Ik maakte me er een beetje
zorgen over of ik in de Bavo mijn favoriete televisieprogramma’s zou kunnen zien.
Het NOS-journaal, voetbal( bijna alles: van de Nederlandse eredivisie tot en
met de Champions League ) en het praatprogramma van Jeroen Pauw.
Waar de anderen zonder
uitzondering naar móésten kijken was ‘Goede tijden, slechte tijden’. Een paar
wilden het RTL nieuws zien en eentje was altijd fanatiek voor dierenfilms. Het
mooie was dat ik altijd alles heb kunnen zien wat ik wou, behalve het
NOS-journaal dan. En … na tienen had ik het rijk alleen wat de tv betreft:
iedereen lag dan al op bed. Het was voor de anderen een soort automatisme
geworden … om tien uur ’s avonds krijg je de laatste medicatie van de dag en
dan ga je gelijk slapen. Zo zou dat bij mij niet gaan werken.
Bij mij aan de eettafel
zat ook Arend. Een zestiger van één meter vijfennegentig,, gehuld in veel te ruim zittende kleding. De
laatste tijd was hij waarschijnlijk flink wat kilo’s kwijtgeraakt. Bewust, naar
mijn idee want de verpleging moest de grootst mogelijke moeite doen om voldoende
eten op zijn bordje te krijgen. Hij haalde zijn bord al weg na één schepje
groente …
‘Neen meneer Goer,’ zei
dan de zuster, dat is veel te weinig, u heeft zo’n groot lijf, u heeft veel
meer eten nodig, anders wordt u ziek.’ Zijn bord werd vol geschept en de zuster
hield scherp in de gaten of hij alles ook wel opat. Het toetje weigerde Arend
ook steevast maar hij had gewoon niks te vertellen: dat toetje was lekker en gezond,
volgens de verpleging, en ook dat had hij nodig. Arend liet zelf, elke maaltijd
weer, duidelijk merken dat hij niet zo veel meer nodig had.
Ik liet ook bewust weinig op
mijn bord scheppen. Daar maakte de verpleging nooit een probleem van. Ik was niet broodmager.
Mijn doel was te voorkomen dat ik te vadsig zou worden. Ja … ik voerde daar de
godganse dag geen klote uit … ik wandelde daar alleen een beetje met Arnold in
de gang.
Ze wisten, schreef ik al, bij de Bavo bijna zeker te weten dat mijn
slaapwandelen door de morfine kwam maar ze waren er nog niet helemaal zeker van
… vandaar dat ik nauwlettend geobserveerd werd en af en toe een testje moest doen
… onder andere werd ik getest op Alzheimer. In die test werd me onder andere
gevraagd of ik wist welke maand het was, welk jaar, welke dag, hoe oud ik was, waar
ik woonde, waar ik nu verbleef en waar ik hiervoor zat. De uitslag van die test
heb ik nooit gehad.
Karel, begin zeventig, zat
ook in onze eetgroep. Hij wilde graag apart zitten. Karel was als een van de
eersten klaar met het leeg eten van zijn overvolle bord. Hij had een aardig
dikke pens en zou eigenlijk eens op rantsoen gezet moeten worden. Karel was heel
behulpzaam, soms op een wat agressieve manier.
Normaal gesproken hielp
Arnold mij bij het eten maar op een keer stond Karel er op om mij te helpen … dat
wilde ik helemaal niet … en dat zei ik hem ook … maar zwaar ademend van opwinding
ging hij door met mijn vlees te snijden … Arnold en ik kregen het niet voor
elkaar hem te stoppen … de zuster gelukkig wel.
Op een avond zei ik eens
tegen Arnold dat ik wel eens een spelletje tridomino wilde spelen maar dat ik de
spelregels niet meer zo precies kende.
Meteen sprong Karel op: ’Ik ga je dat tridomino nù uitleggen, Jee!’
‘Nee, bedankt Karel’ zei
ik. ’nu niet, een ander keertje misschien.’
‘Nee, Jee! Nù! Niet een
ander keertje.’
Hij pakte het tridomino
spel uit de kast en gooide de stenen op tafel. Ik had echt geen zin in zijn
uitleg nú met als gevolg dat hij het spel demonstratief op tafel liet liggen en
boos stampte hij naar zijn kamer.
Arnold en ik moesten een
beetje lachen om Karels kinderachtige gedrag.
Wordt vervolgd
Geen opmerkingen:
Een reactie posten