Het was een prima IFFR-dag
(Filmfestival Rotterdam). Vier mooie
films gezien, een paar oude vrienden ontmoet, lekker gegeten en een paar
Westmalletjes gedronken. Kortom: ouderwets genieten.
Ik open de deur van mijn
appartement …ik kan mijn ogen niet geloven. Halverwege de gang annex entreehal
zit een kip. Zij blijft nog rustig zitten ook als ze mij ziet. Pas als ik twee stappen
bij haar vandaan ben, vliegt het beest luid kakelend de woonkamer in. Ik ga
natuurlijk gelijk achter die kip aan. Bij de eerste stap die ik zet, vertrap ik
één van haar twee eieren, die ze in mijn gangetje heeft gelegd. Met mijn kont
plof ik bovenop dat andere ei. Eerst maar die eiertroep opruimen in de gang. Een
andere broek aantrekken. Ik denk dat ik maar gelijk mijn pyjamabroek aantrek.
Hoe komt dat beest in
Godsnaam hier binnen, vraag ik me af.
Er zijn er twee, die een
sleutel van mijn huis hebben: mijn naaste buren en mijn op een na oudste zus. Nou
… mijn naaste buren zijn zo fijn katholiek en superbraaf, die halen dat soort
rotgeintjes niet uit. Mijn op een na oudste zus … nou … die is wel in voor een
geintje … als ze een gekke bui heeft, dan … maar dan zie ik het haar toch niet
zèlf doen. Ze neemt echt geen kip in haar handen om hem in mijn huis te zetten.
Ze is sowieso al niet zo tuk op dieren en al zeker nier op kippen. Ik bel haar
nu meteen dan weet ik gelijk hoe laat het is.
Ze moest erg lachen toen
ze het hoorde, van die kip, maar ik heb wel meteen door dat ze het jammer vindt,
dat ze er he-le-maal niks mee te maken heeft.
Zonder erg heb ik de gang
en de keuken lopen bevuilen met eiwit en eigeel. Wat een kleeftroep geeft dat
zeg: twee van die eieren. Ik hoor gekakel; het komt achter de tv vandaan. Gauw er
naar toe. Niks te zien. Stoot wel mijn kop tegen de tv-kast … tot bloedens toe.
Eerst van mijn
spijkerbroek het ei en de eierschilletjes afspoelen; dan gaat de broek de
wasmachine in. Fladderen hoor ik en ik zie veertjes dwarrelen… maar geen kip te
zien. Ik moet verdomme de gang- en keukenvloer maar liefst drie keer dweilen. Pas
dan zijn ze kleefvrij.
Voor de zekerheid ga ik
toch even bij mijn buurtjes vragen. Je kan nooit weten. Viola en Fred doen
samen open. Ze doen alles samen.
‘Wat is er in ’s
hemelsnaam gebeurd, Jee, je kijkt zo vreemd en je hebt een wondje op je voorhoofd; het bloedt en … je bent al
in je pyjama … lag je al in bed?
‘Ik … al in bed?? … als je
weet wat ik aantrof toen ik thuiskwam.’
‘’Nou, kom even binnen,
Jee en vertel wat gebeurd Is, dan zullen we gelijk wat aan dat wondje doen,’
zegt Viola,’ wil jij het EHBO-koffertje pakken Fred?’
Ik vertel mijn verhaal en zie
dat ze met moeite hun lachen kunnen inhouden. Als ik ze zo zie reageren, denk
ik, dat ze er iets mee te maken moeten hebben.
Maar ze zeggen van niet …’maaaaaar
Jee, heb je vanavond misschien iets te diep in het glaasje gekeken? Het is zo’n
ongeloofwaardig verhaal.’
‘En die hoofdwond dan,’
zeg ik, ’ik stootte mijn kop toen ik die kip achter de tv vandaan wilde halen.’
‘Kom dan maar mee naar
mijn huis, dan kunnen jullie het zien.’
‘Dat is goed,’ ze lopen
achter me aan.
Ik zal ze al die neergedwarrelde
veertjes, mijn smerige eibroek in de wasmachine en de vuilnisbak met
eierschillen laten zien …. alleen … shame, shame …. van dat al is helemaal niets te zien.
Wat wel klopt is, dat ik, blijkbaar
met een dronken kop, tegen de tv-kast ben geknald. Er liggen bloeddruppels op
de grond naast een geopende en half leeggedronken fles Zuiddam jonge jenever.
‘Kruip maar gauw je bed in,
Jee,’ zeggen Viola en Fred, ‘dan doen wij hier het licht wel uit.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten