Tijdens een ommetje in de
buurt, sta ik even stil om te kijken naar de bouw van het nieuwe zwembad. 1 april is de opening … geen grap.
Uit het oude zwembad ernaast, dat nog steeds in gebruik is, hoor ik het strenge
geluid van de badjuf: ‘Spreid, sluit, spreid, sluit’.
Ik moet gelijk denken aan
mijn veel te dikke badjuf, die destijds op de rand van het bassin stond, in
haar veel te krappe badpak. Ze trok haar rechterbeen op en strekte het uit naar
rechts terwijl ze het commando ‘spreid’ gaf. Dan volgde het commando ‘sluit’ en
ze zette haar rechtervoet weer naast haar linker.
Ze had een lief gezichtje,
de badjuf: als ze lachte had ze een
kuiltje in haar linkerwang.. Maar als ze lesgaf had ze meer iets van een
blaffende pitbull. Met nog twintig andere kinderen kreeg ik wekelijks les. Normaal
zouden mijn ouders dat niet kunnen betalen. Deze zwemcursus was gratis. Een kadootje
van de baas van mijn vader. Die werkte bij Thomsons Havenbedrijf en dat bedrijf
betaalde de lessen. Ik was toen zeven
jaar, broodmager, spierwit en mijn lippen waren in het zwembad altijd blauw. Het
zwemwater was toen veel kouder.
Enigszins angstig keek ik
vanuit de diepte van het ondiepe deel van het bad naar de kollossale badjuf op
de rand van het bassin. Ze stond vlak boven me. Ik stond in de voorste rij.
‘Spreid, sluit, spreid,
sluit’ galmde het weer. Deze keer stak ze ook haar rechterarm omhoog en klapte
tegelijk met haar rechterbeen ook haar
arm weer naar beneden, tegen haar dijbeen aan.
Wij moesten haar allemaal
nadoen. Allemaal tegelijk. Ze bleef niet steeds ‘spreid’’ en ‘sluit’ zeggen. Op
den duur stopte ze daar mee en ging, in plaats daarvan, op een fluitje blazen.
Wij wisten precies wat we moesten doen. Eerst net als de juf de bewegingen
staande in het water uitvoeren. Na een tijdje moesten we in het water gaan drijven.
We kregen allemaal zwembandjes om de bovenarmen, een zwemgordel om ons middel
en een zwemplankje.
De juf had een smalle baan
van het bassin helemaal voor ons gereserveerd door een rood-wit ballenkoord over
de hele lengte van het bad te spannen. Daar zwoegden we dan met onze
armbandjes, gordeltjes en zwemplankjes allemaal achterelkaar. Alleen de
beenslag werd geoefend. De juf bleef op
de rand van het zwembad lopen toeteren (op een echte toeter): in het begin nog:
’spreid, sluit’ enzovoorts. Later ging ze weer lopen fluiten (op een echt fluitje).
Als we de baan helemaal
hadden uitgezwommen moesten we via het trappetje het water uit en weer ‘rustig’
naar het begin van de baan lopen. Daar begon het hele circus weer van voor af
aan.
Na de les mochten we nog een
paar minuten spelen. Springen. Onder water zwemmen. Een zwembroek naar beneden
trekken. Tussen gespreide benen door zwemmen. Met ballen gooien. Iemand aan
zijn benen trekken waardoor die omviel. Dolle pret!
En dan was de zwemmen weer voorbij. Bijna dan. Want
de zwempret was pas echt compleet met de wekelijkse roze ‘zwem’koek. Smullen
was dat!
Het snerpend gefluit van
de badjuf, in dat oude zwembad hier, waar ik sta te kijken, rukt me uit die die
zwemles van weleer. Ik heb nu eigenlijk ook wel trek in een lekkere koek, neen,
geen roze, die vind ik niet zo lekker meer. Nu ben ik meer van de
kokosmakronen. Daarvan liggen er thuis nog een paar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten