donderdag 5 februari 2015

HOTEL

Vanmorgen vroeg mijn vrouw zich af, hoe vaak ze het me nog moest vragen, voordat ik eindelijk de koelkast eens ging ontdooien en wat ging doen aan de de haperende afvoer van de wastafel in de badkamer.
‘Geen idee,’ was mijn reactie en eerlijk is eerlijk, ik heb werkelijk geen idee wanneer ik daar aan toe kom. Ik kon me trouwens ook niet  herinneren dat ze het mij ooit gevraagd had. En dat hoefde ook helemaal niet want op zich zijn dat twee taken van mij. Ik zei tegen haar: ’dat ik die dingen dit jaar heus wel eens een keer zal doen.’
Ze vond het toen nodig om mij op luide en verontwaardigde toon, duidelijk te maken dat het hier (daarmee bedoelde ze ons huis)  geen ‘hotel’ was. Alsof mij dat nog niet duidelijk was. Ik zeem in dit huis de ramen en maak het houtwerk  gelijk schoon. Ik kook drie keer per week, doe alle dagen de vaatwas (mijn vrouw droogt af), koop op zaterdagochtend de grotere hoeveelheden wat zwaardere boodschappen, ga in Vlaardingen een goed en goedkoper soort kattenvoer halen, ik koop voor zes weken kattenbaksteentjes; maandelijks verschoon en ververs ik de kattenbak, wekelijks breng ik de volle vuilniszakken en onze privépapierbak naar het afvalverzamelpunt in de straat; een keer per maand leeg ik onze persoonlijke glasbak in die van de gemeente, een paar straten verderop. Verder doe ik verschillende wassen: donkere, witte, gekleurde en de wolwas; en dan natuurlijk ook het ophangen afhalen en opruimen van die wasjes; dit laatste doe ik samen met mijn vrouw, dat zal zo’n beetje neer komen op fifty/fifty. Dat zijn toch allemaal dingen waar ik absoluut niet aan zou beginnen als ik in een hotel zou zitten. Ik zou haast zeggen ‘zo gek ben ik nou ook weer niet.’
Overigens, vroeg ik haar nu op mijn beurt, ‘een paart maandjes terug,  ben ik  twee à drie weken bezig geweest met  witten van het huis. Ook zoiets waar je niet opkomt als je denkt in een hotel te wonen: dan laat je meestal iemand komen.
Ik was niet besteld en toch lekker bezig als herfstschilder. Betalen hoef je hem niet want zowel jij als ik weten: het is hier geen hotel. Vreemd echter vind ik wel, dat ik nooit een waarderende opmerking van je heb gehoord over dat schilderwerk.
‘Aha’, zei je toen, ‘een pluimpje! Dààr was het je dus om te doen. Het ging jou niet om de schilderklus. Het ging er jou om een pluimpje van mij te krijgen.’
‘Nou ja,’ zei ik, ’ik bedoel te zeggen dat ik het nogal vreemd vond,  dat jij niet wou zien  dat ons huis gewit werd. En …. of je daar nou iets goeds of iets kwaads over gezegd zou hebben, dat zou me echt geen moer kunnen schelen. Het leek mij haast wel of je wilde negeren wat ik aan het doen was.’

Moe en dorstig van al dit slap gezeik, ga ik een glas Spa Rood in schenken.
‘Schenk voor mij ook gelijk een Spaatje Rood in?’vraagt mijn vrouw.

‘Ja, daaaaag, het is hier geen hotel!’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten