dinsdag 23 februari 2016

AGENTEN

Midden in de nacht ‘in the middle of nowhere’ werd ik aangehouden door een stel, zich vervelende politieagenten, die nog net wakker genoeg waren om mij in het donker voorbij te zien tuffen op mijn brommertje. Sinds ik die boerenpummels met die Exotaflessen tegen de grond had geslagen, reed ik langs een brede rivier. Ik dacht dat het de IJssel was maar het kan net zo goed een andere rivier geweest zijn. Het was te donker om het op mijn wegenkaartje op te zoeken. Ik vroeg het nog aan die agenten maar die keken me aan alsof ze het in Keulen hoorden donderen.
De agenten waren zichtbaar blij dat ze deze nacht eindelijk wat te doen hadden: ze deden een beetje druk en lacherig met elkaar … voor mij was het niet om te lachen. Van de twee agenten was er een jong en een oud. Allebei hadden ze een snor, de oude had een grote grijze snor, de jongere had een klein, smal, blond snorretje. De oudere agent had een bromstem terwijl de jongere een piepstem had … een piepstem, die iedere politieagent bij voorbaat al lachwekkend maakt.
‘Meneer,’ piepte de jonge agent, (ik had gelijk al moeite om mijn lachen in te houden) ‘meneer, u bent in overtreding … u rijdt namelijk in het donker, zonder verlichting op uw voertuig … noch aan de voorzijde noch aan de achterzijde van uw voertuig functioneert de verlichting, daarom moet ik u vragen of u in staat bent dit euvel hier ter plekke te verhelpen?
‘Ja, heer,’ bromde de andere agent, ‘ heeft u misschien reservelampjes bij U’.
‘Nee’ zei ik, ‘bedankt voor uw belangstelling, ik heb geen lampjes bij me en kan  niks repareren … dus … ik ga d’r maar weer es vandoor. Dag heren.’ …  en ik gaf vol gas, het donker in.
‘Hé, hé, dat gaat zo maar niet, jongeman! Staan blijven … staan blijven,’ werd er achter me gepiept. Ze hadden natuurlijk op me kunnen schieten maar dat vonden ze, denk ik, de moeite weer niet waard … bovendien had ik duidelijk géén kleurtje want daar schiet onze dappere politie graag en snel op. Maar goed, ‘Piep en Brom’ vonden het blijkbaar wel leuk om de achtervolging op me in te zetten met sirene, zwaailicht en grootlicht.  Inmiddels had ik een ruime voorsprong opgebouwd. Voor mij was het lekker manoeuvreren langs die rivier. Eindelijk deed die kutmagneet eens wat ik wilde. Het leek wel of de magneet er ook lol in had om langs al die soms scherpe bochten langs de rivier te sjezen en de politie voor te blijven. Net toen ik het gevoel kreeg dat ze me gingen inhalen hoorde ik opeen gierende remmen, kapot springend glas en het knallen van het politiebusje achter me op de dijk langs de rivier ... dan de plons in het water, het ontsnappen van lucht uit het busje en tenslotte het gesmoorde hulpgeroep (gepiep & gebrom) van de agenten.
Ik kon niet nalaten nog even die kant op te rijden … gewoon om te kijken … niet om iets te doen ofzo. Er bubbelde zo af en toe nog wat lucht naar de oppervlakte van het water … ik wist wat dat was … het duurde niet zo lang meer voordat dat helemaal stopte. Natuurlijk betekende dat ook, dat het afgelopen was met twee plichtsgetrouwe agenten.
Veel is er voor de politie niet aan deze twee heren verloren gegaan. Die twee gaven hun  leven voor het achtervolgen van een bromfietser zonder licht. Twee dwaze agentjes … zij rusten in vrede … dat zij vervangen mogen worden door wijzere mannen of vrouwen.

Ik ging weer verder op mijn brommertje, langs de rivier. Zonder licht, het laatste stukje nacht in.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten