Vanmorgen vroeg mijn vrouw
zich af, hoe vaak ze het me nog moest vragen, voordat ik eindelijk de koelkast eens
ging ontdooien en wat ging doen aan de de haperende afvoer van de wastafel in
de badkamer.
‘Geen idee,’ was mijn
reactie en eerlijk is eerlijk, ik heb werkelijk geen idee wanneer ik daar aan
toe kom. Ik kon me trouwens ook niet herinneren
dat ze het mij ooit gevraagd had. En dat hoefde ook helemaal niet want op zich
zijn dat twee taken van mij. Ik zei tegen haar: ’dat ik die dingen dit jaar heus
wel eens een keer zal doen.’
Ze vond het toen nodig om
mij op luide en verontwaardigde toon, duidelijk te maken dat het hier (daarmee
bedoelde ze ons huis) geen ‘hotel’ was. Alsof
mij dat nog niet duidelijk was. Ik zeem in dit huis de ramen en maak het houtwerk gelijk schoon. Ik kook drie keer per week,
doe alle dagen de vaatwas (mijn vrouw droogt af), koop op zaterdagochtend de
grotere hoeveelheden wat zwaardere boodschappen, ga in Vlaardingen een goed en
goedkoper soort kattenvoer halen, ik koop voor zes weken kattenbaksteentjes; maandelijks
verschoon en ververs ik de kattenbak, wekelijks breng ik de volle vuilniszakken
en onze privépapierbak naar het afvalverzamelpunt in de straat; een keer per
maand leeg ik onze persoonlijke glasbak in die van de gemeente, een paar
straten verderop. Verder doe ik verschillende wassen: donkere, witte, gekleurde
en de wolwas; en dan natuurlijk ook het ophangen afhalen en opruimen van die
wasjes; dit laatste doe ik samen met mijn vrouw, dat zal zo’n beetje neer komen
op fifty/fifty. Dat zijn toch allemaal dingen waar ik absoluut niet aan zou
beginnen als ik in een hotel zou zitten. Ik zou haast zeggen ‘zo gek ben ik nou
ook weer niet.’
Overigens, vroeg ik haar nu
op mijn beurt, ‘een paart maandjes terug,
ben ik twee à drie weken bezig
geweest met witten van het huis. Ook zoiets
waar je niet opkomt als je denkt in een hotel te wonen: dan laat je meestal iemand
komen.
Ik was niet besteld en
toch lekker bezig als herfstschilder. Betalen hoef je hem niet want zowel jij
als ik weten: het is hier geen hotel. Vreemd echter vind ik wel, dat ik nooit
een waarderende opmerking van je heb gehoord over dat schilderwerk.
‘Aha’, zei je toen, ‘een
pluimpje! Dààr was het je dus om te doen. Het ging jou niet om de schilderklus.
Het ging er jou om een pluimpje van mij te krijgen.’
‘Nou ja,’ zei ik, ’ik
bedoel te zeggen dat ik het nogal vreemd vond,
dat jij niet wou zien dat ons
huis gewit werd. En …. of je daar nou iets goeds of iets kwaads over gezegd zou
hebben, dat zou me echt geen moer kunnen schelen. Het leek mij haast wel of je
wilde negeren wat ik aan het doen was.’
Moe en dorstig van al dit
slap gezeik, ga ik een glas Spa Rood in schenken.
‘Schenk voor mij ook
gelijk een Spaatje Rood in?’vraagt mijn vrouw.
‘Ja, daaaaag, het is hier
geen hotel!’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten