnen van Suus, makkelijk zat.’ Ik wil er niet zo lang mee bezig zijn, dus
roep ik:
’10 op’.
‘Neen, da’s te veel’ zegt
Suus, ‘vijf op!’
‘Tien op!’ zeg ik bazig.
‘Neen, zes op, anders ga
ik naar huis,’ zegt Suus
‘Oké dan,’ zeg ik, ‘zes
op.’
Suus kan veel beter
knikkeren dan ik en na drie potjes ben ik al achttien knikkers kwijt.
‘Ik stop er mee Suus, jij
bent veel te goed,’ zeg ik.
‘Jij kan niet tegen je
verlies,’ zegt Suus. ’Je mag wel blij wezen dat we geen ‘tien op’ gespeeld hebben,
wat je zo graag wilde, want dan was je nou zowat blut geweest.’
Ik heb nog wel een ideetje
om makkelijk knikkers te winnen: een knikkerloterij! Op mijn kamertje, ga ik
lootjes maken. Ik schrijf op een tekenblad dertig nulletjes en één keer één tot
en met tien. Al die cijfertjes knip ik uit en dan heb ik veertig lootjes. Die
lootjes vouw ik één voor één goed samen en doe ik in ‘de pot’ (een oud
koffieblik). Met deze knikkerloterij moet ik toch wel aan de honderd knikkers
komen of misschien wel meer. Want hoe werkt het? Wie een lootje wil trekken uit
de pot moet eerst een knikker aan mij betalen. Staat er ‘nul’ op het lootje,
dan win je nul knikkers; staat er tien op het lootje dat win je tien knikkers.
Na elke trekking moet het lootje weer terug in de pot.
Ik heb expres dertig
lootjes met ‘nul’ er op gemaakt, zodat ik veel winst zal maken en in het begin
gaat het ook erg goed. Ik moet wel eens 1,2 of drie knikkers uitbetalen maar er
waren zeker al vijftien nullen getrokken.
Een van de oudere gasten
uit de straat, Alfred, trok het lootje met de tien uit de pot. Dat was een
groot verlies. Maar ja de honderd halen was nog niet onmogelijk. Ik maak weer
een klein beetje winst door een paar nul-lootjes maar dan slaat Ed, de broer
van Alfred toe: weer tien knikkers verlies.
Ik voel me niet zo lekker
door die verliezen en wat ik heel vreemd vind is dat Alfred, Ed en hun grote
zus Paula (van twaalf) een beetje staan te smoezen en te giechelen. Ik denk ‘o,
mijn gulp staat open’ maar dat is niet zo.
‘Ik wil nu ook een lootje
trekken, zegt Paula en ze betaalt een knikker. Ze stopt haar hand in de pot en
trekt wèèr het lot met nummer tien. Dan komen Alfred en Ed nog een keer en ja
het wordt eentonig allebei natuurlijk tienen. Ik ben blut.
Alfred, Ed en Paula hebben
lol. Ik kan wel janken.
‘Je bent ook echt een
uilskuiken, hè,’ zegt Paula. ‘Snappie nou hoe dat kan, elke keer dat lootje ‘tien’trekken’?’
‘Nee, dat snap ik niet,’
zeg ik.
‘Gewoon,’ zegt Paula,’ik
doe net of ik dat lootje ‘tien’ terug stop in de pot maar ik houd het in mijn
hand en bij mijn volgende beurt doe ik net alsof ik een lootje trek maar het
lootje (met 10) zit dus al in mijn hand.
Ik vind het heel gemeen
van ze maar ze verdommen het om me die knikkers terug te geven.
‘Moet je maar niet zo stom
zijn!’
Ik was nog wel zo trots op
die meerkleuren knikkers. Met een leeg koffieblik en een lege knikkerzak
stampvoet ik naar huis. Thuisgekomen moet ik heel erg hard huilen. Mijn moeder
ziet de lege knikkerzak, ze troost me en denkt dat ze weet wat er gebeurd is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten