Hij kijkt me uitzonderlijk
vriendelijk en zachtaardig aan, met zo’n brede glimlach. We lopen elkaar
tegemoet op de waterkoude Zwartjanstraat. Hij knikt haar zo maar ineens toe. Geheel onwillekeurig knikt ze terug. Ze kent die hele man niet. Althans ... ze heeft geen idee waarvan dan. We hebben alle
twee geshopt in deze winkelstraat. Nee, ze kent deze man niet, beslist niet,
want een man als deze zou ze nooit vergeten.
Bij de Wibra heeft ze ondergoed
gescoord voor haar man en zichzelf.
Niet dat het nou zo’n knàppe
man is, zijn oren bijvoorbeeld staan net een ietsje te wijd uit en zijn ogen zijn
wel lief maar staan wat flauw. Hij heeft
daarentegen een prachtige, kop met zwart haar en een gebruinde huid alsof hij
nog maar net terug is van een zonvakantie. Hij draagt een kunststof
reclametasje van Gall&Gall. Er zit wat zwaars in want de handgreep van het
tasje rekt flink uit. We zijn elkaar gepasseerd ter hoogte van de Kruidvat. Ze kan moeilijk de nijging bedwingen om om te kijken.
‘Niet nu gelijk al,’ zegt ze tegen zichzelf, ‘nog een paar stappen
door ... ja ... nu,’ en ze kijkt om ... staat hij pal achter haar … nog steeds met die glimlach en die vriendelijke
doch flauwe ogen.
‘Oh,’ zegt ze, ‘nou dacht
ik toch echt dat u de andere kant op ging.’ Hij reageert niet behalve dan met zijn
glimlach.
‘Nou, ik woon die kant op,
in het Rottekwartier, dus ik ga maar weer eens verder, hè?’ Keurig glad geschoren is hij. Jammer dat hij die weeë oude-mannetjes-after shave van
Nivea op heeft. Hij is naast me komen lopen; zijn Gall&Gall zakje houdt
hij nu in zijn andere hand. Mooie
donkerbruine regenjas draagt hij, met daaronder een zwarte wollen sjaal ... rare combinatie … hoewel … ’t is winter, dus àla. Hij blijft naast haar lopen in
hetzelfde tempo als zij.
‘Moet u misschien ook in
het Rottekwa …..’ nee natuurlijk moet hij niet in het Rottekwartier zijn. Ze kent daar zowat iedereen en hem heeft ze daar nog nooit gezien.
Dan beweegt hij langzaam zijn
elleboog naar haar toe en gebaart haar, heel vriendelijk, dat wel, hem een arm te
geven … zo aardig … zo lief.
Maar dat kan natuurlijk
helemaal niet! Gearmd loop je met je moeder, je vader, je zus, je man, je
dochter, je zoon maar niet met een wildvreemde.
‘Neen, neen hoor, lacht ze zenuwachtig: 'Ik loop wel zo, alleen, zonder u een arm te geven naar huis, dank u wel.'
Heeft ze er verdorie nog
moeite mee ook, om nee te zeggen! Dat komt gewoon omdat ie zo'n aangename uitstraling heeft. Hij blijft met haar meelopen tot aan haar portiek. Als ze het trappenhuis in
stapt, pakt hij een fles jonge jenever uit zijn Gall&Gall-tasje en geeft die glimlachend aan haar,
Langs het water van de
Rotte loopt hij verder in de richting van de Vriendenbrug … het centrum.
‘Er was net Amber Alert,’ zegt mijn man, ‘er is een man van een jaar of veertig, licht
verstandelijk gehandicapt, niet op tijd teruggekeerd in zijn woning, in het Oude Westen ... een
ongeluk wordt gevreesd.
‘Stop maar,‘ zegt ze 'ik
kan je verhaal wel afmaken. Ik bel 0800 - 6070. Luister maar mee.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten