zaterdag 20 februari 2016

CLOWN

Toen ik zestien werd kreeg ik een brommer. Een Magneet. Daarvoor leende mijn moeder driehonderdvijftig gulden bij de bank. Het was een brommer van niks … binnen het jaar was ie naar de klote. Het was 1966. Ik zat in de derde klas van de hbs. Ik had twee jaar over de tweede klas gedaan. Dit jaar ging het alwèèr niet zo best. Ik was niet zo’n goede leerling, al dacht mijn moeder van wel. Op de lagere school, alweer heel lang geleden, toen was ik goed. Toen had ik rapporten met achten, negens en tienen. Dat waren nu vijven, zessen geworden en een enkele zeven (voor gymnastiek). Ik vond het ook echt moeilijk die lesstof … te moeilijk soms en ik  dacht er dan ook over om na dit schooljaar van school af te gaan … gewoon te gaan werken. Wat eigenlijk ook meespeelde, was, dat er bij mij thuis simpelweg te weinig geld binnenkwam. Mijn vader werkte wel erg hard maar hij kon niet voldoende bij elkaar verdienen.
Als ik ergens aangenomen zou worden kon ik een centje bijdragen aan het huishouden. Ik had al een paar sollicitaties lopen, meestal voor ‘beginnend of aankomend financieel medewerker’ bij een bank of zo. Een van die bazen bij wie ik gesolliciteerd had, belde direct naar de directeur van mijn school om informatie over mij te vragen. Na dat telefoontje kwam de schooldirecteur naar me toe om me die onzin ‘om te gaan werken’ uit mijn hoofd te praten. Hij zou ook wel met mijn vader bellen maar mijn vader liet dat soort gesprekken altijd aan mijn moeder over. Mijn moeder wist wel dat ik solliciteerde. Dat vond ze op zich niet erg. Enthousiast was ze nou ook weer niet. Maar zo’n extra centje zag ze heus wel zitten. Binnen twee minuten was ze door mijn schooldirecteur omgepraat. Ze praatte nu de schooldirecteur na, die zei, dat mijn toekomstperspectief veel beter was met vijf jaar hbs dan met drie jaar.
Ik wist zo net nog niet of mijn toekomstperspectief dan wel zo veel beter zou zijn. Ik had namelijk het plan opgevat om clown te worden. Daar had ik het nog nooit met iemand over gehad. Wie zou dat nou geloven? En …. ik dacht dat als de schooldirecteur dat zou weten, hij  dat ook wel weer uit mijn hoofd zou willen praten.
Mijn sollicitaties hadden nog wel een vervelend gevolg. Nu de schooldirecteur officieel wist wij thuis arm waren, regelde hij hulp voor ons, van rijke ouders, zodat ik onbezorgd de hbs kon afmaken. Opeens werd veel fruit, groente en  vlees bij ons thuis bezorgd en … nog goed bruikbare gedragen kleding. Erg vervelend vond ik dat de ouders van Joris, die naast mij in het schoolbankje zat, zeer welgesteld waren. Wij kregen bij ons thuis onder andere de afdankertjes van Joris en zusje. Dat wist ik pas toen ik op een dag naast Joris ging zitten en hij zei: ’Hé, hoe kom jij nou aan die broek van mij.’  
Maar ik gaf Joris natuurlijk geen gelijk: ’Die broek is niet van jou, die is van mij, heb ik van mijn neef gehad, die was hem te klein geworden.’ Tja, later kwamen natuurlijk ook Joris’ zijn truien, overhemden en schoenen. Ik kon niet blijven ontkennen.

Zolang ik op de hbs zat kregen we voedsel- en kledingpakketten van de rijke ouders en daarna ging ik een paar jaar voor clown studeren (bij een ex-clown aan huis) maar dat is helaas (sapperdeflap!) op niets uitgelopen. Ik ben toen maar een simpele boekhouder geworden; had ik toch nog wat aan mijn hbs-diploma. Heel af en toe kon ik iets bijdragen aan het arme huishouden van mijn ouders.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten