De medische staf van de
Bavo had geen andere mogelijke oorzaak van mijn slaapwandelen kunnen vinden dan
morfine. Dus was het niet meer nodig dat ik op de gesloten afdeling zat. Na een
verblijf van zes weken daar mocht ik naar de open afdeling. Ik kon gaan en
staan waar ik wou. Alleen moest ik slapen en eten op de Bavo. In de praktijk
bleek, dat ik met die voor mij nieuwe vrijheid niks durfde te doen. Ik maakte
alleen een wandelingetje van een klein halfuurtje in de Gouvernestraat (om de
hoek bij de Bavo) of ik deed een boodschap (een zakje drop of een Bounty) bij
de Co-op aan de overkant. Ik was bang op straat, bang om te vallen, bang om een
klap op mijn hoofd te krijgen. Ik voelde me aangeschoten wild, met die gewonde
arm en schouder onder mijn jas, in een mitella. met die wapperende lege rechtermouw
van mijn jas.
De Bavo-dokter, een
vriendelijke jonge dame, kwam bij me op mijn kamer … praten … ze wilde dat ik
aan mijn ontslag ging werken, want eigenlijk, was er geen reden meer om me in
de Bavo te houden.
‘Ik was geen gevaar meer
voor mezelf of voor anderen.’
Ze had gezien dat ik een
week lang de veiligheid van de instelling verkozen had boven de woelige
buitenwereld.
‘In de komende week moet
je wat uitstapjes gaan plannen, wat verder weggaan dan alleen naar de
supermarkt aan de overkant. Dan kunnen we, als het goed gaat, na die week de
ontslagdatum vaststellen.’
De groep waar ik hier in
zat, telde tien mensen, inclusief mijzelf. Echt een maatje zoals Arnold beneden,
vond ik hier niet. Er was wel Ada, mager, priemende donkerblauwe ogen, 53 jaar,
zij wilde mijn vlees wel snijden. Zij was vrijwillig opgenomen. Als ze thuis,
voelde dat ze depressief aan het worden was, kon ze een seintje geven aan de
Bavo en als er dan een plaatsje vrij was kon ze komen. Dan werd ze een beetje
in de gaten gehouden. Ze was er nu alweer twee weken maar ze ging toch ook nog
een paar halve dagen per week naar huis. Slapen deed ze wel altijd in de Bavo.
Tineke, 48 jaar, zat naast
me met eten in haar rolstoel. Ze zag bleek was ongezond mollig en had MS. Ze had de gewoonte
ontwikkeld om wanneer haar iets gevraagd werd, te reageren, met een zwijgzame,
glazige blik. Je moest met haar oppassen. Op een dag smeet ze me pardoes haar
bord met warm eten naar mijn hoofd … net mis! Ze deed dat omdat ik in de groep
had verteld over mijn broer, een mongool. Beledigend vond ze dat. Dat ik hem
een mongool noemde, want zij had een zus, en dat was geen mongool maar die had wel
het syndroom van Down!
De leiding strafte haar.
Ze moest twee dagen op haar kamer blijven.
Petra, een mollige somber
kijkende dame van 56 jaar, zat tegenover me aan tafel. Ze had eerst in de
strengste gesloten afdeling gezeten. Zelfmoordpoging. Dat is inmiddels alweer
zes maanden geleden en nu voelde ze die destructieve neiging niet meer. Ze was
heel erg depressief geworden toen haar man haar na zevenendertig huwelijksjaren
verruilde voor een ander. Het kon haar destijds
helemaal niks schelen wat ze haar zonen, haar moeder en haar ex, aandeed met
die zelfmoordpoging. Ze wilde gewoon dood .. puur impulsief … slikte ze al die
pillen.
Wordt vervolgd
Geen opmerkingen:
Een reactie posten