donderdag 11 oktober 2012

Hoezo? Behoefte aan zelfdestructie (4)


Passiviteit kan natuurlijk ook zelfdestructief zijn. Niet gaan zwemmen als je in het water bent gevallen of niet opzij springen als je op het zebrapad loopt en er een auto op je af komt sjezen.
Het beeld, dat nu ineens bij me opkomt, is dat van die Chinese student, die tijdens een studentenopstand in 1989 op het Plein van de Hemelse Vrede in Bejing, voor een legertank ging liggen. De bestuurder van die tank stòpte. Voor hetzelfde geld was het studentje geplet……………..maar hier was eigenlijk wel sprake van een actie van de student: namelijk het bewust voor die tank gaan liggen ………………….. vervolgens was daar de passiviteit, afwachten of verplettering zou volgen. De nood moet wel hoog geweest zijn bij die student.

In de zeventiger jaren zat ik op een vormingsschooltje in Schiedam. Ik was 15, werkte al en toch  moest ik daar één dag per week heen. Leerplicht: alle werkende jongens en meisjes tussen de 15 en 17 jaar waren nog één dag per week leerplichtig. We zaten daar allemaal met de pest in ons lijf want we haatten school en bovendien werd ons zo ook nog eens dag loon door de neus geboord.

Het schooltje zat in een oud klooster onze groep bestond uit vier jongens en elf meiden; in alle groepen van dat schooltje waren de vrouwen in de meerderheid. Dat kwam omdat de meeste jongens er voor kozen om één dag per week naar een beroepsopleiding te gaan  bij een elektro-technisch bedrijf, een scheepswerf of een aannemer. Ik had geen zin in technisch werk; ik had en heb twee linker handen.
Ondanks de afkeer die we allemaal hadden aan die ene dag school was onze groep elke maandagochtend compleet; we verdienden en leerden dan wel niks op zo’n dag maar het was toch wel tof om onder het genot van een sjekkie, een beetje te ouwehoeren over het voetballen, over het werk en een beetje te stoeien met mekaar, zomaar voor de gein,  of om de leraar een beetje te zieken. Die wijven lulden vijf kwartier in een uur en maar filtersigaretjes paffen en make-up op hun smoeltjes smeren. Voor ons hadden ze geen belangstelling, ze behandelden ons als kleintjes. Hùn vrienden waren al tegen de twintig; sommigen meiden werden al opgehaald door vrienden met een auto!

Om stipt negen uur begon de leraar zijn verhaal af te steken over de activiteiten van de dag.
Normaal bestond zo’n schooldag uit een praatblok, een creatief blok en een sportblok. Op een dag hadden we een excursie naar een kazerne: de van Ghentkazerne in Rotterdam. Mariniers worden daar opgeleid. De meest fanatieke soldaten worden marinier, heb ik me wel eens laten vertellen. Het is de keuze van de groep om daar eens op excursie te gaan. Vooral de meiden zijn daar enthousiast over, waarschijnlijk vanwege de te verwachten sjans met Jan Soldaat.
Onze leraar, een jaar of vijfentwintig, slank,  lang haar, sik, spijkerpak, Zware Van Nelle roker,  Cees, heette hij, vertelde de groep dat hij helemaal niks van het leger moest hebben. Hij was principieel tegen geweld, zei hij en hij had militaire dienst geweigerd. Hij was wat je noemt een erkend gewetensbezwaarde. Zijn vervangende dienstplicht vervulde hij op dit schooltje. Eerlijk gezegd interesseerde ons dat geen reet of die Cees nou wel of niet in militaire dienst was geweest. Raar vond ik het wel, net als de andere jongens….je moest toch je land verdedigen als dat aangevallen zou worden…….een rare vent, hoor, die Cees,  anders ………… maar wel aardig…..beetje te aardig.

Wij, de jongens gingen altijd aan een tafeltje apart zitten. We werden meestal gek van dat gezeik van die wijven en die nagellakstank………. Cees zat even bij de dames aan tafel……hij moest wel. Hij was een leuke verschijning; de dames  gooiden het direct vanaf 9 uur al op ‘pesterige soort versiertoer’.  Ze deden net alsof ze naar Cees luisterden…… schoven steeds een beetje meer naar hem toe…….bliezen per ongeluk expres rook in zijn gezicht …………………….. het spreken werd hem zowat onmogelijk maakt. Zijn inleidend verhaaltje over de excursie en zijn dienstweigering interesseerde ze helemaal niks…..steeds dichter  schoven ze naar hem toe……….hij kon ternauwernood nog zij armen bewegen …….. Lucy maakte het wel erg bont ……zij zat tegenover Cees en wroette met haar ontblote voetje bij Cees tussen zijn benen……….. zat ze zijn kruis te masseren…..! Hij kreeg het er duidelijk flink benauwd van. Zo vlug als hij kon glipte hij bij de meiden weg en schoof bij ons aan; onder hoongelach van de dames.  De actie van de dames had succes gehad: zij konden weer doorgaan met waar zij vrijwel allemaal dol op waren: babbelen en optutten.

(wordt vervolgd)

vrijdag 5 oktober 2012

Hoezo? Behoefte aan zelfdestructie (3)


Behoefte aan zelfdestructie is anders gezegd de behoefte hebben aan het nemen van mogelijk levensgevaarlijke risico’s. Het risico wordt bewust genomen maar de kans op werkelijk gevaar wordt zeer laag ingeschat. De ene actie is wat riskanter dan de ander.
Neuken met een heroïnehoer zonder kapotje is een groot risico en de kans dat je een geslachtsziekte oploopt of aids is niet gering. 
Een nummertje maken met de vrouw van een ander (met of zonder condoom) kan heel erg aantrekkelijk zijn maar je weet van te voren, dat het erg riskant kan zijn want  o wee als het uitkomt. Trammelant met de eigen partner of die van de collega ligt dan op de loer maar de risico’s lijken in dit geval minder ernstig. Natuurlijk, de mate van agressie van de beide bedrogen partners is niet simpel in te schatten maar in het ergste geval bestaat de kans dat de echtgenoot van je collegaatje je met een linkse directe even van de wereld slaat of dat je eigen echtgenote je pik afsnijdt. Allemaal het gevolg van de zelfdestructieve elementen, die de op het eerste gezicht zo aantrekkelijke overspelactiviteit toch óók bevat.

Ik ben zelf niet zo´n ervaren deelnemer aan het overspel. Ik hou ook niet zo van dat spelletje. Bijna ongewild is het me eens overkomen dat ik op overrompelende wijze in een overspelsituatie belandde, die slechter had kunnen aflopen.

 Met een min of meer bevriend stel, Rieks en zijn vrouw Beppie, deed ik ergens in mei 1983 mee aan een geheel verzorgd meditatieweekend in een dorpje ten noorden van de stad Groningen. Mijn eigen vrouw had ´geen zin in die flauwekul´ zoals ze het uitdrukte en het leek mij eerlijk gezegd ook drie maal niks maar Rieks had net zo lang aan  mijn kop staan zeuren, dat ik ‘okay’ zei, ´schrijf me dan maar in joh, zeikerd´.
Twee nachten zouden we blijven slapen op een tot meditatiecentrum omgebouwde boerderij. Het was helemaal een 'tachtiger-jaren-vorige-eeuw-geitenwollen-sokken-weekend'. Alles biologisch alles dynamisch alles vegetarisch, de ene thee nog gezonder dan de andere en een gewoon kopje koffie werd er niet geschonken. Ik werd aangekeken of ik wel goed bij mijn hoofd was toen ik beleefd  om een bakkie pleur vroeg.  Een beker met aftreksel van gebrande noten en granen kon ik krijgen, namaakkoffie, van de lucht alleen al  werd ik kotsmisselijk. Wat dacht ik wel.
Enigszins ontdaan door de vreemde alternatieve sfeer die daar heerste liep ik wat verdwaasd rond te kijken naar wat er allemaal zo te koop was in die boerderij.
Opeens kwam Beppie enthousiast op me af gerend, vloog me om me nek en drukte zich stevig tegen me aan; haar benen klemde ze om mijn bovenbenen: ´o, ik vind je toch zo´n lieverd!´. Ik was helemaal verbouwereerd. Terwijl zij om me heen hing, zag ik uit mijn linkerooghoek dat Rieks die surrogaat koffie stond te proeven. Ik wist niet beter te doen dan haar maar een beetje vast te houden, een beetje onbenullig, onhandig. Ze zoende me op beide wangen, vol op de mond, sprong van me af en samen liepen we naar Rieks, die werkelijk stond te genieten van dat bakkie slootwater.

Beppie had een lekker lijf:  volslank, stevige borsten, dito billen, mooie benen maar een uitgesproken lelijke kop met, dat dan weer wel, lang blond haar……en niet te vergeten: ze had een zwoel rustgevend  stemgeluid, dat wat contrasteerde met die  hysterische blik in haar ogen. Verder was ze, en dat had ik zojuist gemerkt, heel spontaan zeg maar gerust ongeremd.  Ze was kleuterleidster van beroep. Ik had haar één keer eerder op mijn werk gezien en dacht toen: ´ik snap niet dat zo´n leuke vent als Rieks aan zo´n lelijk wijf blijft vast zitten.´

Om een lang verhaal wat korter te maken: midden in de nacht kruipt Beppie, ik herkende haar stem, bij mij in mijn slaapzak, die veel te smal was voor ons tweeën en gelijk 'knap' zei. Haar lichaam voelde weldadig aan, en, zo in het donker (ik liet het licht maar wijselijk uit) slaagde ze er in een handomdraai in, me bloedgeil te krijgen. Beppie was ook razendsnel op temperatuur en dat maakte dat we samen een kort maar heftig feestje konden hebben op die boerderijzolder. Even snel als ze bij me kwam verdween ze weer:
´Ik ga weer naar Rieks, bye, bye.´ Dat was wat ik met haar had, niet meer en niet minder.

De verhouding met Rieks was er niet door verstoord geraakt en Beppie was voor de rest van dat weekend uitermate aangenaam gezelschap, zowel voor mij als voor Rieks. We hebben  fijn gemediteerd en toch ook nog allerhande heerlijk macrobiotisch voer tot ons genomen.

Rieks en ik gingen op het werk verder gewoon met elkaar om. Gewoon zoals vòòr het weekend. Hij zal wel nergens vanaf hebben geweten...... of …………hij zinde onverhoopt op iets,  om mij eens terug te pakken. Maar dat kon ik haast niet geloven.

Een week of zes later, in de koffiepauze op het werk, komt hij naar me toe en zegt dat sinds het meditatieweekend de relatie met zijn vrouw sterk verbeterd is:
´Sinds dat weekend heb ik een hele andere Beppie in huis …….. ze was nogal eens depri weet je en dat is nu helemaal over ………. je vindt het misschien wel raar maar ik wil jou daar toch even ook voor bedanken, want mede door jou was het toen zo leuk.'

Weer een paar weken later trakteert Rieks tompoucen op de zaak: zijn Beppie is zwanger…..eindelijk……hij had het er nooit met mij of met de andere collega´s over gehad, zei hij, maar ze waren al ruim drie jaar bezig………tevergeefs……. maar nu was het dan eindelijk raak! In februari is ze uitgerekend………..
Ik omhels hem:
´Ik vind het geweldig voor je, Rieks, van harte jongen, feliciteer Beppie ook van me!´      

Ze beviel op 23 februari van een gezonde stevige meid van acht pond: Tonia noemden ze haar.
´Wat een lekker mollig poppetje,’  zei mijn vrouw, toen we op kraamvisite waren ‘maar ik kan echt niet zeggen op wie van jullie ze nu lijkt.’
‘Zeker van de melkboer,’ zei ik gekscherend. Daar moesten we met z’n drieën  hartelijk om lachen.

Kort na de geboorte van hun dochter verhuisden Rieks en Beppie naar het stadje Haren in de provincie Groningen,  ´daar is het normaliter gezonder en rustiger dan hier, in die smerige hectische  Rijnmond´, dachten ze.  
Hoe het nu met Rieks en zijn gezinnetje gaat? Geen idee. Ik heb verder contact bewust afgehouden.  Die Tonia moet nu al zowat dertig zijn.

dinsdag 2 oktober 2012

Hoezo? Behoefte aan zelfdestructie (2)


Fietsen.
En dan de zelfdestructieve eenzame fietser:
Als ik mezelf op één gebied zeer zeker destructief gedraag is het wel als fietser in Rotterdam.
Ik overtreed alle mogelijk verkeersregels.
Ik steek mijn hand niet meer uit als ik de hoek om ga.
Ik trek me geen bal aan van verkeerslichten.
Ik rijd op fietspaden en autowegen in de verboden richting.
Ik fiets op het trottoir.
Ik heb niet of nauwelijks licht op mijn  fiets.
Mijn remmen zijn vaak zwak
Een bel ontbreekt er ook nog aan
en als mijn fiets gejat is jat ik er gewoon een terug of ik koop voor 5 euro een gejatte fiets bij een junk.

En dan ben ik niet eens de enige die zich zo misdraagt. De fietser is wel de meest zelfdestructieve verkeersdeelnemer. Zelfdestructief? Hoezo? Het lijkt me niet dat hij of zij er op wacht om overhoop gereden te worden……misschien is het hem of haar wel te doen om telkens weer een piepklein adrenalinestootje.

Stroopwafel eten
Zelfdestructief…..ik kocht vanmiddag een stroopwafel in die kraam op de Hoogstraat, zo’n supergrote , gulzig nam ik een hap, te gulzig want er brak een stuk stroopwafel af en  viel op het trottoir……een vrij groot stuk, viel pardoes in het (Hoog)straatvuil…….gatver …………….dan doe ik wel heel erg aan zelfdestructie als ik dat stuk stroopwafel opraap en nog opeet  ook. Toch deed ik dat: met een zelfde gulzigheid griste ik het stuk van het trottoir, vlak voor de kwijlende bek van een boxer, die er blijkbaar ook wel trek in had.
Ik word er misschien wel erg ziek van …………………….afin, dat merk ik morgen wel en als ik niet ziek word dan denk ik maar zo, dan heb ik mijn weerstand er mee verhoogd. Als  al die straatschooiers en zwervers wel tegen eten en drinken uit de afvalbakken kunnen, waarom zou ik  dan een stuk op de grond gevallen stuk stroopwafel zelfconstructief laten liggen? Kom nou ik laat me niet kennen.

Mijn moeder zei het al tegen mij toen ik nog een kleuter was en ik hield het ook mijn eigen koters voor:
‘Bah, niet opeten dat snoepje hoor, dat is vies, als het op straat gevallen is; dan zit het vol met bacteriën en daar kan je  héél ziek van worden.’
Nu zijn mijn zonen volwassen mannen, nou moeten ze het zelf maar uitzoeken. Zouden ze net zo zelfdestructief gedragen als hun pa?

Medicijn slikken
Zelfdestructief: je weet dat het slecht voor je is en toch doe je het.  Ik besloot namelijk geheel op eigen houtje (dus zonder mijn psych te raadplegen) te stoppen met  een medicijn (lithium), dat op zich al ruim tien jaar uitstekend werkte tegen  mijn bipolaire stoornis. Ik had bij lithiumgebruik last van enkele vervelende bijverschijnselen, onder andere dat mijn gevoelens (zowel de ups als de downs) nogal veel werden afgetopt. Daarom wou ik er van af.  Heel langzaam bouwde ik die medicatie af: in drie maanden tijd. Met stoppen nam ik  het  risico dat ik een psychose zou krijgen. Ik ben door het oog van de naald gekropen. Had alleen een heftige manie. Van mijn psych (:‘nooit meer zoiets op eigen houtje doen , hè!!)  kreeg ik een ander medicijn voorgeschreven: zyprexa; dat slaat goed aan en voelt goed.  Zo kreeg een zelfdestructieve neiging,  uiteindelijk een mij beter passende medicatie als resultaat. Was ik nou maar eerder gestopt. 

(wordt vervolgd) 

donderdag 27 september 2012

Hoezo? Behoefte aan zelfdestructie. (1)


‘Ieder mens heeft een beetje behoefte aan zelfdestructie’. Een regeltje van de schrijver Arnon Grünberg.

Hoe zou dat nou bij mij zitten? Hoe ben ik bezig mezelf stukje bij beetje  te vernietigen. Eigenlijk door na elke uitademing weer opnieuw in te ademen ….zo werkend zal mijn lichaam op de lange duur wel uitgewerkt raken .....als een kaars opbranden…....dood gaan dus….van leven ga je nu eenmaal dood; zo simpel is dat…….eigenlijk niks bijzonders.

Wanneer Grünberg zegt, dat we allemaal wel behoefte hebben aan een beetje zelfdestructie, bedoelt hij, denk ik, dat we het allemaal een beet je nodig hebben om dingen te doen waarvan we eigenlijk wel weten dat ze slecht voor onze gezondheid zijn……. maar we doen ze toch.
Zo heb ik mijn opa, de vader van mijn moeder,  nooit anders gezien dan met een enorme plofbuik, een sigaar in zijn mond en een jonge borrel in zijn hand…..hij is zevenennegentig geworden……….zowel roken als alcohol drinken worden vrij algemeen beschouwd als  een gevaar voor de gezondheid ‘een beetje destructief’ dus. Die ouwe viespeuk is daarmee nog 97 jaar geworden. Zou dan misschien gesteld kunnen worden, dat  toegeven aan zelfdestructieve neigingen, meer weerstand kweekt tegen de kwetsbaarheid in het algemeen en de neergang van het leven na de zeventig in het bijzonder en dat zo'n leven dan nog kan reiken tot tegen de honderd, zoals bij  mijn opa?

Terzijde even het volgende: ik noem die opa hierboven een ouwe viespeuk omdat hij degene is (ik heb wel eens over hem geschreven)(*) die niet met zijn fikken van zijn kleinkinderen kon afblijven…..jongens of meisjes ’t maakte hem allemaal niks uit: hij misbruikte, als hij de kans kreeg, er maar op los, dat liet hij zich door niemand ontnemen……..hij riskeerde een flinke gevangenisstraf, maar er is nooit iemand naar de politie gestapt…. zijn vijf dochters hebben hun vader dat niet willen of durven aandoen (misschien waren ze zelf ook wel door hem misbruikt, zou me trouwens niks verbazen) …….ze hebben hem alleen maar de huid vol gescholden……meer niet.
Op zich was opa’s behoefte aan dit voor zichzelf destructieve gedrag eerder vernietigend voor de kleinkinderendie hij dit allemaal aandeed, althans volgens de boekjes. Kinderen (ik was toen negen) schijnen er later veel last van te kunnen krijgen. Ik ben me er tot op de dag van vandaag echter niet van bewust dat ik door dat misbruik erg beschadigd ben in het leven……….met mijn neven en nichten heb ik het er nooit over gehad……..van mijn broers en zussen (ik ben de oudste) is hij na een vernietigende tirade van mijn moeder, zeker weten, afgebleven.
Ik moet er maar niet te zwaar meer aan tillen…….dat neemt niet weg dat ik zijn gedrag nooit zal goedpraten laat staan navolgen. Ik voel alleen nog minachting voor die man. Hij is er veel te goedkoop mee weggekomen met zijn vieze, korte, dikke, harige worstvingertjes. (uit ‘Ja Zuster Nee Zuster’: Mijn opa, mijn opa mijn opa, wàt een vieze  pedo was hij! )

(wordt vervolgd)

(*) Lees ook de columns op de volgende links:

jeejeepee.blogspot.com/2009/08/vader.html
jeejeepee.blogspot.com/2011/04/liefde-met-en-liefde-zonder-lust.html

vrijdag 21 september 2012

Afgekickt


Ik ben een supporter van Sparta, de Rotterdamse voetbalclub. Alleen niet zo fanatiek meer als vroeger. Ik ging werkelijk naar elke wedstrijd kijken, weer of geen weer.  Het Sparta-stadion lag dan ook op twee keer vallen van mijn woonhuis. Althans toen ik nog in Spangen woonde. Tot mijn dertiende jaar dus. Toen verhuisde ik naar Rotterdam-Zuid, naar IJsselmonde en woonde daar zes jaar lang op twee keer vallen van de Kuip. Maar Feijenoord  daar heb ik tot op de dag van vandaag he-le-maal niks mee. Gek genoeg heb ik toch wel Feijenoord de Europa-Cup voor landskampioenen zien winnen in Milaan.  Ja, live in Milaan de finale Feijenoord – Celtic; uitslag 2 – 1 .  Maar dat reisje naar Milaan ging me destijds niet zozeer om Feijenoord als wel om de spannende liftvakantie heen en terug samen met mijn vriendin (nu mijn vrouw). Mijn vriendin en ik zijn na afloop van die wedstrijd trouwens meer bezig geweest met het troosten van de haast ontroostbare Celtic-supporters dan dat we feestvierden met de Feijenoord-aanhang. Ook speelde toen wel mee dat deze Schotten allesbehalve gierig waren en volop uitdeelden van hun ruim aanwezige  voorraad wishkey.
Genoeg over Feijenoord; nu Sparta weer: dat superfanatieke van elke wedstrijd moeten zien van Sparta is er na mijn verhuizing uit Spangen wel vanaf gegaan.  Steeds vaker bleef ik thuis bij  koud of regenachtig weer. Een uitzondering maakte ik  voor de wedstrijdjes van Sparta tegen Ajax, PSV, of Feijenoord, voor die wedstrijden bleef gelden: gaan: weer of geen weer.
De laatste twee jaar ben ik helemaal niet meer geweest omdat Sparta gedegradeerd is naar een lagere divisie en het nivo voetbal daar,  eufemistisch gezegd, nogal matig is. Zelfs bij stralend mooi weer breng ik het niet op om naar het Kasteel (zo heet het Sparta stadion) te gaan.  Jules Deelder (wie kent hem niet) is wat dat betreft een die-hard, want die staat ook bij melkboerenhondenweer Sparta nog naar vóóren te schreeuwen. Tenminste dat maakte ik op uit een interview dat de Volkskrant met Jules had. Dat waardeer ik nou enorm. Dan ben je eigenlijk pas een echte supporter: als je je club blijft steunen door weer en wind en in goede en slechte tijden.
Ik kom er op om over Sparta te schrijven door een brief die ik van die club kreeg. Sparta doet namelijk  een wedstrijd in de aanbieding. Maandag 22 oktober om 20.00 uur speelt Sparta tegen Volendam. De aanbieding is dat vier personen de wedstrijd mogen gaan bekijken voor twintig euro, slechts…….dus 5 euro per persoon………ja, daaaaaaag, al zou ik geld toe krijgen….ik zou nog niet gaan. Een wedstrijd in de eerste divisie….in de herfst …….. op maandagavond 20.00 uur? Geen denken aan!
Ik ben wat voetbal betreft aartsconservatief. Voetbalwedstrijden in de Nederlandse competities moeten gespeeld worden of op zaterdagavond, aanvang 20.00 uur of op zondagmiddag aanvang 14.00 uur of 14.30 uur. Alle andere aanvangstijden zouden verboden moeten worden. Het voetbal wordt zo stroperig uitgesmeerd over de week dat een voetbal verslaafde elke dag vers ballenvoer op zijn tv-tje kan krijgen. Dinsdag en woensdagavond: Championsleague, donderdagavond Europa league, vrijdag- en zaterdagavond en zondagmiddag  eredivisie en dan maandag of all matches: Sparta - Volendam uit de eerste divisie (Jupiler league).
Ik ben gelukkig geen voetbalverslaafde meer. Er was een tijd dat ik àlle foebulluh op tv moest zien. Maar dat is over. Ik weet nog wel precies wat er is maar het ‘moeten kijken’ is er vanaf. Er zijn zoveel andere veel leukere dingen te doen in het leven dan naar voetbal kijken.  Verzin zelf maar…….
Gisteren bijvoorbeeld was Manchester United (met Robin van Persie!!) tegen Galatasaray op tv. Heb ik niks van gezien omdat ik een piepklein rolletje moest spelen in een toneelstuk. Geen probleem sinds ik afgekickt ben.

dinsdag 18 september 2012

Renault 4


De toestand tussen slapen en waken is zo vaak, zo vreemd, zo verwarrend. Vannacht stapte ik mijn bed uit en belandde pardoes in een auto. Een blauwe Renault 4. Dat dacht ik tenminste maar  ik vond mezelf met mijn blote kont terug op het kouwe zeil naast mijn bed.
Raar!! Want ik heb niet eens een auto.  Ja, dertig, vijfendertig jaar terug had ik wèl een auto, toevallig ook een blauwe Renault 4 (met bijbehorende mooie, lieve, slimme, blonde vrouw en twee heerlijke zoontjes). Renault 4, zo’n auto met  zo’n soort parapluhandvat als versnellingspook,  ja de lelijke eendjes hadden ook zoiets.  
Raar, want ik ga tegenwoordig nooit meer in mijn blote kont naar bed. Dertig 30 jaar al zeker niet meer. Toen in de tijd met die Renault, was ik begin-dertiger en had ik lang niet zo snel last van een koud achterwerk omdat er toen elke avond een dame met een heerlijk warm voorlijf tegen dat achterwerk van mij aan lag ….nou ja, meestal ging het bij ons net andersom maar lekker dat het was, dat lepeltje liggen!
Dus, maar …..en …. wat is er in godsnaam gebeurd tussen tien uur  ’s avonds en tien voor half vier ‘s nachts? Waar  is die auto? Ehhh …. en waar is mijn pyjamabroek gebleven en waar ging ik heen in mijn autootje?  
Ik moet vreselijk pissen. Dus dat ga ik maar eerst  even doen. Vreselijk pissen, dat zeg ik nou wel,  en zo voel ik het ook, maar na  hooguit een vingerhoedje urine vol, stopt  het alweer. Ouwemannenkwaal. Prostaat. Ik denk soms nog wel, dat ik een jonge meid ben maar die gedachte is verdwijnt als ik flink moet zeiken.
Waar nou die pyjamabroek gebleven is? Ik heb hem, zeker weten, aan gedaan. Maar waarom heb ik hem dan nou niet meer aan? O ja, nu daagt me weer wat…..vlak voor ik ging slapen, ben ik gezwicht voor die verleidelijke Fien. Sexfantasietje….. Fien, een kennisje van mijn broer……een zeer begeerlijke vrouw. Ja, dat heb ik dan zo ineens. Van het ene op het andere moment: van doodmoe zijn en moeten slapen tot bloedgeil worden en …………….

Ik zit naar Studio Sport te kijken met mijn bord kapucijners op schoot, lees vervolgens nog even in het boek,’de Gevangene’ van Malika Oufkir, en dan, als een donderslag bij heldere hemel val ik in slaap: mijn hoofd op mijn boek. Wat een geluk dat ik dat bord kapucijners niet meer op schoot had! Ik móét dan naar bed of ik wil of niet….kwart voor tien pas!  Ik heb geeneens zin of fut om mijn tanden te poetsen, sjor in een beweging mijn broek, onderbroek, sokken en pantoffels van mijn lijf; mijn truitjes gooi ik bovenop de klerenhoop op het zeil. Pyjamaatje, vlug-vlug aan; licht uit, leggen en dan ... dan lig ik nog niet eens drie seconden met mijn hoofd op mijn kussen, met die gore kapucijnersmaak nog in mijn mond, of Fientje, die lekkere vriendin van mijn broer staat ineens verleidelijk, met haar half ontblote sappige lichaam te draaien, zo vlak voor mijn neus, midden in mijn kop, ik ben gelijk weer klaarwakker.
Ze maakt aanlokkelijke bewegingen, ontdoet me van mijn pyjamabroek, lacht me toe, knielt voor me neer met verfijnd raffinement en masseert me waar en hoe ik maar wil, terwijl ik nergens om hoef te vragen; ze doet gewoon allerlei dingen, die ik niet eens durf op te schrijven. Ik geniet er van met volle teugen. Met veelstevolle teugen, want als vanouds kom ik klaar voordat ik háár lekker heb kunnen laten genieten. Ik moet welhaast tegelijk met mijn ejaculatie in slaap zijn gevallen, want ik heb niet eens tijd gehad om die Renault 4 weg te zetten en mijn pyjamabroek weer aan te trekken.

Mijn pyjamabroek, die  zie ik pas weer als ik 's ochtends vroeg om 7 uur de wekker indruk; achter het hoofdeind van het bed, op de grond. Iemand anders heeft dan zeker die Renault 4 meegenomen, die zie ik tenminste nergens meer.

zaterdag 15 september 2012

Vriendenprijsjes


Het is toch wel erg hè, van Rimsha Masih, dat mongooltje in Pakistan, herstel: die Pakistaanse met het syndroom van Down, die een paar bladzijden uit de Koran scheurde en verbrandde, dat kind krijgt hoogstwaarschijnlijk de doodstraf.
Zelfs een mongooltje moet dat weten, toch? Nou wordt gezegd dat het Down-meisje  het wel gedaan heeft maar opgestookt is door de een of andere lijpe imam (Imam Khalid Chishti). Het is toch te gek voor woorden. Gisteren vernam ik dat het geestelijk gehandicapte meisje van 11 jaar, op borgtocht is vrijgelaten. Degene die de borgsom betaald heeft wil onbekend blijven.
Gaan we nu met z’n allen stenen gooien naar de Pakistaanse ambassade?...... het personeel aldaar molesteren? Mensen met tulbanden op hun hoofd lynchen?

Ook zoiets: in één klap tweehonderd mensen verzopen. Mensen uit Kenya. Hun gammele ‘reddingsboot’ vergaat in een beetje zwaar weer op nog geen vijfhonderd meter van hun verlossende bestemming: het Italiaanse Sicilië. Van wie zou die boot zijn?...... en hebben die Kenyanen wat betaald voor hun bootreis naar de vrijheid?
Moet ik me daar dan druk om maken? Een beetje toch wel ja.

En dan die Paus die gaat op bezoek in zo’n land ergens in de wereld waar nog niet zo erg veel katholieken zijn. Het is een arm land, er woedde aan het eind van de vorige eeuw een heftige burgeroorlog. Ik kan even niet op de naam komen….Libanon dacht ik. Die paus weet meestal precies waar die wezen moet. Libanon is een buurland van Syrië, daar zitten nu zo’n 70.000 Syrische vluchtelingen. Zou me niks verbazen als  die paus daar een slaatje uit zal willen slaan. Dat moet wat voor hem kunnen opleveren.  Zo’n bezoek kost toch gauw een paar miljoen dollar, toch? Moet Libanon dat ophoesten? Ik zou die Paus, Benediktus de tweeëntachtigste,  absoluut niet bij me thuis willen hebben zelfs al kreeg ik een paar miljoen toe, eerlijk niet.

Nu het goede en echt belangrijke nieuws: ik heb bij de ‘Vriendenloterij’ (voorheen Sponsorloterij) in één keer maar liefst drie prijzen tegelijk gewonnen. Een prijs voor mezelf en twee prijzen voor mijn vrienden; vriendenprijzen. Nou heb ik toevallig geen vrienden maar ik heb wel drie emailadressen en op die drie emailadressen kan ik die drie prijzen ook mooi voor mezelf  binnenslepen. Echt helemaal te gekke prijzen zijn het:
  1. twee pakken van 200 ml Erbens natuurijs….van die schaatser Erben Wennemars; goed biologisch ijs zonder gedoe (ik mag nog kiezen ook: of bosbes- of vanillesmaak). Wel verplicht aanschaffen bij Albert Heyn  
  2. een Universal Music code; dat wil zeggen dat ik een cd gratis mag downloaden. Nu heeft toevallig Bob Dylan (ik ben fan!!)  een nieuwe cd ‘Tempest’ gemaakt die volgens vrijwel alle recensies die ik gelezen heb Dylans allerbeste plaat moet zijn…misschien   is het wel zijn laatste. Hij is tenslotte ook al in de zeventig.
  3. het gezelschapsspel ‘30 Seconds’; mijn vrouw en ik zijn thuis met zijn tweeën en dit spel is fantastisch voor grote gezelschappen en leuk om te spelen met vrienden (die ik niet heb) en familie (die ik nooit zie). Je krijgt in dat spel 30 seconden de tijd om vijf begrippen aan je teamgenoten te omschrijven. Of je hier gebaren, geluiden, of woorden voor gebruikt maakt niet uit als je maar geen namen noemt. Leuk voor samen met mijn vrouw op gure winteravonden als er toch niks op tv is.
Vanavond (het is kil en druilerig) gaan mijn vrouw en ik ’30 seconds’ spelen en  Erbens ijs vreten onder het genot van de krakend verse cd van Bob. Ik heb al wat nummers van die cd beluisterd…….echt te gek gehoord…..echt goed….echt het beste werk van his Bobness.

donderdag 13 september 2012

Allemachtig


De lijsttrekkers van Nederlandse politieke partijen hebben in debatten in aanloop naar de verkiezingen van 12 september jl., hoog van de toren geschreeuwd, dat ze het land willen en  kunnen redden uit de economische malaise. Dat kunnen ze niet en dat weten ze donders goed ook. In feite is het enige waar het hen om gaat is (persoonlijke) macht en aanzien; dit geldt voor het hele politieke spectrum: van ultralinks tot ultrarechts.
Nederland is een speldenprik op de aarde en heelal-gezien stelt Nederland al helemaal niks meer voor.
Het is een illusie te denken dat Nederland er buiten Nederland echt toe doet. Met uitzondering dan misschien van het Nederlands voetbalelftal, de Rotterdamse haven en de Hollandse kaas. Al het andere is bijzaak en nog vele malen minder dan marginaal. Vrijwel alle Nederlandse politici weten dat donders goed maar ze zullen de kiezer in de waan laten dat Holland ook macro-economisch  behoorlijk wat in de melk te brokkelen heeft.

Nederland kan niet anders dan meeliften met de grote wereldwijde neo – liberale -kapitalistische stroom waarin het nu al vele tientallen jaren meegevoerd wordt. De echt belangrijke dingen worden op volslagen ondoorzichtige wijze  bepaald door ‘het militair industrieel complex’ ofwel het MIC;  dat MIC stoort zich niet aan landsgrenzen en laat zich ook niet door bekende kopstukken (Grote 5 of de Grote 10) uit de wereldpolitiek dicteren. De MIC-machthebbers, leiders van grote internationale technische industriële bedrijven, zijn anoniem.  Zij dicteerden hoe het er aan toe ging en bepalen hoe het gaat en hoe het er aan toe zal moeten gaan in de wereld. Zij hebben, eveneens geanonimiseerd en onzichtbaar, invloed op alle leiders van de wereldpolitiek. Deze politieke leiders kunnen niet anders doen dan, op straffe van vermindering of verlies van hun macht, voortgaan op de ingeslagen weg. Radicale koerswijzigingen zijn onmogelijk.

Iets wat er echt toe doet en waar Nederland feitelijk niks over te zeggen heeft?: nou, bijvoorbeeld over de aanschaf van dat nieuwe vechtvliegtuig voor defensie, de JSF, de joint strike fighter. Dat  vliegtuig, dat vele miljarden kost……
Ik heb wel eens iemand horen fluisteren,  dat Pim Fortuyn vermoord is omwille van het feit dat hij, toen hij president van Nederland dreigde te worden,  fel tegenstander was van de aanschaf was van de veelstedure JSF. Volkert van der G. zal weliswaar de feitelijke veroordeelde moordenaar wezen, maar de moord op Fortuyn, die toen president van Nederland leek te worden,  zou van der G. best eens via via via vanuit de hogere echélons kunnen zijn ingegeven.

Chavez, de huidige president-dictator van Venezuela,  heeft lef en neemt een besluit dat er echt toe doet in de wereld. Hij is dapper: hij trotseert zichtbare onzichtbare machten en nationaliseert de olierafinaderijen in zijn land   en laat sindsdien ook de talloze arme Venezolanen meeprofiteren van de olierijkdom van het land. Hoe lang zal dit wereldwijd worden nog gedoogd? 

Het is ondenkbaar dat Nederlandse politici bijvoorbeeld het lef hebben om de Rotterdamse haven vanaf heden te gaan exploiteren uitsluitend ter bestrijding van de gevolgen van de huidige economische crisis in het kleine Nederland. Rotterdam is als doorvoerhaven van dermate groot belang voor de wereld dat we niet de illusie moeten koesteren dat we zomaar van de ene op de andere dag een economische melkkoe van die havenstad kunnen maken door bijvoorbeeld te besluiten om de haventarieven radicaal omhoog te gooien en zo vele malen meer winst te maken. Ik vermoed dat Rotterdam direct nadat een dergelijk politieke besluit genomen is, door de blauwhelmen van de NAVO (of misschien wel veel agressievere NAVO-troepen) over zal worden genomen om de internationale doorvoer van goederen per boot wereldwijd weer in goede en goedkopere banen te leiden…….en vanzelfsprekend tegen de oude vertrouwde voorwaarden en tarieven.

De Nederlandse kiezer heeft op 12 september bepaald dat de VVD en de PvdA de komende vier jaar aan de macht zijn. Zij kunnen dan een regering vormen die stevige maatregelen kan nemen inzake (ondere andere) de hieronder onderstaande gewichtige zaken:

-           100, 110, of 120 op de autosnelweg
-           boetes bij wildplassen
-           boetes voor het niet opruimen van hondenpoep
-           geen alcohol onder de 18
-           de hoeveelheid zout in kant- en klaarmaaltijden
-           het aanlijnen van honden
-           de zorgkosten
-           de kwaliteit van de zorg
-           een rollator in/uit het zorgpakket
-           een rookverbod
-           accijnzen op alcohol en tabak
-           de inburgeringregels
-           het uitzettingsbeleid
-           de kwaliteit van het onderwijs
-           verstandelijk en of lichamelijk gehandicapten wel/niet hun banen (wsw-banen)             afnemen
-           bijstandstrekkers wel/niet verplicht aan het werk  zetten.
-           abortus
-           euthanasie
-           homohuwelijk
-           wel of geen hoofddoekjes
-           wel of geen burka
-           wel of niet privatiseren (van de energievoorziening, het openbaar vervoer, de post,      telefoon)
-           de hypotheekrente aftrek.

Over vele andere, echt belangrijke items, komen de dictaten van elders.
Waar vandaan precies is onbekend.  

(geschreven door een chagrijnige SP-stemmer)

donderdag 6 september 2012

Twintig regeltjes tekst


Vanavond half acht première; gisteren was de try-out van lokatietheater ‘Komen en Gaan’ rondom Begraafplaats Crooswijk in Rotterdam. Spannend; beetje te spannend soms. Faalangst? Plankenkoorts? Misschien. Houd dat nou nooit eens op?
Het zijn hooguit twintig regeltjes die ik moet zeggen, die ik bij wijze van spreken, als het geen theatertekst was geweest, zo, gewoon tijdens een lullig vergaderingetje of borrelpraatje uit me mouw had kunnen schudden. Maar nu, nu ik  die woorden uit mijn hoofd heb moeten leren en op het juiste moment en met het juiste gevoel moet reproduceren, ben ik ineens zo bang als een wezel, dat ik over al die twintig zinnetjes ga lopen struikelen….twintig regeltjes …..hooguit.

Mijn tekst gaat bovendien ook nog eens over iets, dat me zeer na aan het hart ligt:……ten onrechte gesloopte woningen in Crooswijk……….prachtige woningen, die gesloopt zijn om ruimte te bieden aan dure     appartementen voor nieuwe kapitaalkrachtigere wijkbewoners……….en nu blijkt dat ‘ze’, die tweeverdieners met ‘van die vele hopen poen’, niet eens in Crooswijk  wìllen komen wonen.
Alleen de naam ‘Crooswijk’ werkt al afstotend. Blij toe! Laat ze allemaal maar wegblijven!

Woedend ben ik om de kapitaalvernietiging……. goeie goedkope ‘betaalbare’ woningen in dat Wandeloordbuurtje in het zogenaamde 'Nieuw Crooswijk'  gesloopt….maar ondanks de op zich uitstekende toneeltekst word ik van mijn gevoel losgeklopt en sta ik als een beginneling te stotteren en te stuntelen met die woorden.
Misschien valt dadelijk alles wel op zijn plek, tijdens de try-out of misschien pas morgen bij de première.  Of wie weet gaat het wel helemaal niet lukken; ben ik er te emotioneel over. Dat kan zo maar en dat zou rete-jammer wezen.

Die tekst ken ik nu al zeker 8 weken uit mijn kop. Het gebeuren waar die tekst over gaat daar  maak ik me nu al vier jaar druk over en toch lukt het me nu niet om die twee op het toneel te koppelen. Zou het wel faalangst of plankenkoorts zijn? Niet geconcentreerd genoeg of juist overconcentratie? Of is het misschien het slechte weer of dat mijn haar niet goed zit? Weet ik veel?

De laatste dagen heb ik de tekst wel 100 keer gedaan met steeds weer een andere invalshoek en op steeds weer een andere lokatie: op de fiets, in de auto, onder de douche, op de markt, in de trein…..en never-nooit had ik het gevoel: ‘Tjakka, dat is het’.
Gisteravond, één uurtje voordat ik op moest in de try-out kwam er iets uit wat er op leek. Ik deed de tekst toen even  samen met mijn vrouw en ik dacht gelijk:
‘Ja, nou komt het in de buurt…..’ Mijn vrouw was gelijk enthousiast. Kijken hoe het gaat als we op moeten.
  
Nu, ruim een etmaal na die try out en drie uren voor de première voel ik me weer een beetje meer op mijn gemak. Ja, het ging goed, die try-out,  vooral qua gevoel: ik  kwam wat dichter bij  mijn eigenste woede en verbittering over wat bewoners van de Wandeloordstraat en omgeving in Nieuw-Crooswijk is aangedaan. Gek genoeg zaten er in mijn twintig regeltjes tekst nu wel wat missers maar dat kon ‘de pet niet kreuken’, zoals een bekend Rotterdams gezegswijs zeg. Door het  goede gevoel erbij leek het perfect en in het publiek is er toch niemand die mijn tekst kent.
De spontane enthousiaste reacties van de try-out toeschouwers na afloop deden me ook goed; een opsteker. Kon ik wel gebruiken.
  
Vandaag, straks,  de première;  lijkt haast wel een obsessie aan het worden. Ik kan niets anders meer doen, kan aan niets anders meer denken………………….
Leuke hobby hoor: toneel!



woensdag 5 september 2012

Andere pillen


In vier weken tijd ben ik 10% zwaarder geworden. Verandering van medicijn doet blijkbaar eten. Een maand terug was ik 75, nu ruim 82 kilo. Dat gaat hard. Als het zo door gaat ben ik voor dat het 2013 is, de 100 gepasseerd.
Als  volwassen roker woog ik constant 75 en nadat ik gestopt was met roken gaf de weegschaal binnen twee weken 85 kilo aan. Dat is het jaren gebleven tot ik op het manische af actief werd: binnen een maand was ik weer 75. Roken heb ik nooit meer gedaan. 
Ik kan me er maar moeilijk een voorstelling van maken hoe ik er als 100-kiloman uit zal zien. Een dikke kop, onderkin(nen), hangwangen, een kleine maat tietjes (nog net geen behaatje nodig), een dikke nek (dat zal even wennen zijn) en een stevige uitpuilbuik. Ik zal eens aan mijn vrouw vragen of ze me kan en wil tekenen als 100 + man. Misschien stop ik dan wel gelijk met vreten!?

Ik vind het een rare gewaarwording hoor. Sinds ik nieuwe medicijnen slik tegen obstipatie (ik had me toch vreselijk de stop!) zwicht ik voor alles wat me lekker lijkt. Chocolade is wel de top: ik overeet me er aan en drink er volop van. Vooral die chocolade snoep met het hoogste chocolade gehalte (80% …..heerlijk …….. ik ga nu gelijk even een stuk pakken (89%!!)…..erg hoor, ik schrijf er alleen maar over en moet al gelijk weer een stuk in mijn mond proppen. Heerlijk. Maar ook koek, vooral ontbijtkoek met dik roomboter en gember, stroopwafels ook….. stroopwafels vooràl; ik neem er altijd twee, nou, vooruit soms ook wel eens drie tegelijk; eerlijk is eerlijk, die laat ik eerst even warm worden op een beker hete chocolademelk…..een hap, die dan smelt op mijn tong. Zalig!

Gewone snoepjes zoals toffees, zuurtjes, tictac, tumtummetjes, pepermuntjes, turks fruit, rangetjes, zuurballen, polka brokken, noga, haagse hopjes, droppies, chriotjes, roomknotsen, spekkies enzo, die neem ik nòg niet zo veel. Ook geen zoutjes trouwens. Eet ook nooit meer hartig als broodbeleg maar des te meer strooi of smeer ik snoep op mijn boterhammetjes: een driedubbeldikke laag roomboter en dan strooi ik er een zo mogelijk nog dikkere laag super-de-luxe pure hagelslag bovenop. Geweldig. Pindakaas, wat ik normaal op 5 boterhammen smeerde doe ik nu op één…. Zo’n gewoon potje aardbeien jam stond zeker drie maanden in de kast te wachten alvorens het geheel leeg de glasbak in gemieterd werd. Nu gaan er vier van die jampotjes per week doorheen. Ik kan er niks aan doen. Als ik iets lekkers zie moet ik het dus eten en niet zo maar een klein beetje, neen, neen, neen: héél veel daarvan achter mekaar.
Dat geklootzak met magere, halfvolle en volle melk, yoghurt, vla en ga zo maar door…….ik ben het zo zat! Ik gebruik alleen maar vol (soms weet ik niet eens hoe vol….al is het borde(n)-vol…….. maak mij wat uit!) en genieten dat ik er van doe. Neem nou ijs; ik loop me toch een ijsschade in te halen; ik heb zeker tien jaar lang geen ijssie gegeten en nu: als ik langs een ijswinkel loop en zie daarvoor zo’n reuze softijs-reklame staan dan moet ik daar een oublie-hoorn met heel veel ijs scoren. Koop altijd de grootste en vraag dan steevast aan  de verkoopster of ze d’r  nog een toefje bovenop wil doen voor mij. Doen ze meestal niet hoor (‘rot op, hé’). Maar ik blijf het gewoon vragen.

Mijn hele leven lang vond ik niks lekkerder dan het eten van puur aardbeien, heerlijk puur natuur en ongezoet. Nu spuit ik er toch een hoeveelheid slagroom overheen…..ik leg de aardbeien naast elkaar op een grootbord en spuit een bus slagroom leeg daaroverheen; veel en  .....vurrukkeluk! Ken ik elke lekkerbek aanbevelen………voor mij de ontdekking van de 21e eeuw. Alsof er drie engeltjes tegelijk over mijn tong aan het koppetje-duikelen zijn. Aardbeien………………….de gehele oogst van mijn volkstuin heb ik zo, bijna in mijn eentje, verorberd, ….met slagroom. Tegen mijn vrouw loog  ik steeds maar dat de aardbeienoogst dit jaar echt vreselijk tegenviel, waarschijnlijk was de bodem uitgeput….Ja, ik kan soms liegen of dat het gedrukt staat. Ik ben er niet trots op het is gewoon niet eerlijk….het is GEMEEN!

Degeen die het meest baat heeft bij mijn huidige vraatzucht is Bram, de patatboer. Om de andere dag een super grote zak met (extra) pindasaus bij Bram Ladage….héérlijk, heerlijk, heerlijk! Normaliter houd ik het bij 1 patatje per jaar, elk jaar in februari tijdens het Rotterdamse Filmfestival …bij Ladage op het Kruisplein.

Daarnaast eet ik ook nog mijn dagelijkse gezonde warme hap, hè! Die kauw ik tegenwoordig ook weer extra goed, zo’n dertig à veertig keer per hap. Elke hap voedsel raakt doordrenkt met dermate veel speeksel, dat het als een stroperige vloeistof mijn maag instroomt. Daar, In mijn maag en verderop in het spijsverteringskanaal, wordt dan, heel relaxed, alle pure kracht en gezondheid uit al datgene wat ik tot me heb genomen, gedestilleerd.

Die nieuwe pillen werken echt te gek. He-le-maal geen last meer van die obstipatie. In tegendeel: ik verbruik nu minstens drie schone boxershorts per dag. Kejjenagaan.
Ooooo, ik móét nu weer even een reep chocola gaan verorberen, hoor, zo puur en zo bitter mogelijk, het water loopt me alweer uit de muil: mijn toetsenbord stroomt inmiddels vol. Even ondersteboven houden hoor. Tot blogs!

woensdag 29 augustus 2012

Vraag 22

Van de Algemene Bond ter Bescherming van Dieren. krij ik de vraag een enkette in te vullen.  Op alle vragen kon ik resoluut een antwoord kiezen behalve op vraag 22,  die ging over seks met dieren. Daar heb ik wel even over zitten piekeren.
Er waren nogal wat mogelijkheden en ik wilde me er ook weer niet met een Jantje van Leiden vanaf maken.

Vraag 22 luidt:
De meeste mensen zullen ‘seks met dieren’ niet als een normale manier van met dieren omgaan beschouwen. Op dit moment is seks met dieren in Nederland strafbaar. Wat vindt u?
A.         Ieder diertje zijn pleziertje. Er worden dagelijks honderdduizenden dieren geslacht om             opgegeten te worden en dat wordt ook nog eens met landbouwsubsidies           aangemoedigd. Seks met dieren strafbaar stellen is daarom onnodig geldverslindend en hypocriet.
B.         Seks met dieren is smerig en mensonwaardig. Daarom is het verbod terecht.
C.         Seks met dieren is smerig en mensonwaardig, maar een privé-aangelegenheid waar    de overheid zich niet mee moet bemoeien.
D.        Seks met dieren is heerlijk. Als het hier verboden blijft zal ik daarvoor naar Duitsland, België of Colombia moeten.
E.         Weet niet/geen mening

In eerste instantie dacht ik: ik doe lekker makkelijk; ik kies ’E.  Weet niet/geen mening.’
Weet ik veel of het lekker is. Ik heb het nog nooit seks gehad met een beest dus……ook nog nooit gedachten of gevoelens gehad die me dreven tot sodomie ofzo ..........ook niet als ik in levende lijve, op foto of film prachtige dieren zag staan, lopen, rennen, vliegen of zwemmen.
Persoonlijk ben ik nog nooit in Duitsland of Columbia geweest; nooit geweten dat het daar toegestaan is. In België blijkbaar ook……nou, daar ben ik vaak genoeg geweest maar nog nooit heeft iemand mij er attent op gemaakt dat het daar mag. Zou het daar dan met alle mogelijke dieren zomaar mogen? Ik wil er eigenlijk niet eens zo erg veel langer over nadenken. De meeste dieren zullen ook niet erg opgewonden raken van ons mensen.
Hoewel, een krolse kat kan soms knap irritant met haar vochtige poesje tegen mijn scheenbeen staan te rijen; en dan kan je zo’n poes tien en misschien nog wel meer keer van je afduwen, ze volhardt in haar krolse gedrag. Wat te denken van de hond, zowel de reu als de teef, die al naar gelang de grootte van het dier, tegen je onder-, boven- of heupbeen staat aan te schurken. Ik weet geen raad met dat gedrag, vind het alleen maar vervelend, vooral als het een grote hond is en hij behalve dat hij schuurt tegen mijn broekspijp, ook nog eens in mijn nek hijgt en met zijn zeiknatte neus of tong mijn gezicht een grote beurt geeft. Ik kan er met de beste wil van de wereld niet opgewonden van raken.
Ook doet het me helemaal niks als ik twee dieren ‘het’ zie doen. Ik heb zelf eens een hond gehad, Sita, een Gordon setter, een mannetje, ontzettend leuk beest.(*). Zoals elke reu pakte onze Sita, als hij de kans kreeg, elke loopse teef. Eén keer liep dat niet zo best af voor hem en zijn loopse teefje. De honden zaten van achteren aan mekaar vastgeketend. Een van de buren wist daar wel raad mee, kwam snel met een emmer koud water aansjouwen en gooide die emmer precies op de grens van teef en reu leeg en vrijwel 
onmiddellijk waren de dieren van elkaar los. Een allerminst opwindend tafereel was dat. Integendeel!

Ik heb in die Kieswijzer op vraag 22 het antwoord B gekozen maar of sex met dieren ook werkelijk smerig is weet ik niet en eigenlijk wil ik dat ook helemaal niet weten.
Het was voor mij geen verrassing dat ik volgens de Kieswijzer op de SP zou moeten gaan stemmen.

Onze kater Thijs wilde dit jaar t.a.v. de verkiezingen ook wel eens weten hoe of wat.
‘Okay,’ zeg ik,  ‘ik vul die Kieswijzer wel eventjes voor je in.’ Thijs had, ergens wel begrijpelijk, op geen enkele vraag een uitgesproken mening,  behalve dan over vraag 22. Zijn antwoord daarop was klip en klaar:

‘D.       Sex met dieren is heerlijk.  

En op welke partij zou onze Thijs dan moeten stemmen volgens de Kieswijzer?
Op de Piratenpartij!  Probeer het ook eens met uw dier……..die kieswijzer!

 1

woensdag 22 augustus 2012

Balletje hoog houden



Balletje hoog houden. Heel geconcentreerd was Berny daar mee bezig. Je ziet jongens, mannen het zo vaak doen, het solitaire balspelletje, dat zoveel techniek en concentratie vergt: proberen te voorkomen dat een bal, meestal een echte wedstrijdvoetbal, de grond nog raakt, nadat de bal door de speler is losgelaten; daarbij mogen alle lichaamsdelen worden gebruikt behalve de handen en de armen.
Bij de achtste keer ging het mis. Hij raakt de bal iets te hard met de punt van zijn schoen waardoor de bal buiten zijn bereik in de hortensia’s van de buurman terecht komt.
Niet getreurd Berny begint gewoon weer van voor af aan. Zijn record staat op 16. Een uurtje geleden pas gescoord. Gisteren haalde hij er nog maar 9. Bloedheet vandaag…..nog warmer dan gisteren en toen was het al 30 graden op het grasperkje en de zon staat te branden op zijn bolletje en hij heeft ook niet eens een parasolletje……...

Moeder moet boodschappen doen voor het eten van vanavond. D’r is verder niemand thuis en die kleine meid, de tweejarige Cathy kan moeder absoluut niet alleen laten in huis. Meenemen naar de winkel is al helemaal geen optie; dan zou het allemaal  veel te lang gaan duren en ze is al zo laat. 
'Ga jij maar even met je zusje spelen, Berny. Je bent nu  al zo'n grote jongen.'
Over een half uurtje ben ik weer terug. Berny  stopt met 'balletje hoog houden' en gaat met zijn kleine zusje ‘balletje naar elkaar toe rollen’ doen.
‘Ga maar met je benen wijd zitten,’ zegt Berny tegen zijn zusje en hij doet voor wat ze moet doen. Zo gaat hij op ongeveer twee meter bij haar vandaan zitten ook met zijn benen wijd; zijn gezicht naar Cathy toe. Hij rolt de bal naar haar en spoort haar aan de bal naar hem terug te rollen. Dat gaat een paar keer goed maar Cathy vindt er niks aan, staat op en gaan bloemetjes plukken. Er staan heel wat madeliefjes en boterbloemen op het gazon. Berny is al lang blij. Kan hij weer verder met ‘balletje hoog houden’.
Berny wordt morgen negen ………. ‘10, 11, 12,’ ……….hè, wat jammer nou, de bal schampt zijn knie en schiet met veel effect richting de portiek, alwaar de postbode aan het werk is.
‘Is er ook post voor mij postbode? Ik woon op nummer 263….ben morgen jarig…..misschien krijg ik nu al kaarten….‘
Hij is een leuke postbode:
‘Gefelisiflapstaart, jongen’ zegt hij jolig, ‘je hebt een kaart en een brief, jongen’ en geeft ze alvast aan Berny.  De brief is van zijn opa en oma; er zit 15 euro in. 

‘Hoeveel keer kan je de bal al hoog houden,’ vraagt de postbode aan Berny …….. 
‘Zestien’ zegt hij. 
‘Niet slecht voor een jongen van acht….’
‘Negen,’ zegt de Berny, ‘ik ben negen, morgen.’
 Sorry, negen, natuurlijk jij bent morgen al negen!’ De postbode zegt dan lachend:
‘Ik kan de bal zeker wel 25 keer hoog houden! Zal ik het je eens laten zien?'  Dat vindt Berny wel wat; hij staat met open mond te kijken naar die balvaardige postbode….dat ie dat kan zo veel keer achter elkaar, knap hoor!
‘Voor mij is het niet zo moeilijk hoor,’ zegt de postbode, ‘ik heb vanaf mijn zevende jaar heel veel geoefend en iedere zondag speel ik een voetbalwedstrijd. Het is mij wel eens gelukt om de bal honderdentien keer hoog te houden, echt waar. Maar dat lukt me nou niet meer.’ Nu haalt de postbode 32 keer! Dan raakt de bal een tak van de vijgenboom en schiet te ver weg voor de postbode. Als jij zo goed blijft oefenen haal jij vast de honderdtwintig nog wel eens……en Berny gaat weer enthousiast aan het oefenen. Dan klinkt er opeens een paniekerige gekreis  vanuit een bovenraam

‘Berny dort gehts jou Schwester, jungen,…. sie ist nähe das Wasser …. Doe sollst wohl gut deine  Schwester  …….!!’ Hij was zijn zusje helemaal vergeten door dat stomme balspelletje:
‘Waar is ze nu …..bij het water zegt de buurvrouw………ik zie haar helemaal niet’ Paniek bij Berny. 
‘Nein, sie ist jetzt in der Fluss, in der Rotte …… schnell!! Sofort nimmt der Fluss ihr mit…..es gibt einer schneller Strömung heute…..schnell, schnell,’  kreist de Kroatische buurvrouw.
Berny rent naar het water en ziet zijn zusje net kopje onder gaan. Hij kan gelukkig goed zwemmen, ook reddend zwemmen. Zonder na te denken springt hij de Rotte in, zijn zusje achterna……hij heeft haar snel ingehaald ………….pakt haar hoofdje, draait zich op zijn rug, legt Cathy’s hoofdje op zijn buik en zwemt rugslag naar de kant.’

Cathy huilt en kotst het vuile rivierwater uit. Huilen, huilen doet ze van de schrik. Haar bloemetjesjurkje, viesbruin nu, plakt aan haar lijfje. Daar is mama weer. Ze schrikt en wordt gelijk woedend op Berny. Ze houdt hem bij zijn bovenarm vast en slaat hem wel vier keer hard voor zijn kop:
‘Naar binnen jij…… naar je kamer. Noem je dat op je kleine zusje letten. Ben jij nou negen jaar geworden, grote lummel, dat je er bent! Ik kan ook helemaal niks aan je over laten.’ Dan zoent mama Cathy wel twintig keer achter elkaar. De buurvrouw zegt boos tegen mama:
‘Die Kinder sind noch viel zu klein, Dame, die Kinder kunnen noch nicht allein bleiben!!!’ Andere buren knikken instemmend. Mama reageert er niet op, drukt Cathy stevig tegen zich aan en gaat naar huis. In de consternatie laat ze haar fiets met boodschappen langs de Rotte staan. Die zullen ze nou toch zeker niet jatten? Nouhou???? Nee, want de Kroatische buurvrouw ontfermt zich er al over.
Berny is inmiddels vlug naar huis gerend om nog meer woede van mama te ontlopen. Hij  vergeet zijn voetbal op het gras. Die is hij gewoon kwijt.
‘Nou ja, liever die bal dan Cathy,’ denkt hij bij zichzelf. 'Morgen koop ik van het geld van opa en oma wel een nieuwe; maak ik dat nieuwe record 'balletje hoog houden' wel op mijn verjaardag.' 

donderdag 16 augustus 2012

Een klap in het gezicht (2)


Volgens Laura kon hij niet tegen het gejengel, het gezeur, het gezeik en de eigenwijsheid van zijn kinderen. Zijn genen lieten zich dan gelden. Hij verloor snel zijn geduld met ze en zou dan de boys met grote regelmaat agressief bejegend hebben door ze de box, de wieg, het ledikant en het wandelwagentje in te mieteren of door ze een zetje te geven, de trap af. Ook zou hij zo af en toe een kussen op hun hoofdjes hebben gedrukt, als ze te lang en te hard huilden. Opzettelijk, deed Teun dat, en ook, nog steeds volgens zijn geliefde echtgenote,  deed hij dat opzettelijk en  nèt niet lang genoeg. Hij dreigde Laura met geweld als zij de buitenwereld hierover iets zou laten weten.

Met dit aangetekend schrijven is dus de echtscheidingsprocedure begonnen. Teun heeft het hele epistel nog maar net gelezen, de opengescheurde enveloppe van dat advocatenkantoor ligt nog bij hem op schoot of de bel gaat: een heer die zegt van de politie te zijn, staat voor de deur. Hij wil Teun spreken. Dat komt zeer ongelegen maar als hij dat daadwerkelijk gaat zeggen, is hij gelijk driedubbel verdacht, dus liet hij hem maar binnen.

De politieman in burger zegt tegen Teun:
‘Uw vrouw is gisteren op het bureau geweest en heeft bij die gelegenheid gemeld dat u uw kinderen stelselmatig hebt mishandeld.’
Waarop Teun antwoordt:
‘Beste meneer de politieagent, ik heb gisteren voor het eerst van mijn leven mijn geliefde echtgenote een tikje in haar gezicht gegeven omdat ze een vernederende rotopmerking tegen mij  maakte. Dat had ik nooit mogen doen maar daar is zij blijkbaar zo door gekrenkt dat ze mij nu beschuldigt van ernstige kindermishandeling. Meneer de politieagent, ik verzeker u met de hand op mijn hart dat ik mijn eigen kinderen nooit iets heb aangedaan. Eén keer was ik toevallig thuis en kwam Jerrie ongelukkig te vallen; ik moest toen hals over kop naar het ziekenhuis met die kleine. Maar verder…..het enige dat ik heb misdaan is het uitdelen van die tik aan mijn vrouw. U moet godverdomme, háár oppakken. Zij is strafbaar!  Voor die valse aangifte tegen mij.’

Dat zegt Teun waarschijnlijk iets te agressief want de diender staat op, pakt hem resoluut bij zijn bovenarm:
‘Meneer, komt u maar even mee naar het bureau!? Dan praten we daar in alle rust verder.’ Dat verzoek kan hij natuurlijk niet weigeren. Hij duwt en trekt hem al mee, in de  richting van de voordeur; de arrestantentaxi staat al voor hem klaar. De buren,die inmiddels en masse voor onze woning zijn samengedromd, kijken verbijsterd naar Teuns oneervolle aftocht.
‘Uw vrouw en kinderen zijn uit voorzorg in een ‘Blijf van mijn lijf’- huis ergens in Nederland ondergebracht. Over hen hoeft u zich voorlopig geen zorgen te maken,’ zegt de agent nog tegen Teun.

Van die ene keer, met Jerrie,  wéét Teun zich nu weer te herinneren dat hij een arts maar wat op de mouw heeft gespeld over een ongelukje. Dat was die keer dat Laura per ongeluk die kleine Jerrie uit haar handen had laten vallen, toen ze hem in de box wilde leggen: bloedlipje, gebroken neusje, gebroken polsjes.
‘Zeg maar dat hij  gewoon wat ongelukkig ten val is gekomen toen hij zijn eerste stapjes maakte thuis op het balkon.’ riep Laura hem na, ‘want anders krijg je van die onnodig moeilijke  vragen.’ 
Na al die andere ongelukjes is Laura steeds met de boys naar het ziekenhuis gegaan. Toen was Teun niet eens in de buurt.

woensdag 15 augustus 2012

Een klap in het gezicht (1)


‘Je mag blij wezen Teun, dat ik al die jaren bij je ben gebleven, uit medelijden, ja en omdat ik je de hand boven  het hoofd heb willen houden, maar dat is nú afgelopen……..’ zei Laura, zijn geliefde echtgenote, onder de afwas tegen hem. Toen werd het even zwart voor zijn ogen en gaf hij haar een flinke mep. Haar linkerwang liep behoorlijk rood aan, er sijpelde wat bloed uit haar mondhoek maar na een half uurtje was er, nadat ze al het sop van haar wang af had geveegd,  alweer niks meer van te zien. Alleen nog een beetje bloed van die tand door haar lip. Ze gilde alsof er een moordaanslag op haar gepleegd was:
‘OEAAAAAAAAAAAAAAAAA’ oorverdovend hard en dat nog wel gedurende een minuut of vijf. Niet eerder had hij iemand zo’n mep gegeven; daar is ook nooit aanleiding voor geweest. Ook zijn zonen, Bennie van vijf en Jerrie van zeven, had hij nog nooit geslagen.  Zoiets zit gewoon niet in hem. Misschien was het ook wel van schrik,  dat ze zo gilde.

Des te vreemder is het, dat hij nu, een paar weken na de ‘mep’, een aangetekend schrijven ontvangt van een advocatenkantoor. Laura heeft echtscheiding aangevraagd, omdat hij een gevaar is voor zijn eigen kinderen en nu ook voor haar, gezien zijn agressieve gedrag.  Ze durft de jongens niet meer bij hem alleen te laten 'na een lange reeks van mishandelingen'.

‘Nu mankeren ze even niks’, aldus het schrijven. ‘Alle kwetsuren van de kinderen zijn inmiddels geheeld. Behandelende artsen werden voorgelogen over de oorzaak van de verwondingen. Botbreuken en andere verwondingen waren dus he-le-maal niet het gevolg van ongelukjes op de wintersport, van stoeipartijtjes op school, het uitglijden in het zwembad,  baldadigheden onder elkaar thuis, onvoorzichtigheid in het verkeer,  noem maar op. Neen! Alle kwetsuren en verwondingen zijn toegebracht door hun vader….uit frustratie ….in blinde woede.’

'Zohooo, dus ik ben hier in huis dus de grote kindermishandelaar?!' Lacht Teun wrang. Laura vertelt nu plots een heel bijzondere en andere waarheid. Dè waarheid? Háár waarheid! Aan háár advocaat: al die  nu nog traceerbare botbreukjes zouden het gevolg zijn van Teuns sadistische neigingen’! 

Volgens Laura zitten die neigingen in zijn genen. Geërfd van zijn vader. ‘Kampneigingen’ noemde zijn moeder ze, als zijn pa hem weer eens in een vlaag van verstandsverbijstering een stomp in zijn maag had verkocht of hem een bloedneus of een blauw oog had geslagen. Van zijn negende tot zijn veertiende jaar zat zijn pa in Nederlands-Indië in een jappenkamp. En die Jappen waren niet mis, hoor! Hadden geen enkel mededogen met kinderen. Ze hadden zijn vader wel eens een hele middag lang in de brandende zon,  met één arm aan een boomtak laten bungelen, omdat hij een eitje gepikt had uit de kippenren…..tot aan zijn dood heeft hij last gehad van die arm.




woensdag 8 augustus 2012

Hap, slik, weg.


Waar maak ik me eigenlijk druk over. Met zo’n gevoel keer ik terug van mijn maandelijkse bezoek aan mijn oudste (verstandelijk gehandicapte) broer. Tinus is een jaar jonger dan ik; hij is eenenzestig en functioneert op het nivo van een anderhalf jarige peuter. Ik heb al eens eerder wat over hem geschreven en raad u aan dat ook eens te lezen. (zie hier helemaal onderaan)

Tinus is in zijn woning, in Middelharnis, qua conditie nog een van ‘de besten’. Hij is voornamelijk verstandelijk gehandicapt. Heeft dan wel suikerziekte en is half blind, een rolstoel heeft hij niet nodig en met zijn begeleiders kan hij redelijk communiceren. Zijn vijf medebewoners zijn zonder uitzondering dubbel gehandicapt: verstandelijk en lichamelijk; er valt geen woord met ze te wisselen en ze hebben allen een rolstoel of zoiets nodig om zich voort te bewegen.

Als ik die zondagmiddag de woning binnenstap zit Tinus, een vijftal medebewoners plus Toosje en Edith, de twee begeleidsters, aan de patat-mèt. De borden zijn net zijn vol geschept. Ik mag ook aanschuiven maar sla de uitnodiging af. Ik heb net een groot bord Muesli naar binnen gewerkt. Patat wordt blijkbaar ook hier door bijna iedereen als iets bijzonders en extra lekkers beschouwd, gezien de grote, begerige ogen van de meeste bewoners.
Mijn broer lust alles; hij is een (broodmagere) veelvraat en schrokt alles wat hij op zijn bordje krijgt in het allerhoogste tempo naar binnen. Als hij de kans krijgt tenminste. Maar de voor hem tamelijk nieuwe leiding in de woning, wil hem eetmanieren bijbrengen. Zijn hele leven lang heeft hij zijn eten zonder te kauwen naar binnen kunnen proppen en net nu de tandarts zijn laatste paar tanden en kiezen heeft getrokken, roepen de leidsters, naar ik aanneem tijdens èlke maaltijd in koor:
‘Tinus, kauwen!!’ Valt om den donder niet mee lijkt mij voor die jongen, om te kauwen met dat sompende tandvlees. Ze zullen het wel goed bedoelen. Een begeleidster heeft alle patatjes voor Tinus in kleine partjes gesneden en hij prikt ze een voor een meedogenloos aan zijn vork en propt ze in duizelingwekkend tempo zijn tandeloze bekkie in.
‘Nee, Tinus, nou even wachten. Tinus! Eerst even je mond leeg eten,’ zegt begeleidster Toosje, ‘en kauwen!’. Zij kijkt hem streng doch liefdevol aan maar houdt onverbiddelijk zijn hand met vork vast tot ie zijn mond leeg heeft. Zolang hand en vork vastgehouden worden zit Tinus onrustig te bouncen in de richting van zijn bordje en weer terug en zodra Toosje zijn hand loslaat pakt Tinus zijn razend hoge eettempo weer moeiteloos op.

Helemaal weggedrukt op de zitting van haar rolstoel, is vijftig plusser Karin, een piepklein, onooglijk, verschrompeld Gremlin-achtig wezentje, recalcitrant aan het doen. Bij elk patatje dat haar aangeboden wordt draait  ze demonstratief haar hoofdje om, kreist een kreet die door merg en been gaat, steekt haar tong uit en wanneer het patatje uit haar zicht is verdwenen, likt ze met haar buitensporig grote tong haar rechter bovenarm van onder naar boven; dan weigert nog eens een patatje, kreist weer die kreet en likt dan wederom haar bovenarm …..een ritueel dat zich nog enkele malen zal herhalen.

Ik schrik me te pletter als epilepticus Tom, die, natuurlijk uit voorzorg, met een soort wielrennershelm aan tafel zit, van zijn stoel afdondert en beangstigend gaat liggen stuiptrekken en schuimbekken. Van schrik heb ik een deel van mijn inmiddels lauw geworden  koffie over mijn witte overhemd gegooid ….. de anderen zijn dat van Tom blijkbaar gewend  of ze zijn daar blind en/of doof voor; hoe dan ook: ze laten zich de patatjes er niet minder om smaken. Geduldig wordt Tom weer door beide begeleidsters in de eethouding gehesen; nog even het schuim van zijn mond en klaar is Tom weer.

Harold is een langzame eter, hij is de incontinente senior van de groep (tegen de zeventig schat ik hem). Hij zit de hele dag met een halve theedoek in zijn mond te soppen…..ook onder het eten gaat hij daar eigenlijk het liefst mee door. Hij heeft er bolle uitgerekte wangen van gekregen. Hem die theedoek ontfutselen  is schier onmogelijk. Na elk klein hapje patat propt hij die doek weer naar binnen.

De tijd breekt aan voor het altijd feestelijke toetje: Tinus volgt vanaf de eettafel met begerige blikken, alle bewegingen van Edith en Toosje in de keuken. Zij maken voor ieder een beker yoghurt met sinasappelsiroop en zij lossen daarin de voor ieder noodzakelijke medicijnen op. Een klusje dat alle aandacht opeist van de dames.
Tinus’ beker staat nog maar goed en wel voor zijn neus of hij pakt hem met twee handen beet flapt zijn buiten proporties grote tong uit zijn mond, klapt die tegen de beker en gooit de gehele inhoud in werkelijk no-time achter in zijn keel. Zijn van gulzigheid nog waterige ogen ketsen zowat uit zijn kassen als hij de hardste boer van de dag laat (zeker goed voor goud!). De koffie heb ik godzijdank inmiddels al op.
Met een natte washand poetsen Toosje en Edith nog even alle snoetjes schoon van de groepsleden en niet eerder dan na gristelijke danken, mag iedereen van tafel.

Ik ga nog een uurtje wandelen met mijn broertje. Onderweg vermaken we ons behalve met de fraaie natuur in het parkje, dat de woning omringt, ook met het zingen van liedjes die hij kent. Tinus zingt alleen het laatste woord van elke liedjesregel mee:

Ik:        ‘Advocaatje ging op           Tinus:      ‘reis’
Ik:        ‘tiereliere’                          Tinus:      ‘liere’ enzovoorts…..

‘Hoe zorgeloos kan het leven toch zijn’, denk ik als ik weer op de bus naar Rotterdam stap.
Maar niet zonder héél veel dank aan Toosje en Edith!
    




maandag 6 augustus 2012

Kikker


Mijn volkstuin is een oase van groen en rust in het drukke Rotterdam. Toch stond ik er versteld van. Ik had die tuin nog maar net, dus het moet nu toch zeker tien jaar geleden zijn dat die kutkikker opeens voor mijn neus stond. Het liep al tegen de avond; het schemerde iets. Op kwaaie toon begon hij gelijk tegen mij aan te kwaken:
‘Je hebt nu godverdomme al vijftien kids van me afgemaakt, lul, met die grasmaaier van je, klootzak dat je er bent! En nou is het afgelopen! Zorg maar voor een plek waar wij  ons behoorlijk kunnen voorplanten, vriend, een plek waar mijn  kroost een beetje veilig en in alle rust kan opgroeien, een plek zoals we die hier altijd gewend zijn geweest.’
Hij keek me tijdens zijn kwaaie gekwaak zo dreigend aan, met die bolle uit zijn kop stekende oogballen; die dikke onderkin van hem ging zo snel op en neer dat ik er zowat kippenvel van kreeg.  
‘O jee, ik doe wat fout? Maar wat?’ vroeg ik me af. ‘Was ik nu in enen zo klein geworden? Of was die kikker werkelijk  zo groot?’ Hoe dan ook:  ik stond letterlijk oog in oog met die eisende reuzenkikvors.

‘Je bent gewaarschuwd, vriend,  want als je zo doorgaat, gaat je tuintje er aan. Ook je woonhuis weten we te vinden. Ik heb heel goede contacten in de weekdieren- en insectenwereld.’ Verder zei hij geen woord meer, die reuzenkikker. Hij deed twee sprongen achterwaarts, sprong op het dak van mijn tuinhuisje en verdween.
Misschien had het wel wat te maken met mijn vijver.  Het is een vijver met een bijzondere geschiedenis. Van oorsprong zeker al veertig jaar oud; gegraven door een van de vorige huurders van deze tuin. Na diens vertrek stond de tuin, van vierhonderd vierkante meter, bijna tien jaar te huur.

Twaalf jaar terug nam ik de zwaar verwaarloosde tuin over, totaal overwoekerd door het meest gevreesde onkruid onder de onkruiden: heermoes oftewel kattenstaart,  met een bouwvallig, compleet vermolmd tuinhuisje, het geraamte van een kas en, waar eens een fraaie vijver moet zijn geweest, zat nu gewoon een gat in de grond van acht meter lang, anderhalve meter breed en een  meter diep, met een beetje blubber op de bodem. Wat mij vooral heel erg boeide aan die tuin en daarom nam ik hem ook waren de acht grote mooie sterke en gezonde bomen die er op stonden!
Afgaande op de verhalen van de oudere tuinders hier op het complex, moet die vijver een juweeltje geweest zijn.  Zo een met tuinkabouters en een grote waterspuwende kikker. De vijver had twee tuinkabouters: de ene zat langs de kant te vissen en de andere stond met zijn poten in de blubber te pissen. Ik zag het al helemaal voor me: het was dus een originele kutvijver. Maar ja, ieder zijn smaak natuurlijk. Er zaten toen ook echte kikkers en  salamanders in en rondom die vijver. Nou, dat vond ik dan weer erg leuk om te horen.

Zo lag die vijver er de pakweg eerste twintig jaar dus bij. Toen ik 12 jaar geleden in die tuin begon,  was daar dus helemaal niks van al dat fraais te bespeuren. Het was alsof er een bom ontploft was.  Van alle hierboven genoemde vijvertruttigheid was geen spoor te bekennen. Zelfs het  12 volts pompje voor de fonteinkikker en  de bodembedekking waren ruw  weggesloopt. Naar alle waarschijnlijkheid door schijnheilige medetuinders. 
Die nu verder nutteloze kuil, benutte ik, door al het tuinafval er in te dumpen. Ik gooide er tuinaarde overheen en zaaide er het graszaad over voor het aldaar te oogsten gazonnetje. Zonnen op de sloop ….alleen het idee beviel me wel! Dat ging zo twee jaar goed, nou ja goed…. ik heb er in mij naïviteit veel slachtoffertjes gemaakt onder de kikkerpopulatie. Vooral dat heel klèìne grut was minder snel dan ik met mijn grasmaaier. Honderden kikkertjes in de vorm van kikkerdril,  kikkervisjes en kleuterkikkertjes heb ik zo vermalen. Ik liet de stoffelijke resten maar op de grasmat liggen want het  gazon  groeide als kool en kleurde een fraai soort donkergroen met al die kikkermest.
Tja, tot het moment dat die brutale rakker van een kikker verhaal kwam halen bij mij. Ze misten hun oude voortplantingsgebiedje en -rituelen natuurlijk en ze benutten elke oneffenheid in mijn gazonnetje en in de borders met de bekende rampzalige gevolgen. Wisten die kikkerpaartjes veel?!

Vandaag de dag heb ik dus weer een flinke vijver in mijn tuin met zo’n 8 kuub water.  Ik heb alles naar ‘grof vuil’ gebracht en pomp dat leeggekomen gat, met een 12 volts-pompje, vol met water uit de belendende singel. Onophoudelijk moet het pompje pompen want de vijver is nog steeds zo lek als een mandje sinds de bodembedekking is gesnaaid.  
Vissen zitten er niet in, tenminste ik heb er nog nooit een gezien en dat kan ook eigenlijk niet want daar staat het water soms veel te laag voor. Wel springen er de laatste jaren weer kikkertjes dartel in het rond, zien ik zo af en toe een salamandertje schichtig wegschieten onder het gebladerte en heeft zelfs een ietwat plomp eendenstel onze vijver en omgeving uitgezocht als broedplek. Leuk hoor al dat leven in deze tuin; leven dat stukje bij beetje weer helemaal aan het terugkomen is.

Van die grote kikker, heb ik godzijdank niks meer vernomen. Ik vond hem eigenlijk wel wat eng. Sinds de vijverrestauratie staat aan de noordrand van mijn vijver, een beeld van een grote grijnzende kikvors: een look-alike van die kwaaierik van destijds. Hij waakt daar nu over het welzijn van zijn grote familie, als ware hij een veiligheidsbeambte.  

dinsdag 31 juli 2012

Vriendschap? Een illusie? (slot) 9. Pietje Fransen


Pietje Fransen was een van de gassies in mijn klas op de lagere school met wie ik een bijzondere band had. Hij kon absoluut niet leren. Was wel heel goed in sporten en hij had lef.
Van de tweede verdieping sprong hij uit het raam, toen de meester even weggeroepen was: hij zag zijn hondje namelijk alleen aan de overkant van de drukke weg staan.  Daar moest ie gelijk opaf, hè!
‘Kom vanmiddag wel weer terug!’ riep hij tegen ons en toen sprong hij.
Hard boeren en scheten laten in de klas. En als de meester daar wat van zei, antwoordde Pietje dat hij zo’n vreselijk pijn aan zijn buik had. Hij liet ze gewoon vliegen en hij stonk ook als ie geen scheet had gelaten…….. ik weet niet precies wat voor stank…..beetje zurig ……… ranzig ………. niemand wilde naast hem zitten of zijn jasje ophangen aan de jashaak op de gang vlak naast zijn Pietjes jas. Ik deed het meestal ook maar niet.  Dat hoefde ook niet persé van de meester.   
De meester hééft hem wel eens een keer naar huis gestuurd:
‘Je gaat je eerst maar eens lekker wassen, jongen, schone kleren aantrekken. Pas als je daarmee klaar bent wil ik je hier weer zien.’ Na drie weken was Pietje er weer….. in die zelfde kleren. Daarna heeft de meester het maar zo gelaten. 
Piet zong ook graag. Zou je niet verwachten en nog mooi ook. Het liefst zong hij vieze liedjes hè, tiet-en-kont, tiet-en-kont, tiet-en-kont-kont-kont enz op de melodie van de Radetzky-Mars van Johan Strauss; ook verzon hij ze zelf; over Elsje, een lelijk,  peenrood klasgenootje van ons zong hij op een zelf bedacht melodietje:
‘….en die Els, 
die is zo’n rare,
kromme benen, 
slappe tieten,
rooie haren…….’
iedereen lachen natuurlijk en ach, ach, die Elsje, 8 jaar pas, ach God, ze schaamde zich rot. Moest ie een tijdje voor straf op de gang staan van de meester en vanaf de gang ging hij ons in de klas aan het lachen staan maken door steeds met een andere gek gezicht voor het gangraam te springen.
Canons vond hij ook leuk met zingen: ‘vader Jacob’, ‘de uil zat in de olmen’ en ‘toemba, toemba’ een soort negerdansje. Een paar gassies uit onze klas vond daar helemaal niks aan en ging er gewoon doorheen zitten praten of gein trappen. Dan ging Piet naast de meester staan met zijn armen over elkaar; hij zei da niks maar het was dan wel gelijk rustig in de klas. Tja, Piet was me er eentje!
Hij presteerde het om twee keer achter elkaar te blijven zitten in de tweede klas van de lagere school. Dat vond hij zelf helemaal niet erg. Het leek wel of hij er lol in had.  Hij was, zeker toen hij voor de derde keer de tweede klas deed, veruit de sterkste, de grootste, de stomste natuurlijk  en zeker ook de drukste. Wat  was dat joch druk zeg, tsjonge, jonge, jonge. ADHD zouden we tegenwoordig gelijk zeggen en hem plat spuiten met Ritalin of zoiets.
Op een morgen,  we zaten met zijn allen in de klas te bidden op die katholieke school van ons: ‘katholieken’ …….. kattenzieken’ zo scholden anderen ons uit. Komt er een vent de klas in, een stille politieagent, zei de meester later. Meester en politie smoesden even met elkaar. Die stille is weer weg als de meester, lijkbleek inmiddels,  zegt, dat Pietje op zijn fietsie is platgereden door een vrachtwagen.
Een paar dagen later zaten we met de hele school in de kerk aan weerskanten van dat kleine witte kissie. Piet was dood; hij had die eerste drieëneenhalf jaar op school  veel lol gemaakt. Ik zal hem nooit vergeten met zijn bolle brutale stekelkop. Pietje Fransen was geen klose vriend; wel een toffe klasgenoot. Een keertje heeft hij Paultje de Jong flink in mekaar geslagen. Dat deed hij voor mij: Paultje noemde mij steeds ‘lelijke brillenjood’ en dat pikte Pietje niet, want ik was zijn vriend. Dan deelde Pietje gewoon een paar tikkies voor me uit. ik hoefde hem helemaal niks te vragen.
Het enige dat ik voor hem terug kon doen was repetities, dictees en allerhande huiswerk maken in Pietjes slonzige handschrift. Soms ging ik ook gewoon naast hem zitten of ik hing mijn jas naast of over zijn jasje (met allemaal vlooien!) op de haak. Dat heb ik ruim een half jaar zo gedaan en toen ineens was Pietje dood.

maandag 30 juli 2012

Vriendschap? Een illusie?: 8. Pascal



Met Pascal ben ik drie jaar terug al eens in Avignon geweest, voor het festival. Het is enerzijds een succes anderzijds viel het wat tegen. De voorstellingen die we in Avignon zien zijn ronduit enerverend maar er is toch iets wat een gevoel van oprechte vriendschap  in de weg staat. Het moet haast wel de houding van Pascal naar mij. Ik voel rivaliteit tussen ons, die wordt aangewakkerd door Pascal. Hij doet opschepperig over zijn kennis van het Frans. Hij laat me duidelijk voelen dat ik niet de illusie moet hebben dat ik kan tippen aan zijn niveau. Ik vind dat wel logisch; ik heb op school Frans gehad en verder spreek ik in mijn vakantie een paar weken per jaar Frans. Pascal daarentegen woont de eerste drie jaren van zijn leven in Frankrijk. Zijn moeder is Francaise. Hij spreekt vloeiend Frans. Natuurlijk begrijpt hij daardoor die Frans gesproken theaterstukken beter dan ik. Als hij wat aan me uitlegt over een bepaald stuk dat klinkt dat voor mij eerder hautain dan amicaal.Wat hem misschien tegen de borst stuit is dat ik meer weet van theater dan hij. Ik heb tenslotte de toneelschool gedaan. Hij weet bijvoorbeeld het begrip 'mise en scene' niet te onderscheiden van 'décor' en 'akoustiek' niet van 'choreografie'  maar dat geeft ook helemaal niks. Ik zal de laatste zijn die hem daarom gaat uitlachen. Ik leg hem die begrippen graag en geduldig uit. Geen probleem voor mij, Alleen heeft Pascal niet zo veel zin om naar me te luisteren. Hij zoekt naar min idee de rivaliteit op en eerlijk gezegd houd ik daar helemaal niet van.
Nog een voorbeeldje: ik raak op een van die schitterende zomerse dagen (28 graden en onbewolkt) in het zwembad van Avignon een prachtig badlaken en een paar badslippers kwijt. Bij elkaar had ik daar toch zo'n zestig francs voor betaald ….maar dat doet er verder niet toe. Waar het mij om gaat is dat Pascal mij, een paar dagen later, vlak voordat we weer ieder ons weegs zouden gaan, mij nog vrolijk inwrijft, dat ik in deze vakantie een badlaken en een paar badslippers ben verloren. 'Ik heb al mijn spulletjes gelukkig nog, schat.' Misschien grappig bedoeld. Ik zie de grap er niet van. Sorry, zo'n kinderachtige opmerkingen komt onze vriendschap nou niet bepaald ten goede. En ook waarom hij me opeens 'schat' noemt??

Ook moest Pascal nog kwijt dat ik geboft heb met hem als tolk Frans. Het zal best waar zijn. Maar de manier waarop hij dat brengt maakt van hem een 'paskwal.'.
Ik heb die drie weken echt genoten van het theater. Maar door zijn opschepperigheid met de Franse taal en die lullige opemerkingen over mijn verloren spullen knap ik echt op hem af. Onze vriendschap loopt door dat soort zijn gedrag een deukje op en het duurt bij mij een tijdje eer dat weer is uitgedeukt.


zondag 29 juli 2012

Vriendschap? Een Illusie? 7. Ouders

Het minirokje van Roel zijn moeder is zo hoog opgekropen, dat ik haar moddervette, spierwitte  bovenbenen uit haar witte slip zie steken. Ze denkt dat ik een flikker ben. Laat me niet lachen ... Ik krijg al een stijve als de woorden ‘kut’ en ‘nat’ te dicht bij elkaar staan in wat voor schrijfsel dan ook. Ik homo? Nooit een natte droom gehad waarin een man figureert ... nooit erotische fantasieën met sappige mannetjes.

Mijn moeder wil echter niet dat Roel en ik vrienden zijn, omdat hij een slechte invloed heeft op mij. Hij spijbelt, schrijft zelf zijn absentiebriefjes en zet daar 'zijn moeders handtekening' onder. Hij rookt (ja, ook wiet), stinkt naar bier en ... dat vindt mijn moeder geloof ik nog wel het ergste: hij neukt Bélinda, onze overbuurvrouw. Eerlijk gezegd, denk ik, dat mijn moeder (ze is dan halverwege de dertig en ziet er nog best leuk uit) een beetje jaloers is. Volgens mij is ze stiekem ook gecharmeerd van Roel ... of niet soms ma? ... ma? (‘O neen?? ... ho maar, ma! Sorry, sorry. Rustig! Rust maar weer lekker in vrede). Roel  is een ontzettend leuke vent om te zien met zijn lange zwarte glanzende haardos, stevig gebouwd. Breed; helemaal niet zwaarlijvig of zo maar een lekker stevig kneedbaar bovenlijf ... zo’n lijf waar veel mannen jaloers en legio vrouwen gek op zijn.
Maar goed, Roel vrijt echt met mijn mooie donkere buurvrouw van 30. Ik daarentegen trek me, liggend op mijn smalle eenpersoonsbedje, geregeld op haar af. In mijn dirty mind  misdraagt Belinda zich dusdanig dat ik binnen de twee minuten al weer zover ben ... mijn kwakkie is inmiddels keurig netjes verzwolgen door het tissue, dat ik van te voren zorgvuldig op  mijn buik  heb uitgespreid ... binnen gemiddeld 2 á 3 minuten lig ik dan alweer te knorren ... en Belinda??….. hoe kan ik dat nou weten?



zaterdag 28 juli 2012

Vriendschap? Een illusie? 6. Roel


6. Roel
Ja,  met Joost was ik erg goed bevriend. Hij was mijn beste vriend tot nu toe. Was, ja, .....want hij is al weer zo'n jaar of dertig dood. Hartstilstand. Godverdomme! Met Joost had ik allerlei zogenaamd geheime dingetjes. Veertien jaar waren we en we  spijbelden..... allebei en ook nog tegelijkertijd...zonder dat we het wisten van elkaar. Op een fraaie lentedag zagen we elkaar opeens bij de hoge duik in Zwembad-Zuid. De rest van onze klas zat bij Staatsinrichting peentjes te zweten. We vonden het allebei veelste mooi weer voor school. Dus zaten we in het zwembad, zwemmen, zonnen en dus die hoge duik...... Heerlijk daar. Los van elkaar. Op hetzelfde moment het zelfde idee. Te gek.
Behalve het spijbelen, deden we destijds ook de dames samen. Vaak namen we elkaars vriendinnetjes over….eerlijk gezegd nam ik vaker een door hem ‘afgelikte boterham’ over dan hij een van mij.  Leuk vonden we ook, dat onze piemels (wij noemden ze soms ‘onze knuppels’) bijna even groot waren. Die van hem was in slappe toestand  een ietsiepietsie langer. Die van mij was als ie stijf stond, drie millimeter groter. Wel was de mijne weer een heel klein beetje minder dik, dan de zijne. Dat dan weer wel. Nou ja. Dus.
O ja, we hebben eens een keertje bij mij thuis, ons sperma opgevangen in een koppie, als een eitje zonder dooier, in de koekenpan gebakken…… en ….. nog opgegeten ook. Beetje zout, beetje peper, beetje paprikapoeder erbij. Het gebakken sperma paste precies op een kwart stukkie van een KingCorn boterhammetje. Smaakte naar knoflook……wat kon kloppen, want we hadden de dag daarvoor een grote salamiworst bij Joost thuis uit de koelkast getrokken en soldaat gemaakt. Dus…..vandáár.... óók .....mijn beste vriend, want dat soort dingen, dat  smeedt toch een band hoor. 
  
De jaren met Joost Hoffet waren echt supertof. Alleen onze wederzijdse ouders wilden niet dat we met elkaar omgingen. Zijn ouders dachten dat ik een flikker was. Een bloedhekel hadden ze aan strontneukers (dat koosnaampje hadden de Hoffets uitgekozen voor voor 'homo’s'). Ze wilden ze ons het liefst zo ver mogelijk bij elkaar vandaan houden.
Als ze eens wisten......talloze malen heb ik, in mijn eenpersoonsbedje, mijn fantasie de vrije hand gegeven in soms adembenemende orgies met de dames Hoffet (mams inclusief haar drie fraaie dochters)……o, o, o,  wat waren we geil bezig.
Wat paps en mams Hoffet dus ook nooit geweten hebben, is dat ik als vijftienjarige (homo!!) met hun dertienjarige dochtertje Tosie lag te vrijen op haar slaapkamertje vlak boven hun woonkamer, alwaar paps, zachtjes de Radetzki-Mars fluitend ,zijn half zware Drummetjes zat te draaien en mams Hoffet, met een natte, zware Van Nelle in haar linker mondhoek, een cryptogram zat op te lossen:
‘Joost, Joohoooost, help me eens!?’ kreiste Ma bij voorkeur graag en geregeld door het huis, ‘Je bent toch zo goed in die puzzels?!
Zijn vriendin ligt deze maand  alweer met haar overhoop?  Heeft vier letters en derde letter is een ‘o’.’
‘Opoe!’ roept Joost vanuit de badkamer.
‘Goed zo jongen, komt precies goed uit. ’, schreeuwt ma Hoffet dan verheugd terug. Joost bewaakt dan , al tokkelend op zijn gitaartje,  mijn gevoos met Toos. Straks mag ik bewakertje spelen voor Joost en zijn zussie, wanneer hij zelf  bij haar naar binnen is geglipt; d’r kamer in bedoel ik dus. Tosie pijpt haar grote broer altijd zo liefdevol. Meermaals hoorde ik Joost verzuchten: 
‘Ze lijkt er wel pap van te lusten, die meid…..ik wou dat ze het allemaal zo aanpakten.’