Het is maandag, één uur in
de middag en hartstikke druk voor de ingang van de bieb (= bibliotheek). De
toegangsdeuren gaan weldra open. Op andere dagen opent de bieb om tien uur ’s
ochtends. ’s Ochtends staan er ook wel wat mensen te wachten tot ze naar binnen
mogen maar dat zijn er niet zo veel.
Nu, op deze maandag, staan
er enkele tientallen mensen, bijna te trappelen van ongeduld om naar binnen te
mogen. Wat de wachtenden vandaag extra onrustig maakt is het slechte weer: koud
en nat.
Ik moet zelf ook nog tien
minuten wachten. Op de bovenste verdieping van de bieb heb ik een werkruimte
gereserveerd voor mij en de dertig jarige Poolse Irina. Ik geef Nederlandse les
aan haar. Zij is er nog niet. Het is nog vroeg.
Helemaal vooraan, staan, bijna tegen de deur aangeplakt, veel
studentachtige types. Ze staan startklaar voor de race om de beste studeerplekjes
op de vijfde en zesde verdieping.
Natuurlijk zijn er ook
behoorlijk wat mensen, die alleen maar een boek komen terugbrengen en een nieuw
boek gaan lenen. Die staan meestal niet zo te dringen, die staan op enkele
tientallen meters toe te kijken, wachten rustig af tot de deur opengaat en de
grootste drukte weg is.
Voor sommige mensen, die
hier staan te wachten is de bieb, in herfst en winter, een uitkomst pur sang. Daklozen bijvoorbeeld, zij
vinden hier warmte en onderdak, pakken nu hier eens een foldertje dan weer daar
een boek. Ze lezen, kijken tv of computeren wat. De hele tijd op één plek ‘hangen’
mogen ze immers niet. Doen ze dat toch dan worden ze de bieb uitgestuurd. Daarom
ook liften of roltrappen ze van de ene naar de andere verdieping, totdat het om
zeven uur ’s avonds tijd wordt om wat te eten en naar de nachtopvang te gaan.
Dan zie ik Leen; hij ziet mij
ook. We kennen elkaar van de sportschool en van het IFFR (het internationale filmfestival van Rotterdam).
Leen is een goed geconserveerde zeventiger. Vijfenzeventig jaar moet hij
inmiddels zijn. Hij lijkt wel zestig; gebruinde huid, geen rimpeltje te zien,
slank. We hebben een paar jaar samen op de sportschool gespind: … heel hard gefietst
maar geen meter vooruitgekomen. Leen is
toen van de ene op de andere dag naar een andere sportschool gegaan, zonder
afscheid te nemen. Dat vond ik wel een beetje lullig van hem…. dat zeg ik hem
ook …. kan die ook bestwel inkomen.
Leen en ik hebben ook een
paar jaar als vrijwilliger gewerkt voor het IFFR. We waren ‘zaalwacht’ , controleur
van de toegangskaartjes. Dat gaat Leen in januari 2015 weer doen. Ik niet meer,
... ik ga alleen nog maar naar films
kijken.
Leen wil nog wel even aan
me kwijt dat hij hier niet is gekomen om boeken te lenen. Zijn zoon heeft hem
gevraagd wat boeken terug te brengen. Zelf is hij niet zo’n lezer.
‘Wat kom jij hier eigenlijk
doen?’ vroeg hij aan mij.
‘Nou,’zeg ik,’ik geef
Nederlandse les aan …… aan haar.’ Ik
wijs naar de kleine Irina, die, geheel
gekleed in het blauw, lachend komt aangelopen.
‘Zoooo, leuke vrouw!’ zegt
Leen en hij verdwijnt (wèèr zonder gedag
te zeggen) met die grote groep de bieb in.
Irina en ik geven elkaar een handje: ‘Altijd zó
druk hier!’ zegt ze.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten