Vorige week vrijdag had
mijn kleinzoon een duidelijke tandenbroekendag. Ben is mijn kleinzoon. Hij is
nu bijna één jaar; op 13 januari is hij jarig. Elke vrijdag passen mijn vrouw
en ik op hem in Dordrecht. Zijn ouders
zijn dan hard aan het werk. Mijn zoon werkt in Rotterdam en heeft een verdomd
leuke baan maar vraag me niet wat hij doet. Mijn schoondochter werkt, heel
simpel, als verpleegkundige op de afdeling gynaecologie in een ziekenhuis in
Breda. Dat is duidelijk, nietwaar.
Goed! Het is dus de
bedoeling dat opa en oma tussen kwart voor acht en acht uur ’s ochtends in
Dordrecht bij Ben zijn zodat papa naar zijn werk kan vertrekken. Mama is dan al een half uurtje onderweg naar
Breda.
Vorige week vrijdag was
een zware oppasdag want Ben was ’niet lekker’. Hij was snotverkouden, huilde en
jammerde. Moeilijk. Wilde nu eens wel en dan weer niet gedragen worden. Eten
wilde hij niet of nauwelijks; alleen een banaantje ging er grif in.
Ben produceerde in de loop
van de ochtend de uiterst zuur stinkende diarree variant: ‘tandenbroek. Tot aan zijn nek toe zat de
stront. Hij had echt alles ondergescheten. Waar oma op dat moment was? Even een sigaretje
roken, zei ze geloof ik. Ruim een kwartier ben ik bezig geweest Ben schoon te
poetsen met toch zeker een stuk of twaalf vochtige doekjes maar Ben bleef
stinken. Niet alleen Ben stonk maar ik ook: mijn handen en mijn trui. En ondertussen Ben maar smartelijk huilen.
‘Dat kind moet gewoon in
bad,’ zei mijn vrouw kordaat toen ze zag ik nog steeds met die vochtige doekjes
stond te hannessen.
‘Kom hier met dat kind.
Pak dat badje uit de berging en laat het in de douche vollopen,’commandeerde ze.
Ben bleef brullen.
‘Dan stoppen we je in je badje,
hè Ben? Dan ben je zo weer een schone jongen. Dan ruik je ook weer o zo lekker,ja, ja, hè Ben?’
Dat badje leek op zich prima
te werken maar we moesten weer opnieuw beginnen omdat Ben een lading zure
geelgroene smurrie met stukjes fruit en groenten in het badwater spoot:
hupsakee: het vieze badwater weggooien, weer schoon water pakken, lekker
badgelletje er in doen … wassen, wassen,
wassen en eindelijk, eindelijk was Ben dan
schoon en rook hij weer lekker … alleen
jankte hij on-op-hou-de-lijk.
‘Opa moet nu alleen nog
even grondig zijn handen wassen, hè Ben’, lachte oma een beetje vals. Ben kon
er absoluut niet om lachen. Hij was van zijn eigen gehuil en het warme badje waarschijnlijk
zo moe geworden, dat hij gelijk in slaap viel nadat oma hem in zijn bedje had
gelegd.
Deze vrijdag is Ben weer
zeer energiek. We komen de woonkamer binnen en lachend zwaait hij ons vanuit
zijn box toe. Hij steekt zijn armpjes in de lucht ten teken dat hij opgetild
wil worden. Eten gaat gelukkig weer
prima. Hij maakt een inhaalslag en eet maar liefst drie boterhammen een met
stroop, een met leverpastei en een met smeerkaas. De kleingesneden stukjes brood pakt hij zelf van zijn bord. De dun of nauwelijks belegde stukjes laat hij
links liggen. Alleen de dik belegde stukjes grijpt hij van zijn bord en propt
hij gulzig in zijn mondje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten