Boer Grollemans liep altijd
op klompen … en in een blauwe, naar koeienstront stinkende, overall. Behalve op
zondag . Dan ging hij met zijn vrouw en kinderen in nette kleren naar de kerk.
De vrouw van boer
Grollemans, boerin Grollemans dus, was een blozende, kogelronde en goedlachse
dame. Haar lach was zeer uitbundig. Zelfs de koeien en varkens leken er soms vrolijk
van te worden. Ze lachte vaak lief naar
mij. Daar werd ik helemaal warm van.
Boer Grollemans echter zag
of hoorde je nauwelijks. Hij was er. Hij verzette bergen werk. Zonder meer. Maar hij viel nooit op. Hij sprak heel bedaard.
Zelfs op zijn klompen hoorde je hem niet lopen. De Grollemansen hadden vijf kinderen. Drie jongens. Twee meisjes. Af
en toe strontvervelend. Toch heb ik Grollemans nooit zijn stem tegen hen horen
verheffen. Hij was de rust en het geduld zelve. De man met de milde glimlach.
Mijn moeder zat te naaien.
Met de hand. Op haar vaste plekje naast de oliehaard. Mijn zusjes en ik waren
al in pyjama. We keken op tv naar Rawhide. We hadden dus gewoon nog tv.
Mijn vader had
overgewerkt. Doodop en bezweet kwam hij
thuis. Ma stond ogenblikkelijk op om zijn eten op te warmen. Douchen deed pa
door de weeks nooit. In het weekend zag ik hem wel eens de badkamer uitkomen … in
zijn blote bast en zijn slappe witte onderbroek. Voor de rest van de week moesten
we zijn zweetgeur maar accepteren. Ma zei er tegen hem nooit wat over. Ze
zeiden vrijwel nooit wat tegen elkaar.
Pa zette zijn bord eten op
het tafeltje naast zijn stoel. Zonder ons wat te zeggen koos hij een ander
tv-net. Daar was Perry Mason op. Pa ging zitten kijken met het bord op schoot.
Weg was Rawhide dus … wij
keken elkaar schouderophalend aan … tsja zo ging het nou eenmaal bij ons.
Protesteren had geen zin. Pa reageerde toch niet. Meestal viel hij in slaap als
hij zijn eten op had. Dan konden wij de tv weer op Rawhide zetten. Zo ging het
nu ook. Jammer genoeg waren we wel een stukje film kwijt.
Om negen uur, toen de film
was afgelopen, gingen mijn zusjes naar bed.
Op de boerderij had één
van de katten, zes jonkies gebaard. Maar …. er waren daar al volwassen poezen
genoeg. Er liepen er maar liefst vijf op het erf. Dus boer Grollemans had besloten
de zes borelingetjes af te maken. Eén voor één nam hij ze in zijn hand en met een
harde worp, zoals een werper bij het
honkbal dat doet, gooide hij de kleine poesjes tegen de muur. Morsdood allemaal.
Grollemans deed de kadavertjes in een emmer. Hij begroef ze op zijn erf niet
ver van de drinkplaats van de koeien. Dit was gewoon werk voor hem … net als
koeien melken of schapen scheren. Het hoorde bij het vak.
Mijn zusjes waren naar bed.
Ik zat nog wat huiswerk te doen: Duitse woordjes leren. Pa lag languit in zijn
stoel te maffen. Ma zat nog te naaien.
Zomaar, uit het niets zei ma,
met iets van walging in haar stem: ’Moet je die hem daar nou zien liggen, het
hele huis is vergeven van zijn stank … wat heb ik nou aan zo’n man? Eigenlijk is
ie alleen maar goed om te werken, te eten en te slapen.’
‘Ja … nou, welterusten,
mam.’
‘Welterusten. Jongen.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten