zaterdag 20 december 2014

GELUKKIG

Ik las een interview. Daarin werd iemand gevraagd:’Ben je gelukkig met jezelf?’ Die vraag  stel ik hier ook eens aan mezelf. Ik ga gewoon een paar dingetjes op een rijtje zetten en aan de hand daarvan bepaal ik of ik wel of niet gelukkig ben.
Neem nou mijn haar. Dat zit de laatste tijd ronduit kut.  D’r is geen land mee te bezeilen. Het staat, wind of geen wind, alle kanten op. Kapper doe ik niet aan. Als mijn haar er af gaat, doe ik het zelf wel. Al schrijvende bekruipt mij plotseling het idee om  mijn kop weer eens helemaal kaal te scheren. ….. Geeneens zo’n gek idee,toch? Ja, dat ga ik doen.  Zal het leven er met een kale kop leuker op worden? Dit is één.
Verder krijg ik nog nauwelijks beweging ik mijn geopereerde pink (Dupuytren) maar die pink is toch al weer tien dagen aan de beterende hand. Positief! Uiterst negatief is dat ik gedurende het herstel van de pink niet mag sporten: dat is maar liefst zes weken. Dat is twee.
Zeer ongerieflijk is dat ik me nooit eens lekker kan scheren, zowel niet nat als niet droog. In beide gevallen wordt mijn gezicht opengehaald door de scheermesjes. Ik wacht  zo lang mogelijk met een volgende scheerbeurt zodat mijn gezicht kan herstellen van de opgelopen verwondingen. Dus loop ik vaak met een onverzorgde stoppelbaard. Die baard wil ik niet laten staan, want, ik verga van de jeuk op mijn kin als ik dat doe: ik krabbel  dan tot bloedens toe. En dat is drie. 
Mijn voorhoofd schilfert constant grote schilfers, tenzij ik er een moddervette zalf op smeer: éénmaal voor het slapen gaan en éénmaal  s‘ochtends. Mijn dokter zegt:’u zult hier mee moeten leren leven, meneer … de zon heeft te veel kapot gemaakt aan uw huid.’: dat is dus vier.
Dan is er het geëtter met mijn prostaat; daar schreef ik onlangs, op deze plek, nog over; dat is vijf.
Slaappillen, temesta,  heb ik elke nacht nodig. Daar slaap ik dan zeven à acht uur op. Daarna ben ik drie uur zo duf als een konijn. Dat is zes.
Zwaar klote is de daling van mijn pensioen. Sinds ik met pensioen ben en dat is nu bijna vijf jaar, zijn alle pensioenen, dus ook dat van mij, achteruit gehold. Daar komt dan nog bij dat de huren en de ziektekosten schrikbarend gestegen zijn.  Leuke dingen, zoals theater, bioscoop, dat  kan bruintje nu niet meer trekken. Dat is zeven.
Als ik nu, ter afwisseling, van het toetsenbord even naar buiten kijk, word ik ook niet  bepaald gelukkig. Donker, storm, striemende regen. Nee, dat maakt mij niet happy. Dat is acht.
Ik geef een soort van Nederlandse les aan zogenaamde ‘nieuwe Nederlanders’, Australiërs, Polen, Marokkanen, Turken, Somaliërs en Iraniërs. Dat is vrijwilligerswerk. Ik verdien er dus geen cent mee. Maar dat maakt me geen reet uit! Het is gewoon hartstikke leuk om te doen en het doet me goed. Dat is negen.
Gisteren was ik weer in Dordrecht, oppassen op mijn kleinzoon Ben. Dat is elke vrijdag weer een feest. Hij liet gisteren weer een heel scala aan nieuwe klanken horen en als hij muziek hoort of wanneer er gezongen wordt, staat hij, waar dan ook in huis op zijn manier ‘te swingen’.  Dat is tien.
Ondanks mijn kleinzerigheid en mijn benepen gezeur staat mijn vrouw tot mijn grote verbazing  nog altijd  liefdevol en zorgzaam voor mij klaar. Dat is elf.
Eigenlijk zeik ik wel veel, te veel eigenlijk. Want het meeste aan mij doet het toch goed en is gezond. Dus wat heb ik dan te klagen?

Al met al, de hierboven beschreven punten overziend, mag ik wel zeggen dat ik  overwegend gelukkig ben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten