Met het rondbrengen van de
krant had ik een paar centen verdiend. Het meeste geld was weliswaar in de
huishoudpot verdwenen maar ik had toch nog voldoende geld over voor een paar leuke
vakantiedagen. Ik had niet zo veel nodig. Ik ging op de brommer, de Magneet …
naar de boeren, nabij Deventer in Nieuw Heeten. Die zouden raar op staan kijken
als ik ineens voor hun neus stond. Zo maar ineens. Boem. De vorige keer, ik was
toen dertien, was ik nog gestuurd door
een maatschappelijk werkster … toen moest ik daar aansterken, bij die boeren … nu
ging ik daar aangesterkt naar toe. Ik had er nu zelf wel voor gezorgd, dat er thuis
voldoende te vreten was voor iedereen.
Ik was van huis weggegaan
met een tas vol kleren voor twee weken: drie t-shirts, vijf onderbroeken, twee
korte broeken, twee lange broeken. een warm vest, een poncho, vijf paar sokken
en twee petjes. Ook had ik een proviandtas mee voor … één dag: acht boterhammen
(allemaal met pindakaas), twee appels, een banaan en twee flessen Exota
priklimonade.
Ik was nog niet bij
Capelle aan de IJssel of die klote Magneet sloeg al af. Het is ook mijn eigen
schuld … ik had hem ook even moeten nakijken of laten nakijken. Zelf had ik
niet de ballen verstand van brommers maar
als ie afsloeg kon dat maar met twee dingen te maken hebben: of er zat geen
benzine in dat ding of er zat een vuile bougie in de motor ... er zat dus geen
benzine meer in dat klote ding en de dichtstbijzijnde benzinepomp bleek op een
uur lopen te zijn. Voor de zekerheid heb
ik bij die benzinepomp ook maar drie nieuwe bougies gekocht. Want je zal altijd
zien als je géén bougies koopt, gaan ze juist verrot. En het is maar goed dat
ik het gedaan heb, want …. precies …. bij Culemborg al. Ik moest ook niet
vergeten bijtijds bij te tanken want op
die Magneet kan je niet aflezen hoeveel benzine er nog in zit. Toen ik die
bougies verwisselde was de benzinetank nog half vol (of half leeg; dat maakt
natuurlijk geen reet uit). Ik waagde het er op naar het volgende tankstation.
Hortend en stotend haalden we het. De Magneet reed net zo langzaam als hij
zuinig was: benzineverbruik: 1 liter op
25 kilometer en hij reed 25 kilometer per 1 uur.
Met dat slakkengangetje
redde ik het niet vòòr het donker in Nieuw Heeten te zijn.
Als het donker ging worden
zou ik stoppen, mijn warme vest aantrekken en tegen een dikke boom gaan zitten pitten
tot het weer licht werd.
Midden in de nacht werd ik
wakker geschopt door een paar minkukelige boerenzonen (een dikke en een dunne):
‘Hoe kommie an die brommer,’ vroegen ze (of zoiets) ik verstond met moeite wat er
gezegd werd … zo’n achterlijk taaltje brabbelen
ze daar…
Ik zei: ’ Van mij
natuurlijk en blijf er nou maar met je poten van af klootzak.’
‘Je sleuteltje …geef!’ zei
die ene dikke gast .. hij maakte zo’n autoritair gebaartje met z’n dikke papvingertje
….
En die lul had niet eens in
de gaten, dat die sleutel gewoon in de Magneet
zat. Ik stond op liep naar de brommer, pakte het sleuteltje en tegelijk greep
ik razendsnel uit mijn proviandtas de nog volle fles Exota priklimonade en sloeg
er alle twee die klootzakken mee tegen hun domme kop. Out waren ze. Ik pakte
vlug mijn spulletjes bij elkaar, startte de Magneet en racete weg. Hij deed het
zowaar gelijk!!! Alleen het licht niet …. er is altijd wat met die kutbrommer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten